"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De Netanyahu’s

Vrijdag, 10 februari, 2023

Geschreven door: Joshua Cohen
Artikel door: Marnix Verplancke

“De toekomst van Israël is voor Netanyahu ondergeschikt aan zijn eigen toekomst”

In zijn met de Pulitzer Prize bekroonde roman De Netanyahu’s graaft Joshua Cohen op onnavolgbaar grappige wijze in het familieverleden van de huidige Israëlische premier. Met zijn grenzeloze ambitie, toont Cohen, wil hij de mislukking van zijn vader goedmaken.

[Interview] Het begon allemaal met een opmerking tussen neus en lippen. Joshua Cohen was op bezoek bij de beruchte Amerikaanse literatuurwetenschapper Harold Bloom (1930 – 2019). Israël kwam ter sprake en dus ook premier Benjamin Netanyahu, toen Bloom liet vallen dat hij Bibi ooit nog had ontmoet. Hoezo, wou Cohen, altijd in voor een goed verhaal, weten. Het was eind jaren 1950 vertelde Bloom, Netanyahu was toen nog maar een jaar of tien. Zijn vader, de historicus Ben-Zion Netanyahu, had gesolliciteerd voor een baan aan de universiteit waar de literatuurwetenschapper werkte en Bloom was gevraagd de Israëlische wetenschapper en zijn gezin een dagje op te vangen. Maar wat bleek? Niet alleen had de progressieve Bloom het moeilijk met de conservatieve ideeën van Ben-Zion, in geen tijd hadden diens drie zonen, Jonathan, Benjamin en Iddo, van zijn huis een slagveld gemaakt.

“Voor Bloom was het niet meer dan een grappig verhaal,” herinnert Joshua Cohen zich, “maar voor mij zat er een symbolische laag onder die veel zei over het Amerika waarin we leven en dat laveert tussen liberaal en identitair denken.” De liberale Bloom had zijn huis opengesteld voor de louter in termen van joodse identiteit denkende Ben-Zion Netanyahu en die had gretig gebruik gemaakt van diens gastvrijheid. Na het eten en het drinken werden de kleerkasten geplunderd, ging de splinternieuwe kleuren-tv aan gruzelementen en drong zoon Jonathan de slaapkamer van de dochter des huizes Judy binnen om seks met haar te hebben.

Of dat is toch wat in De Netanyahu’s gebeurt, de roman die Joshua Cohen schreef gebaseerd op Blooms anekdote en die, zo benadrukt de schrijver om misverstanden te voorkomen, fictie is. Harold Bloom had bijvoorbeeld geen dochter, maar wel twee zonen. In dit boek speelt Ruben Blum de hoofdrol, een historicus gespecialiseerd in de invloed van belastingen op de politiek, die de vraag krijgt om in de sollicitatiecommissie te zetelen die over het lot van Ben-Zion Netanyahu moet beslissen. Wanneer hij opmerkt dat hij niets afweet van het studieonderwerp van de Israëli, het lot van de Joden tijdens de hoogdagen van de Spaanse Inquisitie, krijgt hij te horen dat dit niet terzake doet. Hij is immers een Jood, net als Ben-Zion. Daar gaat het om. En daarmee is de toon van Cohens ronduit verbluffende roman gezet: een boek dat in een academische sfeer speelt, onder professoren, waarin heel wat ideeëngeschiedenis aan bod komt, maar dat met zijn uitvergroting van de kleine kantjes van onze medemens ook uitzinnig grappig is. Twaalf uitgeverijen weigerden De Netanyahu’s, tot uiteindelijk het avontuurlijk ingestelde Fitzcarraldo Editions het wou uitgeven en het vorig jaar prompt bekroond werd met de prestigieuze Pulitzer Prize. En terecht natuurlijk, want Cohen schrijft zingende zinnen waarvan er maar een stuk of vier op een pagina passen, scherp en secuur, als was hij de nieuwe Philip Roth – met dat verschil dat Roth geen interviews wou geven natuurlijk, en Cohen wel.

Boekenkrant

Hoe waarheidsgetrouw zijn de Netanyahu’s die u neerzet in uw boek?

“Hoe precies en waarheidsgetrouw was het verhaal van Harold Bloom? Het gebeurde allemaal eind jaren 1950. Dus misschien had Bloom het in zijn herinnering over de jaren heen geleidelijk aan veranderd? Toen hij het me vertelde werd hij bijvoorbeeld de hele tijd onderbroken door zijn vrouw die zei dat het helemaal anders was gebeurd. De waarheid is dus onkenbaar, en doet er ook niet toe, want het is een roman. Hij beweegt zich op de dunne lijn waar roddel geschiedenis wordt.”

