"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Didar en Faroek

Maandag, 24 juli, 2006

Geschreven door: Sana Valiulina
Artikel door: Daan Stoffelsen

De Russische WOII in een epische roman

De in Tallinn (Estland) geboren Sana Valiulina (1964) debuteerde in 2000 met Het kruis en schreef daarna Vanuit nergens met liefde (2002). In het Nederlands. Dat is al bijzonder, maar met de levensverhalen van haar ouders had ze goud in handen. Die levensverhalen heeft ze verwerkt tot haar nieuwste roman Didar & Faroek, een werk van epische proporties.

Een Tataars meisje en een Tataarse jongen zijn verre familie van elkaar. Ze hadden elkaar kunnen ontmoeten op een bruiloft, maar hebben dat niet gedaan: pioniertje Didar had de stille, dromerige Faroek – de 13-jarige jongen had pas twee jaar daarvoor voor het eerst gesproken – niet opgemerkt. Pas twintig jaar, een oorlog, een ballingschap en vele dode geliefden later ontmoetten ze elkaar op het station van Moskou, na een lange briefwisseling en een verliefdheid die op afstand was ontstaan.

Didar en Faroek groeien op in Stalins Sovjetunie en om hen heen zien ze mensen verdwijnen. Bijvoorbeeld de man die Faroek inwijdt in de grootsheid van de kosmos met zijn kaartenboeken. Deze Armeense man, de vader van zijn jiujitsuende vriendje, wordt opeens opgehaald, en dat is voor de elfjarige reden om te beginnen met praten. Alleen zo kan hij hem gedenken. In de jaren daarop hecht Faroek zich steeds aan vrienden die wat steviger in hun schoenen staan, maar die allemaal sneuvelen of verdwijnen, niet zelden omdat ze joods zijn. De vermissing van Misjka Sjwartsgorn is zelfs reden voor hem om zich, tegen de zin van zijn moeder en ondanks zijn gezondheidsproblemen, aan te melden voor het leger.

Zijn moeder heeft reden voor bezorgdheid. Al direct na zijn geboorte was Faroek spoorloos, maar het verhaal van zijn terugbezorging was verontrustender:

Boekenkrant

‘“Hij is terecht.” De Russische verpleegster met sproeten boog zich over Adlifa heen en sloeg een kruisje boven het babyhoofdje. “Een zigeunerin had ze verwisseld. Ze moest een zoon hebben. Maar toen ze zijn handje goed had bekeken, wou ze hem niet meer. Het wordt geen goede paardendief, zei ze. En hij zal meer dan één keer sterven.”’

De voorspelling is juist. Behalve TBC overleeft Faroek een strategisch kansloze missie, de krijgsgevangenkampen van de Duitsers en straffen na ontsnappingen. Als hij bij de Antlantikwall, waar hij te werk was gesteld, D-Day overleeft, wordt hij eerst door de Duitsers ingezet en weet dan te vluchten naar de Engelsen. Een thuisreis naar Rusland ligt in het verschiet. Maar Rusland ontvangt haar verloren zonen niet met open armen. Ze hadden geheuld met de vijand, al was die dan geallieerd, en daar staan vele jaren Siberië op.

Het is in die tijd dat Didar contact opnam met Faroek. Zij had de doctrine van het communisme tot de oorlog gevolgd, maar had naast haar vader, moeder en broer ook al haar illusies over die utopische maatschappij verloren, en probeert nu wat op te bouwen als docente. In hun brieven, waarvan Valiulina er enkele weergeeft, ontstaat een hechte vriendschap, en, uiteindelijk, liefde, al lezen we daar in het boek niet veel over. Didar reist op de laatste pagina’s naar Moskou voor hun tweede ontmoeting en laat ons vol verwachting achter.

Valiulina kende de verhalen van haar moeder, maar van haar vader wist ze eigenlijk niets. Een artikel in het tijdschrift Yank van juli/augustus 2004 over zijn aanwezigheid bij de Atlantikwall was het enige bewijs van zijn bestaan vóór hun huwelijk. Valiulina heeft een mogelijke geschiedenis geconstrueerd, die alle droevige aspecten van de Russische kant van de Tweede Wereldoorlog in zich verenigt. Die constructie heeft ze aangevuld met het leven van haar moeder, en kunstig gesneden tot een complexe opeenvolging van gebeurtenissen uit de jeugd van beide onbekenden en de volwassenheid van de geliefden. De ingewikkelde structuur en het historische gewicht maken dat de gebeurtenissen soms de aandacht opeisen, dat Didar en Faroek zelf, onze optimistische jonge gidsen, af en toe naar de achtergrond lijken te verdwijnen. Ze dreigen tot karikaturen te verworden: de mooie, opgeruimde idealiste en de dromerige, fysiek zwakke escapist.

Daar ligt wel het enige manco van Didar & Faroek. Het is een epische roman, in tijdspanne en grootsheid van gebeurtenissen, maar de personages komen niet uit de verf tegenover deze achtergrond. Ze leven in het nu, twijfelen nergens over de afloop, tonen nergens verliefd te zijn. De een rationaliseert alles, de ander droomt ver over zulke concrete gevoelens heen. De verliefdheid is een vooronderstelling van het verhaal, maar wordt nergens duidelijk, de optelsom van de levens van Didar en Faroek is nadrukkelijk níét het leven van Didar & Faroek. Waarom worden ze dan samen in de titel opgevoerd?

Zoals de Ilias altijd samengevat wordt als ‘de Trojaanse oorlog’ – niet als een boek over wrok, liefde, wraak en verzoening –, zo zal Didar & Faroek toch vooral een boek blijven over ‘de Russische kant van de Tweede Wereldoorlog’. Meer niet, maar daar is niets mis mee. Nederland is een epos rijker.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: