"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Eindig de dag nooit met een vraag

Dinsdag, 14 maart, 2023

Geschreven door: Dorien de Wit
Artikel door: Elisabeth Francet

Volg nooit je eigen advies 

[Recensie] Op het eerste gezicht lijkt het eenvoudig om een landschap van drie naar twee dimensies terug te brengen door het na te tekenen. Daar bestaan technieken voor. Begin met de horizon, stip het verdwijnpunt aan, trek van daaruit lijnen in verschillende richtingen om diepte te creëren. Om iets te laten vervagen, verdwijnen of te suggereren, kun je trucjes gebruiken. Maar stel je het omgekeerde proces voor: een tweedimensionaal beeld omzetten in drie, zelfs vier dimensies van de werkelijkheid. Welke vragen roept dat op? In haar poëziedebuut, eindig de dag nooit met een vraag, waagt Dorien de Wit zich aan die opgave. 

Op het omslag van de bundel staat een meetlat met markeringen die geen houvast bieden; manke verhoudingen en getallen kriskras door elkaar. In het openingsgedicht vermeldt De Wit dat er op zekere dag een dramatische verschuiving in haar perspectief plaatsvond, toen ze “eens heel slecht nieuws” kreeg. Ze verschoof in haar lichaam. Sindsdien verliest ze, wanneer ze een oog dichtknijpt, ieder referentiepunt en moet telkens opnieuw een grens trekken tussen binnen en buiten. Bewegen werd “een vorm van denken”. 

Verwondering
Die nieuwe blik op de werkelijkheid verwonderde De Wit. Vragen uit haar kindertijd doken opnieuw op en oude gewoonten keerden terug: “onder tafel zet ik ongemerkt mijn linkervoet/ in mijn rechterschoen/ een deel van mijn lichaam is verdwaald/ kan ik mezelf verliezen?” In een strakke opeenvolging van losse gedachten en onaffe schetsen bundelt De Wit haar onderzoeksresultaten. Hier en daar bouwt ze een wankel bruggetje, alsof ze de weg en haar eigen positie voortdurend kwijtraakt. 

De Wit is naast dichter ook beeldend kunstenares. Met een meetstok onderzoekt ze de verhoudingen van een object, verwacht grenzen. “Op papier zet ik een lijn/ ik kijk op en weet niet meer/ waar ik ben gebleven”. Ze zet te veel streepjes. De wereld groeit sneller dan zij lijnen trekken kan en hoe beter ze kijkt, des te meer er in het beeld past. Alles wijst erop dat wat onder haar ogen gebeurt niet onderhevig is aan natuurwetten. Wanneer ze op de klok kijkt, staat de tijd stil. Ze projecteert lijnen en vluchtpunten op de gebroken relatie met een geliefde: “door dit land loopt een breuklijn die groeit/ zei je met je blik in de verte/ in jouw ogen zag ik mezelf en het landschap weerspiegeld/ zocht waar het scheuren begon”.

Boekenkrant

Onzekerheid
Onzekerheid huist uitsluitend in de waarnemer. De Wit is zich er bovenmatig van bewust dat referentiepunten voortdurend veranderen: “als je naar me toe loopt word je groter”, “als je van me weggaat word ik kleiner” en “als je iets verplaatst vult de leegte zich meteen met lucht/ als jij je verplaatst vult de lucht zich met leegte”. Door grenzeloos te experimenteren met lijnen, gedachten, tijd en ruimte, komen verfrissende, maar ook verontrustende vragen naar boven. In ‘legenda’, het gedicht waarmee De Wit in 2017 de Turing Gedichtenwedstrijd won, lezen we: “in de bergen is de horizon een golvende lijn/ staand op een berg ben ik onderdeel van die lijn/ ik pak de bovenste steen en verander de horizon// de steen is een bergtop die in mijn handpalm past/ ik gooi de bergtop in het dal”.

Hoezeer ze ook houvast vindt in rationaliteit, De Wit verdwaalt er ook in: “ik sta hier als verklaring/ van de schaduw op de grond”. Zoekt ze vervreemding op, dan moet ze leren omgaan met de fantoompijn en de groeiende angst niet meer thuis te kunnen komen in dat lichaam. De Wit herinnert zich de “groeistreepjes op de muur” in het ouderlijk huis. ‘Een liniaal stopt niet met meten als je hem in de lade legt’. De Wits zoektocht naar een pasvorm houdt niet op aan het einde van de bundel. Die begint én eindigt, in weerwil van haar eigen advies, met vragen. ogen gebeurt niet onderhevig is aan natuurwetten. Wanneer ze op de klok kijkt, staat de tijd stil. Ze projecteert lijnen en vluchtpunten op de gebroken relatie met een geliefde: “door dit land loopt een breuklijn die groeit/ zei je met je blik in de verte/ in jouw ogen zag ik mezelf en het landschap weerspiegeld/ zocht waar het scheuren begon”. 

Eerder verschenen op Poëzieclub