Maar wat Ben-Zion dacht is natuurlijk wel echt? Hij schreef een meer dan duizend pagina’s dik boek over de Spaanse Inquisitie dat indertijd toch enige controverse opriep?

“Wat dat betreft klopt alles. Zo lang Ben-Zion zijn uitspraken beperkte tot zijn historisch werk was er geen enkel probleem. Wanneer hij zijn bevindingen over de Spaanse 15e eeuw echter ging extrapoleren naar wat er met de Joden was gebeurd onder de nazi’s, ontstond de tegenkanting. Hij stelde dat toen de Spanjaarden de Joden verplichtten om zich tot het katholicisme te bekeren de kerk daar niet akkoord mee ging. Bekeerde Joden mochten zo veel als ze wilden beweren dat ze voortaan katholieken waren, in het katholieke geestelijke leven werden ze niet aanvaard. Het is immers niet door een Jood te dopen dat je zijn familie- en gemeenschapsbanden verbreekt. Toen de Spanjaarden in 1492 en de Portugezen vijf jaar later de Joden van hun grondgebied verdreven, deden ze dat dus niet omdat ze de Joodse religie niet langer tolereerden, het waren immers katholieken, maar wel omdat ze zich wilden ontdoen van het Joodse ras. Het bestaan zelf van die mensen was een probleem, niet hun religieuze identiteit. Voor Ben-Zion was dat de aanvang van de racialisering van de Joden, ingesteld door de Spaanse Inquisitie, die trouwens aan de Spaanse koning rapporteerde en niet aan de paus, en dus een politieke instelling was en geen religieuze. Die racialisering, zei hij, vond een parallel in nazi-Duitsland.”

Netanyahu wou dus iets beweren over zijn tijd door te schrijven over het Spanje van 1492. Mag ik hier een parallel zien met uw roman die in 1959 speelt maar iets wil zeggen over vandaag?

“Natuurlijk, ik heb het niet toevallig zo uitgebreid over de Inquisitie. Ik merk hoe niet alleen in de academische wereld, maar zowat in alle intellectuele beroepen een sollicitatie steeds meer op een ondervraging door de Inquisitie is gaan lijken. Of iemand in staat is om de job uit te voeren komt pas op het tweede plan. Wat je denkt en gelooft, daar gaat het tegenwoordig om. Ik zie dus wel enige overeenkomst tussen toen en nu, met dat verschil dat we mensen tijdens het sollicitatiegesprek niet aan haken aan het plafond ophangen om hen te villen met gloeiende poken. (lacht) We zetten ze ook niet meer op de brandstapel, we weren ze gewoon als ze ideologisch gezien niet zuiver in de leer zijn, zeker in de academische wereld.”

Wanneer Rubens dochter Judy vertelt dat ze als ingangsexamen voor de universiteit een paper moet schrijven over rechtvaardigheid, antwoordt Ben-Zion dat die term een illusie is. Stel dat de Ku Klux Klan hier voor de deur staat, zegt hij, wat ga je dan doen? Ga je dan een appel doen op hun gevoel voor rechtvaardigheid, of hoop je dat je geholpen wordt door je eigen mensen, door andere Joden dus? Een mooi staaltje identiteitspolitiek avant la lettre?

“Ik zie het identiteitsdenken als een wapen dat mijn en jongere generaties inzetten tegen degenen die voor hen kwamen omdat ze geen andere wapens ter beschikking hebben. De kinderen van de babyboomers merken dat hun ouders de meest welgestelde generatie ooit vormen. Het zijn degenen die profiteerden van de Amerikaanse suprematie van na WO II, maar die tijd is voorbij. En dat zien die kinderen ook. Ze zullen nooit zoveel verdienen als hun ouders en ze zullen nooit in staat zijn om evenveel eigendom te vergaren als hen. Nee, zij groeiden op met schulden, vochten leugenachtige oorlogen uit in ondermeer Afghanistan en Irak en zagen op het moment dat ze meenden dat hun tijd eindelijk aangebroken was het hele bancaire systeem in elkaar klappen. Hoe sta je daar tegenop? Door je ouders aan te vallen. Je verwijt hen dat ze het onterecht zo ver geschopt hebben, doordat ze bevoorrecht waren, mannelijke kolonisten ook. En het werkte. Je kreeg het zelfs voor elkaar dat ze ontslagen werden en je hun baan kon inpikken. Voor mij is heel die identiteitspolitiek dus niet meer dan het in beslag nemen van andermans bezit of een ver doorgedreven vorm van het opeisen van schadevergoeding, om het iets zachter te zeggen. In een economisch eerlijker wereld zou het identiteitsdenken niet verdwijnen, want er zou nog steeds sprake zijn van onderdrukking en systemisch racisme, maar het zou niet het belangrijkste ideologische narratief vormen.”

Het gaat dus allemaal om zoiets basaals als bezit, en niet om hoogdravende idealen?

“Ik zoek deze wereld al heel lang af op zoek naar een ideaal, en ik heb er nog steeds geen enkel gevonden. Weet je wie er idealen had? Ben-Zion Netanyahu. Hij wou indien nodig gewapenderhand een Joodse staat stichten. Al ging ook dat uiteindelijk over bezit natuurlijk, meer bepaald over het land waarop Israël gesticht kon worden.”

Op het einde van zijn openbare lezing aan de universiteit zegt Ben-Zion dat hij spuwt op Amerika met zijn droom van een inclusieve maatschappij en dat die er ook nooit zal komen omdat het land langs etnisch-culturele lijnen uit elkaar zal vallen. Dat was 1960. Krijgt hij vandaag gelijk?

“Waarom zou ik het anders zo opgeschreven hebben? (lacht) Ik zie Amerika om me heen in elkaar stuiken. Maar dat betekent niet dat het allemaal zo eenvoudig is als Ben-Zion dacht. Mensen keren terug naar hun volk, zei hij, maar wat is dat, een volk? Wat zijn de groepen en organisaties waarvan jij vermoedt dat ze je kunnen opvangen en steunen wanneer de overheid je in de steek laat? Want dat is het gevoel waarmee veel Amerikanen vandaag kampen, dat ze in de steek gelaten worden door de overheid. Ik ken nogal wat mensen die zich eerder een New Yorker dan een Amerikaan voelen. Daar is niets fout mee. Ik denk dat het er voor ons allemaal op aankomt onze tweede familie te ontdekken, een stapje verder weg dan de familie waarin we geboren zijn. In ons huidige tijdperk, getekend door grondstofschaarste en klimaatfalen, zal de strijd tussen groepen steeds heviger worden. En onze antwoorden op de prangendste kwesties zullen steeds meer onze bloedlijnen volgen, want dat zijn degene waar we het meest op kunnen vertrouwen wanneer er een oorlog van allen tegen allen uitbreekt. Ik vind dat ook een verontrustende evolutie, maar je ziet hoe de hele samenleving die kant op evolueert, niet alleen rechts, maar ook links. Als rechts uitsluiting en segregatie nastreeft, antwoordt links met nog meer uitsluiting en segregatie. Daardoor wordt het steeds moeilijker om ons een goed functionerend land voor te stellen dat geen etno-natiestaat is. Het probleem is alleen dat zo’n staat alleen functioneert voor wie die etno-nationaliteit heeft.”

In het geval van Amerika kan daar sowieso toch geen sprake van zijn?

“Precies, Amerika is altijd een boeltje geweest, en gelukkig maar, want daaraan heeft het zijn overleven te danken. Amerika is groot geworden door de mogelijkheid die het zijn inwoners bood te bewegen en economisch privé-initiatief te ontwikkelen. Het is de chaos die ons ervoor behoedt weg te zakken in het fascisme. Het is immers bijzonder moeilijk voor een autoritaire figuur om de macht te grijpen in een chaotisch land. Daarvoor is orde nodig.”

We hebben het al kort gehad over Ben-Zions idealistische Israël. Hoe zag hij dat concreet?

“Hij was een bijzonder tragische figuur die geen plaats kreeg in het vroege Israël. Ben-Zion was een revisionistische zionist, een aanhanger van Ze’ev Jabotinski die in de jaren 1930 een rechtsere vorm van het zionisme aanhing en zich afzette tegen samenwerking met de Britten die toen het Palestijnse mandaatgebied bestuurden. Bij de Britten was Ben-Zion dus niet welkom, net zomin als bij de arbeiders-zionisten die de vroege staat Israël stichtten. En dus werd hij een banneling. Tijdens de wellicht belangrijkste decennia uit de Joods geschiedenis sinds de verovering van Jeruzalem door de Romeinen, die tussen 1930 en 1960, stond hij gedwongen aan de zijlijn. Hij werd niet vermoord in Europa en hij kon niet meehelpen aan het opbouwen van Israël. Hij zat in een buitenwijk van Long Island en nadien Philadelphia te koken van woede. Hij had recht op eerbied en erkenning, vond hij, en omdat hij die zelf niet kon krijgen, gaf hij zijn grieven door aan zijn kinderen.”

Is Benjamin Netanyahu beïnvloed door de ideeën van zijn vader?

“Ongetwijfeld. De twee waren heel close en Benjamin was de beste student die Ben-Zion ooit had. Al was hij natuurlijk niet het favoriete kind. Dat was zijn oudere broer Jonathan die carrière maakte in het Israëlischer leger en in 1976 omkwam bij de ontzetting van een gekaapt vliegtuig in het Oegandese Entebbe. Na diens dood moest Benjamin zich bewijzen voor zijn vader.”

En wat met zijn politieke ideeën en de coalitie die hij leidt waarin ook een paar extreemrechtse partijen vertegenwoordigd zijn?

“Of hij zelf rechtser is geworden, weet ik niet, maar wat me wel duidelijk lijkt is dat hij een aantal idealen van zijn vader mettertijd gaan verwarren is met het idee van persoonlijk overleven. De toekomst van Israël is ondergeschikt geraakt aan die van hemzelf.”

Is het identitaire denken in Israël de voorbije jaren ook niet sterker geworden?

“Zet twee Joden samen en je krijgt drie opinies, luidt een klassiek gezegde. In Israël staan dus meerdere identiteiten op het spel, veel meer dan Westerse observatoren vaak denken. Op staatsniveau is er inderdaad de steeds grotere discriminatie van de 20% niet-Joodse inwoners van het land. Maar tegenover hen staat geen gesloten Joodse identiteit. Er is bijvoorbeeld veel spanning tussen de armere Mizrahi-Joden die afstammen van vluchtelingen uit Arabische en Noord-Afrikaanse landen die na de onafhankelijkheid van Israël vreesden voor hun leven, en de rijkere Ashkenazi-Joden die vanuit Centraal-Europa emigreerden en vandaag de centrale macht van het land uitmaken. De Mizrahi dragen het trauma mee dat ze met honderdduizenden verdreven zijn uit streken waar ze al duizenden jaren leefden, in Algerije, Irak, Lybië of Egypte bijvoorbeeld, terwijl voor de Ashkenazi het nazisme en de Holocaust de grote traumatische ervaringen zijn. Wij begrijpen de Arabische wereld, zeggen de Mizrahi, terwijl de Ashkenazi niet weten waar ze mee bezig zijn.”

En hebben ze niet een beetje gelijk?

“Natuurlijk, waarop de Ashkenazi antwoorden dat de Mizrahi geen flauw benul hebben van wat democratie betekent, en die ook een beetje gelijk hebben. Het onbegrip tussen de twee groepen is zo oud en zit zo diep dat het karikaturale vormen aanneemt.”

Hoe ziet u dit evolueren?

“De spanningen binnen Israël worden alsmaar groter door de opkomst van nationalistische en ultra-religieuze partijen. Tegelijkertijd zie je hoe het Palestijnse volk steeds vaker in de steek gelaten wordt door de Arabische wereld. De Palestijnen zijn heel lang handig geweest voor de Arabische landen die hen heen en weer schoven op het schaakbord van de regionale machtsstrijd. Vandaag zien we echter dat Israël zichzelf onmisbaar heeft gemaakt in landen als Saoedi-Arabië en de Emiraten omdat ze een gemeenschappelijke vijand hebben, Iran. Dus laten die de Palestijnen maar al te graag vallen, want bij het tegengaan van Iraanse invloed in de regio heb je aan hen absoluut niets.”

Vindt u de toenadering van Israël tot een aantal Arabische staten dan geen positieve evolutie?

“Als je vanuit Tel Aviv naar Dubai wil vliegen wel (lacht). Maar ernstig nu, dat er ooit zoiets als de Abraham-akkoorden tussen Israël, de Emiraten en Bahrein zou komen leek lange tijd ondenkbaar. En dat Saoudi-Arabië kort nadien zou volgen nog meer. Ik weet dat je nooit een positief woord over Donald Trump mag zeggen, maar dit was toch echt wel een paradigmawijziging waarvan links Amerika nog steeds het belang niet wil erkennen. Je kunt immers je buren niet kiezen, je kunt alleen kiezen hoe je met hen wil samenleven, en dat doe je best zo veilig mogelijk.”

Eerder verschenen in De Morgen