"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie: De verre voortijd

Vrijdag, 24 november, 2023

Geschreven door: Sebastian Barry
Artikel door: Nico Voskamp

Inktzwarte herinneringen

Ex-politieman Tom Kettle is met pensioen. Tenminste, dat denkt hij, totdat twee oude collega’s langskomen en zijn rustige leventje opschudden. Niet alleen wordt hij ‘cold turkey’ ondergedompeld in herinneringen aan een oude zaak, maar ook alle ups en downs van een lang en bewogen leven gaan dankzij die collega’s aan zijn geestesoog voorbij.

Klinkt dat een beetje ‘opa vertelt’? Fout. De Ierse schrijver Sebastian Barry laat een hele wereld tot leven komen met heerlijke taal. Taal die wel een erg onplezierige wereld beschrijft, namelijk die van Tom Kettle in zijn jeugd. De arme oude politieman torst een stuk onverwerkt verleden met zich mee, gezien de verwijzingen naar wreedheid van ‘nonnen en priesters’ tegen kindertjes. Hier wordt een mensenleven ontleed: een man die zowel geestelijk als lichamelijk ingedommeld leek, komt weer tot leven en wij lezers mogen meegenieten.

Paters
Ik zou het doen. Tenzij je terugschrikt voor regelmatig anderhalf of twee pagina’s lange monologen wanneer Tom in retrospectief weer een stukje van zijn leven, of een levendige herinnering aan zijn vrouw June naar boven haalt. Of gruwelijk helder beschrijft hoe de paters hun kleverige vingers niet thuis kunnen houden. Dat is even doorbijten maar de wonderlijke woordwendingen en associaties en beeldrijke omschrijvingen trekken je moeiteloos door de tekst heen.

Een voorbeeld van die beeldrijke omschrijvingen? Oké. Hier komt Toms dochter Winnie onaangekondigd langs:

Foodlog

“En daar was Winnie, met haar legging – een goede keuze, aangezien ze net zulke benen als June had – in somber grijs, heel elegant, en haar donkergrijze wollen jurk, en haar prachtige mosterdgele jas, die hem aan het lachen had gemaakt toen hij die voor het eerst zag, omdat de rug door een ontwerper was beschilderd, met echte verf het gezicht van Marilyn Monroe. Hij kon Marilyn nog niet zien, alleen het lieve vertrouwde gezicht van zijn dochter. O, wat had hij graag de tijd gehad om het appartement schoon te maken. O, ze zou ‘om zich heen kijken’.”

Goed, Tom gaat op weg om die koude zaak op te lossen, maar naarmate hij actiever wordt, komen de herinneringen ook steeds actiever – en lastiger, meer lucide – binnen.

Openbarst
Zo geeft Barry de oude diender een zware rugzak mee, die af en toe openbarst en Tom verrast met de dingen die hij dacht – hoopte – bad – nooit meer te hoeven denken.

Zo kwelt het hem nog steeds dat hij zijn zoon Joseph ooit heeft geslagen. Die beelden laten hem niet los:

“Op vakantie in Bundoran, in de pijpenstelen, de doordringende regenkogels van Donegal, toen iedereen voor de zoveelste keer het zwembad was ontvlucht, hadden ze Joseph allen gelaten met een ander kind, een meisje, beiden nog geen zeven jaar. En tien minuten later komt de moeder van het kleine meisje hun chalet in lopen en schreeuwt ze moord en brand, niet helemaal ten onrechte, want Joseph had haar kleine meid het zwembad in geduwd, hoewel ze voor geen meter kon zwemmen, en als de moeder, met betere instincten dan waarvan hij zelf blijk had gegeven, niet haast onmiddellijk haar kind had gemist en was teruggelopen en deze puur duivelse daad had aanschouwd – dat schreeuwde ze, ‘jullie duivelskind’- , had Joseph op zijn zevende een moordenaar kunnen zijn. Wat een zware last zou zijn geweest, om nog te zwijgen van het verdriet en verlies als er een klein meisje verdronk. En hij had Joseph zwijgend naar een van de nare slaapkamers gebracht – lakens met zo veel nylon dat ze wel een onweer boven Zwitserland leken -, zwijgend, vol verstikkende woede, en hem een klap op zijn billen gegeven, met de wens, de wanhopige wens, dat Joseph het nooit zou vergeten, en nooit meer kleine kinderen zou verdrinken. De enige keer dat hij de jongen ooit sloeg, een klap die hem een kwart van de waarde van zijn eigen ziel kostte. Aangezien er één ding was dat hij zichzelf en June had beloofd: dat ze nooit een kind zouden slaan zoals zij waren geslagen, zoals zij was geslagen, zoals hij was geslagen, zij allebei, in hun afzonderlijke plaatsen van vreselijke ballingschap, door nonnen en priesters en broeders die hen levend knuppelden, of was het dood, omdat ze duivelsgebroed zouden zijn. Het was beter dood te zijn geboren, riep de broeder vroeger altijd, dan een vuil hoerenjong te zijn. Dat zei hij letterlijk. Maar die keer had Tom Joseph geslagen.”

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow

Boeken van deze Auteur:

Dagen zonder eind