"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie religie: Denken over geloven

Zondag, 1 oktober, 2023

Geschreven door: Wllem Drees
Artikel door: Evert van der Veen

Wat ons verstand te boven gaat

Het boek Denken over geloven is een historische terugblik op de verhouding tussen theologie en filosofie in het vak godsdienstwijsbegeerte. Tal van theologen en hoogleraren, die de afgelopen eeuwen aan de universiteit van Leiden hebben gedoceerd, komen voorbij in het vak godsdienstwijsbegeerte dat religie vanuit menselijk oogpunt wil doordenken.

Dit boek is dan ook niet zozeer een thematische beschouwing van menselijk denken en geloven – wat boeiend was geweest – maar vooral een theologisch-historisch overzicht waarin vele namen en theologische werken voorbij komen. De universiteit van Leiden speelt hierin een centrale rol omdat Willem B. Drees hier werkzaam is geweest.

De verhouding tussen kerk en staat komt aan de orde in relatie tot de theologische opleiding waarvoor de constructie van de duplex ordo wordt ingesteld. Dat houdt in dat de basisopleiding van algemene, ‘neutrale’ aard is en dat er een aanvullende kerkelijke opleiding is die theologen voorbereidt op het werk van predikant. Hierin komen typisch kerkelijke aspecten als preken en pastoraat aan bod.

Historisch overzicht
Denkend geloven is een interessant overzicht van kerkhistorische en theologische ontwikkelingen in met name de 19e eeuw. Veel namen en boeken worden benoemd en kort getypeerd en voor wie in de theologie is ingevoerd, zal dit meestal wel bekend zijn. Voor de gemiddelde lezer is het boek misschien iets te compact geschreven. Deze lezer verwacht vanuit de boektitel en de ondertitel Van moderne zekerheid tot agnostische terughoudendheid wellicht ook eerder een beschouwing over de actuele theologische situatie waarin wij ons momenteel bevinden maar dat is niet de intentie van het boek dat een historisch overzicht wil bieden van de wijze waarop mensen over – christelijke – religie hebben nagedacht.

Boekenkrant

Verstand en hart
De hervormde theoloog J.H. Scholten is in het begin van de 19e eeuw een belangrijke moderne theoloog die vanuit het toenmalige klimaat zocht naar een rationele verantwoording van de christelijke religie: “een redelijk geloof, waarbij het Christendom, in betrekking gebracht tot mijn innerlijk leven, zich aankondigde als waarheid aan mijn verstand en hart” (p. 25).

Wie door de tijdgebonden formulering heen ziet, ontdekt dat dit spanningsveld tussen verstand en hart onverminderd actueel is. Twee eeuwen geleden was dit vooral een theologische vraag was die veel kerkleden amper raakte omdat de vanzelfsprekendheid van geloven toen nog alom aanwezig was. Nu we twee eeuwen verder zijn, zien we om ons heen én ervaren we zelf dat de maatschappelijke en religieuze basis voor geloven sterk veranderd is. God is voor veel mensen van een dogmatisch omlijnde zekerheid tot een open vraag geworden, bij de een in humane spiritualiteit gehuld, bij de ander iets dat nu in de eerste plaats tot ons cultureel erfgoed behoort evenals kerkgebouwen die hun oorspronkelijke functie hebben verloren.

God als een open mysterie was voor Scholten onvoorstelbaar want hij wilde vanuit een religieuze drijfveer theologie wetenschappelijk verantwoord maken en in het licht van zijn tijd doordenken. Hij zoekt de intellectuele vrijheid maar is tegelijk ook een kerkelijk theoloog.

In de loop van de 19e eeuw zien we wel dat theologie en kerk meer uit elkaar groeien en dat de theologische wetenschap de vrijheid neemt om meer zelfstandig na te denken over het ontstaan van de bijbel. Gods aanwezigheid is niet meer het allesbepalende uitgangspunt want de mens wordt zich in toenemende mate bewust van zijn eigen, tijdgebonden visie op geloven in God. De theologie brengt dan ook nieuwe, modernere inzichten naar voren aangaande de visie op bijbel, de kerk en de kerkelijke traditie en het beeld dat mensen zich van God vormen.

De vraag toen en nu, waar het in de theologische wetenschap om draait, is dan ook waar het uitgangspunt van de theologie ligt: “God zoals gekend en geloofd in de christelijke gemeente, de historische studie van de godsdiensten van de mens in al hun verscheidenheid, of het persoonlijk geleefde geloof?” (p. 67).

De theologische horizon wordt in de loop van de 19e eeuw breder en er komt meer ruimte om – onafhankelijk van de kerk – na te denken over christelijke religie, ook in relatie tot andere wereldreligies. K.H. Roessingh verwoordt dat in zijn openingscollege in 1915 als volgt: “hoe staan wij met ons wijsgeerig wereldkennen tegenover de uitspraken van het vroom gemoed; is er blijvende tweeheid of zelfs tweespalt tusschen die beide of laat zich, op welke wijze dan ook, eene bevredigende oplossing vinden?” (p. 119).

Later zegt H.J. Adriaanse in 1970: “God schijnt immers in ieder geval zo gedacht te moeten worden, dat hijzelf noodzakelijke voorwaarde voor de kennis van hem is, of, in een theologisch spraakgebruik: God kan niet gekend worden zonder zijn openbaring. Openbaring is nu echter, naar het schijnt, geenszins openbaar en zo blijft er een onverzoenlijke tegenstelling tussen de werkwijze van de openbare wetenschap en de vraag naar God” (p. 170).

Actueel thema

Wat Adriaanse hier voor de theologie formuleert, geldt momenteel in bredere zin voor de samenleving. Veel mensen die misschien nog wel in de christelijke traditie zijn opgegroeid, ontdekken bij zichzelf dat zij daarvan los groeien. Het uitgangspunt van Gods openbaring, waarop geloven rust en waar kerk en theologie vanuit gaan, is voor veel mensen geen levende persoonlijke werkelijkheid meer.

Geloven is nu meer een zoektocht geworden vanuit de mens met al z’n vragen en twijfels. De geloofstaal in bijbel en kerk, in liederen en preken is voor veel mensen niet alleen onbegrijpelijk geworden maar zij kunnen de vooronderstelling – Gods aanwezigheid – ook niet meer meemaken.

Het zou mooi zijn wanneer Willem B. Drees hier in een volgend boek dieper op in zou gaan. Drees is emeritus hoogleraar godsdienstwijsbegeerte van de universiteit van Leiden en nu secretaris geestes- en maatschappijwetenschappen van de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen in Haarlem.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow