"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie kunst&cultuur: Possibilities

Woensdag, 27 maart, 2024

Geschreven door: Herbie Hancock
Artikel door: Quis leget haec?

De autobiografie van Herbie Hancock

Possibilities is de autobiografie van de Amerikaanse jazzpianist en componist Herbie Hancock (1940). Uiteraard is hij als klein ventje uitermate begaafd op zijn instrument en met elf jaar treedt hij al op met het Chicago Symphony Orchestra om een Mozart-pianoconcert te vertolken. Hij leest prima van blad maar dan komt hij in aanraking met een lokale pianist, Don Goldberg, die het in zijn oren allemaal anders doet:
“I had been playing classical music since I was seven, so I was pretty good at reading music, but Don could do something on my instrument that I couldn’t. He was creating the music himself, in the moment, rather than reading it off a page.”

Plaatsmaken voor jazz
Don speelt jazz en raadt Hancock aan te luisteren naar de platen van George Shearing en later Oscar Peterson en dat doet hij. U begrijpt, klassieke muziek moet plaats maken voor de improvisatie van de jazzmuziek. Tijdens zijn studie in Iowa duikt hij in de muziek en leert arrangeren. Hij speelt, valt op en mag zowaar met Coleman Hawkins optreden. Dan wordt hij gevraagd om in te vallen in de band van trompettist Donald Byrd. Dat doet hij zo goed dat ze hem voor vast willen en hij verhuist naar New York.
Donald Byrd wordt een soort mentor en als Hancock een album voor Blue Note mag opnemen raadt Byrd hem aan de rechten van zijn eigen nummers bij zich te houden, iets dat hem later veel geld oplevert. Zijn nummer Watermelon Man op zijn debuutalbum Takin’ Off wordt namelijk een wereldhit, ook omdat Mongo Santamaría er later een beroemde latin-versie van maakt. Dan belt Miles Davis…

Dan belt Miles Davis
Davis heeft gehoord van die jonge ambitieuze pianist en vraagt hem voor zijn sextet. Het levert prachtige verhalen op waarbij de lezer meer over Miles Davis leer dan uit zijn eigen autobiografie. Davis daagt zijn spelers uit en wordt er zelf beter door. Soms breekt Hancock zijn brein over wat Davis bedoelt:
“Miles came up behind me onstage and whispered five words into my ear: “Don’t play the butter notes.” I had no idea what he meant, but I knew that if he’d bothered to say it, it was important. So I started to mull it over.

Het is mooi om te lezen hoe die woorden hem beter doen spelen. Minder mooi is dat Hancock de cocaïne en lsd ontdekt, iets dat in die tijd overal verkrijgbaar was in de jazzscene. Wel weer mooi is dat hij Gigi ontmoet, de vrouw waar hij nog steeds mee getrouwd is. Als hij bij Miles Davis weg gaat vormt hij zijn eigen sextet. Vanaf hier is het één grote muzikale belevenis want Hancock ontwikkelt zich voortdurend. Miles Davis had hem al attent gemaakt op de elektronische piano en hij gaat muziek componeren die zich verwijdert van de traditionele jazz.

Boekenkrant

Mwandishiband
Zijn band krijgt een Swahilinaam en dat wordt de Mwandishiband. In het boek wordt mooi beschreven hoe zijn nieuwe muziek tot stand komt. Het is geen muziek voor miljoenen en het wordt niet veel verkocht maar de spelers voelen elkaar prima aan en voor Hancock is het muziek die hij moet maken. Omdat hij zich blijft ontwikkelen doekt hij de Mwandishiband toch op en wil meer de funk-kant op. Met zijn nieuwe band maakt hij het album Head Hunters en dat wordt een grote hit. Het is jazzfunk dat een groot publiek aanspreekt. Intussen heeft hij ook filmmuziek geschreven voor de film Death Wish met Charles Bronson.

Privé gaat het ook goed en is er een dochter geboren. Hancock heeft zich bekeerd tot het Boeddhisme en dat maakt een groot deel uit van zijn leven. In sommige recensies worden zijn verhalen over geloof en zijn recitaties teveel gevonden. Met enige regelmaat haalt hij zijn geloof aan, maar hij gebruikt het om tot inzichten of oplossingen te komen en niet storend.
Hancock is steeds meer geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen zoals synthesizers en computers. Dat is ook terug te vinden in zijn muziek en er passeren veel van zijn albums de revue. U leert zo veel over zijn ontwikkeling en hoe zijn muziek tot stand komt. Hij vergeet ook zijn roots niet en toert ook met de oude leden van het Miles Davis sextet, zonder Miles Davis zelf weliswaar.

Toch gaat het weer kriebelen en Hancock zoekt aansluiting bij jongere generaties. Op zijn album Future Shock is de laatste trend te horen, het “scratchen”, en het openingsnummer Rockit zal zelfs de ultieme hiphop-plaat worden, niet in het minst door de video die vaak op MTV te zien is. Toch is niet iedereen gecharmeerd van de richting die Hancock op wil, ook zijn producer niet. Hancock is er een beetje klaar mee:
“When I stopped playing classical music and went to jazz, I got crap for it. When I left jazz to do space music, I got crap for it. When I left space music to do funk. I got crap for it. And when I left funk to do what I’m doing now, I’m still getting crap for it.”

Gelukkig houdt hij voet bij stuk en zo leest u over zijn album The New Standard waarin hij onderzoekt hoe bekende nummers nieuwe “standard kunnen worden, hoe hij een album maakt rondom de teksten van Joni Mitchell in River; The Joni Letters, hoe hij een album construeert rondom het werk van de componist Gershwin, hoe hij prominenten als John Mayer, Christina Aguilera en Paul Simon laat zingen op zijn album Possibilities en hoe hij nummers in zeven talen opneemt op zijn album The Imagine Project.

In een bootje met Miss Piggy
In het boek staat hij ook stil bij de dood van zijn zus Jean, bij het afkicken van cocaïne en later crack, bij de Oscar die hij krijgt voor zijn filmmuziek bij de film Round Midnight en wat hij in een bootje doet met Kermit en Miss Piggy op een rivier in Gambia.
Uiteraard is een autobiografie nooit de meest kritische blik op iemands leven, maar het is wel interessant om de gedachten van Hancock te vernemen over de muziek die hij maakt en het heeft mij veel van die muziek doen beluisteren.

Ook verschenen op Quis leget haec