"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Elena Weet

Vrijdag, 4 augustus, 2023

Geschreven door: Claudia Pineiro
Artikel door: Marianne Verschaeren

Een schitterend psychologisch portret

“Het gaat erom de rechtervoet op te tillen, een paar centimetertjes van de grond, hem in de lucht voorwaarts te bewegen, net genoeg dat hij voorbij de linkervoet komt, en hem daar, ongeacht of de afstand klein of groot is, op de grond te zetten.”

[Recensie] Het gezegde dat we lezen om te leren gaat in mijn geval zeker op voor dit dunne boekje. Van ver noch dichtbij ken ik mensen die de ziekte van Parkinson hebben, het werd een leerzame maar vooral emotionele kennismaking.

Elena heeft de ziekte van Parkinson. Haar lijf wil niet meer mee en al haar activiteiten hangen af van haar medicijnen. Ze weet precies wanneer die gaan werken en hoelang ze dan functioneert. Het boek is ook op die manier opgezet, drie grote delen die telkens de duurtijd van een tweede, derde of vierde pil hebben.

Elena heeft een dochter, Rita. Tenminste, ze hád een dochter, want men heeft haar gevonden, verhangen aan een touw in de kerktoren. Een duidelijk geval van zelfmoord zegt de politie na het onderzoek. Maar Elena weet beter: haar dochter kwam nooit in de buurt van een kerktoren tijdens een onweer. En de dag waarop ze gevonden werd onweerde het erg. Dat is geen onbelangrijk detail weet Elena en dus gaat ze op weg naar het centrum van Buenos Aires om te gaan praten met Isabel, “de enige vrouw ter wereld die, zo denkt ze, haar kan helpen uit te zoeken wie haar dochter heeft vermoord. Als tegenprestatie voor een bijna vergeten schuld uit het verleden.”

Dans Magazine

Uitputtende tocht
Het is een uiterst lastige en uitputtende tocht die Elena onderneemt. Stukjes te voet, een treinrit, dan weer een taxi en altijd is er de spanning of ze het haalt binnen de tijdspanne van een pil. De tijd die het duurt tot een pil gaat werken wordt opgevuld met herinneringen. De relatie met haar dochter was niet goed. Ze maakten voortdurend ruzie. “Over alles. Het onderwerp was niet belangrijk, maar wel de manier waarop ze via de strijd met elkaar communiceerden, want daarmee camoufleerden ze een andere ik die zich in het geheim en naar eigen willekeur in hen alle twee afspeelde en die elk onderwerp te boven ging.” Rita verstopt haar teleurstelling over het gemis aan een eigen leven. De ziekte van haar moeder dwingt haar immers tot een bestaan als mantelzorger. Elena verzwijgt dan weer het schuldgevoel dat ze heeft door haar kwaal, een kwaal die ze zo haat dat ze die een eigen naam heeft gegeven, “de hoer”.

Door voortdurend mee te verspringen van Elena die uiterst traag beweegt, naar de flashbacks die een verleden vertellen waarin Elena nog geen last had van Parkinson word ik als lezer gedwongen om mijn lezen aan te passen aan het ritme van het boek. Ik leef mee met Elena van wie alles wat ze doet in een vertraagde beweging wordt beschreven en raak door het lezen ook gefrustreerd omdat het niet sneller gaat. En het is vreselijk lastig om zo gebogen te lopen dat je enkel de onderste helft en de voeten van mensen ziet. Om ‘uit haar ooghoeken te moeten kijken waar het loket is’. Ze haat de betutteling van mensen al kan ze dat niet zeggen. “Ze denken dat ze de kluts kwijt is. Maar Elena is helemaal niet de kluts kwijt. Elena weet. Ze wacht. Met gebogen hoofd en sloffende voeten, al kan ze de weg, of wat die haar brengt niet zien. Ze is niet de weg kwijt, al raakt ze wel in de war.” Ik begrijp de frustratie van Elena over het overal hulp bij nodig hebben, over het kwijl dat maar uit haar mond blijft lopen en over de oncontroleerbaarheid van haar spieren.

Herinneringen
Uit de herinneringen van Elena komt stilaan het verhaal naar voor dat zal eindigen bij de dood van Rita. Alles wat vooraf ging bouwt de spanning op. Elk hoofdstuk geeft weer een ander stukje van de puzzel maar dat maakt het raadsel alleen maar groter. Tot de plot iets totaal anders blijkt te zijn dan verwacht. Isabel heeft immers ook een eigen verhaal. Aan de manier waarop de spanning opbouwt herken je de thrillerauteur die Claudia Piñeiro is.

In deze roman is een schitterend psychologisch portret van een moeilijke moeder – dochter relatie neergeschreven. Een zeer pijnlijke relatie ook. Ze schipperen tussen haat en liefde, de hulpeloosheid, het gewicht van het afhankelijk zijn en ook hier weer een gebrek aan woorden en communicatie. Dat gebrek aan woorden is knap weergegeven door hele gesprekken weer te geven in nauwelijks één zin. Er staan weinig dialogen in het boek. Hier en daar een paar zinnen met taxichauffeurs of buren. Het meeste speelt zich af in Elena’s hoofd. De sfeer wordt hierdoor nog beklemmender. Stel je de scène voor in de trein wanneer een passagier vraagt om even opzij te gaan, je voeten dat niet willen doen, je mond geen geluid maakt maar je hoofd wel denkt “loop dan toch door man”.

Parkinson
Piñeiro heeft de juiste woorden gevonden om haar lezers in het lijf te zetten van iemand wiens lichaam nauwelijks nog doet wat het moet doen. De druk en de spanning waarin Parkinsonpatiënten noodgedwongen voetje voor voetje moeten leven. Waarin thema’s als leven en dood, ziekte, zelfmoord en abortus op een zulkdanige wijze zijn ineengevlochten dat er een spannende roman is ontstaan die uitpuilt van inleving en empathie. Het is geen boek waar je vrolijk van wordt maar het werd wel een spannende roman waarin vooral Elena levensecht werd neergezet. Ik vermoed dat er weinig lezers zullen zijn die deze oude vrouw, wiens leven wordt overgenomen door haar ziekte, niet met mededogen bekijken.

Enig opzoekwerk leert me dat deze Argentijnse schrijfster het personage van Elena zo mooi kon neerzetten omdat haar moeder ook een Parkinson-patiënte was. Het boek werd in 2007 heruitgegeven nadat het eerder door Signatuur verscheen onder de titel Het kwaad van Elena De auteur is ook een gedreven activiste op het gebied van abortuswetgeving in haar land.

“Zolang haar lichaam het maar niet opgeeft en haar alleen laat. Kun je iets zijn zonder lichaam dat jou gehoorzaamt, vraagt Elena zich af. Wat ben je als je arm niet beweegt om je jas aan te trekken, je been niet omhoog gaat om een stap vooruit te zetten, je nek zich niet strekt en je dus de wereld niet kan kijken? Ben je dan hersenen die aan niemand meer een bevel kunnen geven al kunnen ze nog wel denken?”

Eerder verschenen op Boekensite Gent

Boeken van deze Auteur: