"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Heel de wereld wordt wakker

Zaterdag, 5 november, 2022

Geschreven door: Jaap Robben, Sebastiaan Doninck
Artikel door: Cyril Lansink

Poëzie waarin het kind en zijn belevingswereld centraal staat

[Recensie]

Ik ben zo verliefd op jou
dat ik mijn tanden poets
vooraleer je op te bellen
(Gil vander Heyden)

We worden elke dag wakker in dezelfde wereld, kijken met dezelfde ogen naar dezelfde werkelijkheid en gebruiken dezelfde woorden en zinnen om steeds opnieuw dezelfde dingen te benoemen en te duiden. Ja, we kunnen we er niet omheen: al het grote en kleine, of het nu gebeurtenissen, ervaringen of gevoelens zijn, is aan het cliché onderworpen. De mens is niet alleen een na-aper, maar ook een naprater.

De goede schrijver, en specifieker de goede dichter, loochent deze waarheid. Op een originele, verrassende, betoverende, verontrustende manier woorden geven aan emoties, gedachten, beelden en situaties die iedereen kent of herkent: dat is zijn/haar voorrecht en talent. Onder zijn/haar pen verkruimelt de vanzelfsprekendheid waarmee alles is wat het is. Via zijn/haar taal kijken we, al is het maar even, naar een andere wereld, of met andere ogen naar dezelfde wereld.

Boekenkrant

Wie zich wil oefenen in dit kijken, moet Heel de wereld wordt wakker lezen, een door Jaap Robben samengestelde prachtige verzameling van 333 kindergedichten.

Nee, het gaat daarin niet om gedichten die door en louter alleen voor kinderen geschreven zijn. Wel om poëzie waarin het kind en zijn belevingswereld centraal staat; de stemmen die erin opklinken vallen samen met die van kinderen, de dichters kijken als het ware door hun ogen. Maar wat zij in en door dit kijken doen ontstaan is óók poëzie voor volwassenen, de zogeheten ‘grote mensen’, of misschien moeten we zeggen: voor mensen die het kind in zich nog niet hebben verloren.

De bloemlezing bevat alleen gedichten die gepubliceerd zijn na 1990. Vandaar de afwezigheid van de twee bekendste en misschien ook wel de grootste kinderdichters die Nederland rijk is: Annie M.G. Schmidt en Willem Wilmink. Des te meer ruimte voor anderen: elk nadeel heeft zijn voordeel. Ted van Lieshout, Bette Westera en Kees Spiering (een ontdekking!) zijn het rijkst bedeeld. Andere namen die in veelvoud langskomen: Joke van Leeuwen, Edward van de Vendel, Erik van Os, Toon Tellegen, Sjoerd Kuyper. (De mannen onder de dichters zijn in de bundel flink ruimer vertegenwoordigd dan de vrouwen: het moet gezegd.) Vele anderen dragen één of twee gedichten bij aan het rijke boeket dat Robbens bloemlezing heeft opgeleverd.

Maar al met al doen naam en faam én het geslacht van de poëet er voor het gedicht niet toe: geschreven staat het op zichzelf, kan het zijn eigen leven leiden en heeft het de schrijver (m/v) niet meer nodig om de lezer te raken en te ontroeren.

er hoeft nog altijd niet veel
te gebeuren voor ik aan je denk

iets wat niet op jou lijkt is al genoeg
dan denk ik kijk

dit lijkt echt niet op haar

Vooruit dan: de schrijver van dit wondermooie verliefdheidsgedichtje is Maud Vanhauwaert.

Heel de wereld wordt wakker gaat over vriendschap en verliefdheid, over verdriet en gemis, over ouders en ongemak, over broers en zussen, over opa en oma, over school en alles wat je daar (niet) kunt leren, over dieren en de dood, over dromen en verlangen, over eten en alles wat we nog niet weten, over fantasie en kinderspel, over hoe je kunt spelen met woorden, over de vragen die geen antwoord kennen, over de vreemdheid van de wereld en het wonderlijke waarom van de dingen.

Het gaat om kinderonderwerpen en kinderemoties, verwoord in een toegankelijke poëtische taal, zonder veel moeilijke woorden, en veelal rijmend.  Maar dat neemt niet weg, zoals Robben het ook in zijn verantwoording zegt: goede jeugdpoëzie is ook leeftijdloos. Wie verliefd is, doet rare dingen – dat is niet aan leeftijd gebonden. En dat de wereld zijn grauwheid verliest als we die ene ontmoeten die ertoe doet ook niet.

Winterochtend

Ik loop naar buiten en zie meteen
dat ik besta: mijn adem is een wolk.
De deur van de schuur snurkt nog

En mijn fiets heeft geen zin om mee
te gaan. Het wiel sleept een beetje
en de ketting hoest, maar het moet.

School bestaat ook in de winter als
het guurt en de dag lekker uitslaapt
onder een deken van nacht en mist

en dauw. Dan zie ik jou, net zo dapper
als ik, het schoolplein op gaan. Je zwaait,
en heel, heel de wereld wordt wakker.
(Ted van Lieshout)

Leesfragment



Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow