"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Dit is jouw huis

Dinsdag, 29 september, 2009

Geschreven door: Maartje Wortel
Artikel door: Karlijn de Winter

Verschijnen en verdwijnen

[Interview] Op een ons allebei vertrouwde plek, De Balie in Amsterdam, zitten Maartje Wortel en ik tegenover elkaar. Voor ons staat een kop romige cappuccino, de ideale voedingsbodem voor een ontspannen ochtendlijk gesprek. Ik vraag Maartje of ik ons gesprek op recorder mag vastleggen. Dat doet haar meteen stilstaan bij de momentopname dat zo’n interview eigenlijk is. ‘Je zegt precies wat je bedoelt, maar dat is bij ieder interview toch weer anders’, merkt Maartje Wortel (1982) op. Het publiceren van haar debuut Dit is jouw huis (2009) ervaart ze net zo. ‘Dat boek ligt er nu en iedereen leest het, terwijl ik dat maar één keer gezegd heb. Het is definitief. Dat vind ik moeilijk, omdat ik geloof in doorgaan en beweging.’

Write Now! en Duizend Woorden
Met het verhaal ’45 km’, dat is opgenomen in de bundel, won Wortel In 2007 de landelijke finale van de schrijfwedstrijd Write Now!. ‘Ik wilde altijd al schrijver worden en debuteren. Maar het winnen van die wedstrijd gaf mij meer zelfvertrouwen. Ik kreeg aandacht van uitgeverijen waardoor ik dacht: nou, dat gaat misschien wel echt lukken.’

Het verhaal mocht ze begin 2008 voorlezen in een uitzending van Duizend Woorden. De juryleden, Thomas Verbogt en Cathelijn Schilder, waren bijzonder lovend. ‘Daar was ik heel blij mee. Vooral van wat Thomas Verbogt zei was ik erg onder de indruk, want ik vind hem zelf een heel goede schrijver. Maar al werkt zoiets stimulerend, ik schrijf sowieso wel, of mensen nu complimenten geven of kritiek. Niet dat ik niet naar kritiek luister, hoor.’

Maar niet alle kritiek neemt ze klakkeloos aan. Verbogt opperde bijvoorbeeld dat het verhaal beter tot zijn recht zou komen in de tegenwoordige tijd. Toch heeft Wortel dat advies niet gebruikt; in de bundel wordt ’45 km’ nog steeds in de verleden tijd verteld. ‘Hij heeft er wel gelijk in dat de tegenwoordige tijd een verhaal dichter bij de lezer haalt. Maar het maakte het verhaal voor mij heel onnatuurlijk. Ik heb zijn opmerking wel meegenomen in een roman die ik toen ben gaan schrijven, helemaal in de tegenwoordige tijd. Die roman heb ik later weer weggegooid. Ik was er niet tevreden over omdat je met die tegenwoordige tijd snel te dicht op iemands huid zit. Met de verleden tijd kan je dus meer van een afstandje naar de gebeurtenissen en de personages kijken, wat Wortel op z’n tijd wel nodig vindt.

Boekenkrant

Toen de presentatrice van Duizend Woorden in de uitzending aan Verbogt vroeg hoe Wortel nu aan een contract bij een uitgeverij kon komen, stelde hij voor dat ze wat verhalen naar hem zou sturen. Is ze inderdaad via Verbogt bij De Bezige Bij terechtgekomen? ‘Nee, dat niet. Ik ben wel op zijn aanbod ingegaan, maar we zijn daardoor eigenlijk meer vrienden geworden. Met De Bezige Bij kwam ik in aanraking op de Gerrit Rietveld Academie waar ik de opleiding Woord en Beeld volgde. Door Write Now! waren wel meer uitgeverijen op me afgestapt. Maar bij zo’n wedstrijd tonen de uitgeverijen altijd interesse. Je weet dan niet of het echt om jou is, of dat ze gewoon zoals altijd op zoek zijn naar “jonkies”.’

Een eerste zoen
Nog niet zo lang geleden sprak Jan van Mersbergen zich in een interview met Recensieweb heel pertinent uit over jonge schrijvers. Hij vond dat ze vaak veel te vroeg beginnen met publiceren en aan wedstrijden meedoen, terwijl ze zich eigenlijk nog helemaal niet ver genoeg ontwikkeld hebben. Zelf heeft hij zo’n tien jaar in afzondering geschreven en naar zijn eigen stijl gezocht voordat hij wist dat het echt goed was en hij ermee naar buiten kwam. Hoe staat Wortel daartegenover? ‘Ik heb wel in een paar tijdschriften gepubliceerd, waaronder De Gids en Passionate, en soms in kranten. Hij heeft wel gelijk dat voor jonge schrijvers vlug iets leuk of hip is en uitgeverijen doen daar ook aan mee. Maar toch wil ik zelf niet tien jaar alleen op mijn zolderkamer doorgaan.’

Ze maakt een vergelijking. ‘Het is net als wanneer je als vijftienjarige, of twaalfjarige tegenwoordig, voor het eerst gaat zoenen. Je wilt hem gewoon graag zoenen, en hij wil met jou zoenen, en zo gebeurt het. Pas later denk je: oh, ik ben verliefd op hem. En ook: hé, ik kan best zoenen, zo moeilijk is dat helemaal niet. Het is een mooie periode. Iets wat er niet is, wordt van iets dat komen gaat tot iets dat een beetje is of er ineens helemaal is.’

Behalve dat ze die ‘eerste zoen’ met de publicatie van haar boek nu dus achter zich kan laten, kan ze er ook weer van leren. ‘Ik neem kritiek ter harte. In een recensie in de Volkskrant stond bijvoorbeeld dat ik soms teveel dingen weglaat. Daar kan ik wel rekening mee houden, het moet steviger. Ik ben veel geholpen door Samuel Beckett die zei “Ever tried. Ever failed. No matter. Try again. Fail again. Fail better.” En Regina Spektor zingt in een van haar nummers “good is better than perfect”. Als je iets leuk vindt, doe het maar, en laat iedereen er maar van zeggen wat hij wil.’ Ze heeft dus geen spijt van hoe het geworden is. ‘Ik denk wel eens dat het anders gekund had, maar je bent nu eenmaal nooit klaar Alles is in beweging.’ Wortel wil zich dus altijd verder blijven ontwikkelen, en het stoort haar niet dat wat ze nu publiceert misschien nog niet perfect is. ‘Het zou ook jammer zijn om als schrijver dat punt te bereiken.’ Want dan zou je ook geen aandrang meer voelen om, zoals zij, door te schrijven.

Strijd tussen verschijnen en verdwijnen
Eén van Wortels eerdere verhalen, eigenlijk meer een kunstproject, was te lezen in NRC Handelsblad ((http://www.nrc.nl/achtergrond/article1908929.ece/Winnaar_kunstprijsvraag_30_mei). Ze zaait daarin twijfel over haar eigen identiteit. Is Maartje Wortel wel echt Maartje Wortel, of toch Barbara Visser of Mila Sirve? ‘Dit is een project rond de kunstenares Barbara Visser. Ik heb mijn scriptie onder andere over haar geschreven. Zij doet vaak zulke dingen. Ze heeft bijvoorbeeld een lezing gegeven waarin er iemand opkomt die zich als Barbara Visser voorstelt, maar ze is het helemaal niet. Daarna komt iemand op die zegt dat zij de echte Barbara Visser is, maar zij blijkt het ook niet te zijn. Ten slotte komt dan de echte op het toneel, maar je weet dan niet meer wat je moet denken. Het artikel dat ik geschreven heb is een spel tussen haar en mij. Veel mensen hebben erop gereageerd en denken nog steeds dat ik Maartje Wortel niet ben of dat het een pseudoniem is. Dan vragen ze om mijn paspoort.’

In het artikel staat dat Barbara Visser een ‘strijd voert tussen verschijnen en verdwijnen’, en om die reden besluit een boek te schrijven, onder de naam Maartje Wortel. Dat doet sterk denken aan het verhaal ‘De schrijver’ uit Wortels bundel. Daarin spreekt een schrijver die, na vijftien romans te hebben gepubliceerd, besluit eens over zichzelf te schrijven, om als het ware zichzelf weer tevoorschijn te toveren en van de fictie weer naar de feiten uit zijn eigen leven terug te keren. Dat blijkt echter lastig, want hij begint vanzelf toch weer passages te verzinnen.

Voelt schrijven voor haar ook als een strijd tussen verschijnen en verdwijnen? ‘Het heeft veel met mij te maken inderdaad, maar ook met hoe ik tegen andere schrijvers aan kijk. Het gaat om de vraag wat je verzint en wat echt is, en of het leven op straat überhaupt iets verschilt van het leven in je hoofd. Wat ik in mijn hoofd heb is hoe ik de wereld zie, maar zo is de wereld misschien helemaal niet. Je benoemt dingen die in het echt toch anders kunnen zijn. Als je schrijft vind je jezelf, maar je raakt jezelf ook kwijt. En daarnaast is het ook een spel waarin je jezelf toont aan jezelf en aan de lezer, terwijl je er tegelijk niet bent.’

Om de uitleg concreter te maken verwijst Wortel naar haar verhaal ‘Love is a horse with one leg’, waarin een getrouwde man een avond doorbrengt met een andere vrouw, maar er ondanks zijn verliefdheid toch niet in slaagt in te gaan op haar avances. ‘Op een bepaalde manier gaat dat verhaal over mezelf, maar ik ben het helemaal niet. Dat is heel raar. Door te schrijven leer ik juist dingen over mezelf, leer ik in het echte leven de dingen beter te bekijken. Het gaat op die manier altijd over mezelf, en tegelijk nooit.’

Verhalen die leven
Die strijd tussen verschijnen en verdwijnen, de spanning tusssen privésfeer en buitenwereld, keert in veel van haar verhalen als belangrijk thema terug. Toch heeft ze die thematiek er niet bewust in gelegd. ‘Achteraf zag ik het pas, en toen schrok ik er zelf van. Het komt waarschijnlijk doordat ik er veel mee bezig ben, obsessief haast. Bij het betreden van een ruimte vraag ik me bijvoorbeeld af in hoeverre die nou van iemand is of niet. Op dezelfde manier denk ik ook veel aan het idee van schijnveiligheid.’ Die thematiek sluipt dus vanzelf in haar verhalen. ‘Sowieso beginnen mijn verhalen niet vanuit een bewuste gedachte. Er is eerst een beeld, en dat laat ik dan verder leven.’

Soms is het alsof die beelden, het verhaal en de personages met haar aan de haal gaan. ‘Als ik schrijf vertellen de mensen aan mij wat ze willen doen. In het verhaal ‘Boarden’ had ik bijvoorbeeld de hoofdpersoon, een jongetje dat van zijn stiefvader een skateboard krijgt, eerst heel andere dingen laten zeggen, die veel beter klonken. Maar toen ik dat verhaal herlas zei dat jongetje tegen mij “dit ben ik niet, zo praat ik helemaal niet”, en toen heb ik het moeten veranderen. Nu zijn de woorden minder mooi, maar kloppen ze beter.’

Wortel schrapt en herwerkt achteraf veel. ‘Er moet wel iets in de verhalen zitten, ik vind het belangrijk om dat goed voor mezelf te weten. Ik schrijf niet zomaar een leuk verhaaltje van a tot z, ik moet tot in alle vezels weten wat ik ermee bedoel.’ Als ze zelf niet weet wat ze te zeggen heeft, zou ze ook niet de kritiek kunnen opvangen dat er zogezegd niets in zit. ‘De verhalen moeten in ieder geval iets bij de lezer teweegbrengen, al is het irritatie omdat ze er geen grip op hebben. Ik wil in het hoofd van mensen “prikken”, zodat ze er iets mee gaan doen.’

Iedereen blijkt heel verschillend tegen de verhalen aan te kijken. ‘Dat vind ik heel fascinerend. Tijdens het schrijven merk je dat veel minder. Dan denk je dat je opschrijft wat je bedoelt en dat iedereen het zo wel begrijpt. Het is een heel groot compliment als mensen zeggen dat ze na een verhaal te hebben uitgelezen, het weer opnieuw willen lezen Er zitten veel meer lagen in mijn verhalen dan je in eerste instantie misschien leest. Dat is het mooie, dat er iedere keer weer iets anders is.’

Blijven schrijven en lezen
Momenteel schrijft Wortel aan een roman. Een roman laat een lezer minder vrij, volgens haar. ‘Bij een kortverhaal zeg je: hier heb je een beeld, doe er maar iets mee. Een roman moet meer een binding aangaan met de lezer. En zelf moet ik bij het schrijven ook dichter bij het personage komen, me er meer mee identificeren. Het is steeds dat personage en ik, en daarom vreet het ook veel meer energie.’ Over de inhoud wil ze nog niet veel kwijt. ‘Ik heb het expres nog aan niemand laten lezen, dat stoort me in het proces. Ik schrap liever achteraf van alles. Maar het gaat in ieder geval over iemand die iets mist, en over dat je pas weet wat je hebt als je het niet meer hebt.’

Schrijven functioneert voor Wortel op dezelfde manier als lezen. ‘Bij lezen ga je ook een wereld in, of, bij een kortverhaal, word je teruggeworpen op jezelf. Ik lees veel en daar leer ik meer van dan van wat dan ook. Over mezelf, maar ook over politiek, wetenschap en hoe mensen zich psychologisch gezien tot elkaar verhouden. Mensen vragen soms als ik zit te lezen waarom ik nu niet naar de kroeg ga. Maar dan zeg ik: ik zit in het boek in de kroeg.’

Eerder verschenen op Recentieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: