"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Aan de randen van de dag

Dinsdag, 12 april, 2022

Geschreven door: Femke van der Laan
Artikel door: Nico Voskamp

Een nietsontziende spiegel

[Recensie] “Het verhaal van een liefde”, staat onderaan de cover van het boek. Een liefde die niet rooskleuriger wordt voorgesteld dan het was: de schrijfster houdt de lezer een alles reflecterende spiegel voor. Zo was het, dit waren de leuke, en dat de minder leuke kanten ervan.

Femke komt als secretaresse in contact met Eberhard van der Laan, toen nog advocaat in Amsterdam. Ze is een gewaarschuwd mens als ze in dienst komt voor hem, want hij staat bekend als veeleisend, lastig, onmogelijk om mee te werken. Hun eerste samenwerking is succesvol; ze blijkt tegen hem opgewassen en haast ongemerkt gaat een relatie van start.

Van der Laan schrijft met precisie, situaties en locaties zorgvuldig beschrijvend. Maar net zo soepel schrijft ze associërend, proevend, zoekend naar de juiste woorden – gekke woorden, woorden die alleen in haar hoofd bestaan, maar die ze feilloos vindt, nauwkeurig en omdat ze voor niets anders gemaakt zijn dan voor deze situatie.

Een scene uit het boek. Eberhart is ziek, er moet een scan gemaakt worden, en Femke weet al dat het gaat uitdraaien op overgeven:

Boekenkrant

“Al tijdens het kijken naar de scan van zijn binnenkant … wist ik dat het op overgeven uit zou draaien. En dat ik dat niet wilde. Ik bleef uit de buurt van mensen die moesten overgeven…
Hij was een maand en een dag burgemeester, het was het Kwaku-festival, er was een toespraak, er waren drie kinderen en ik…
Ik was onrustig. Er was iets met de jongste twee, maar ik wist niet goed wat. ze wisten het zelf ook nog niet. ze waren drie en nog geen twee, ze hadden nog niet zo veel woorden…
Ik was naar hem op zoek gegaan,… maar mocht alleen maar kijken, van een afstandje, vanuit de verte, hoe er op hem werd gekauwd, hoe hij werd geproefd, doorgeslikt. Toen hij weer was uitgespuugd vroeg hij waar ik al die tijd was geweest.
Thuis gaven ze over, de jongste twee, tegelijkertijd, over de bank en het kleed en de grond.”

Het boek weeft tijdvakken van de twee geliefden door elkaar: we zien de relatie ontkiemen, groeien, evolueren en onvermijdelijk eindigen met de tragische dood van Eberhart, maar niet chronologisch. De tekst is verlucht met opflakkerende emoties, verdrietige momenten, geintjes, plagerijen, de zeldzame uurtjes aan de randen van de dag waar ze even tijd voor elkaar hadden.

Aangrijpend zijn de negatieve kanten van een relatie met een Bekende Nederlander. Zoals ze rap ontdekt, moet Femke de burgemeester delen met een paar miljoen andere Nederlanders en Amsterdammers – dat valt haar niet makkelijk. Ook het in beton gegoten plichtsbesef en gevoel voor etiquette van Eberhart conflicteert regelmatig met haar eigen plannen. Zo’n moment van strijd eindigt altijd in haar nadeel: hij weigert gewoon om haar naar bepaalde evenementen mee te laten gaan en zij schikt zich daar dan in godsnaam maar in. Dapper om ook dat aspect onverhuld aan het verhaal mee te geven.

En een sterk verhaal is het. Ook al weten we het onfortuinlijke einde al, toch boeit het boek door de ontroerende doorkijkjes in het chaotische gezin. Ook laat de schrijfster zien dat haar relatie niet altijd over rozenblaadjes gaat, maar dat de liefde het toch wint van alle strubbelingen. Alleen niet van de dood.

Ook verschenen op Nico’s recensies