"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het dodenschip

Dinsdag, 6 december, 2022

Geschreven door: Vincent Baumgart
Artikel door: Elisabeth Francet

Laat varen alle hoop

[Recensie] Op uitnodiging van Beatrijs, zijn voormalige, intussen gepensioneerde werkgever, vergezelt de twintig jaar jongere en werkloze historicus Tim haar als minnaar op een wereldcruise. Beatrijs is ongeneeslijk ziek en erg ambitieus, terwijl Tim blaakt van levenslust en van nature lui is. De rollen zijn duidelijk. Tim ontfermt zich over Beatrijs. Zij betaalt de hele reis. Op de Deliria, een drijvend flatgebouw, zullen ze vier maanden lang op elkaars lip zitten en samen een vijftigtal bestemmingen aandoen.

Het dodenschip, de derde roman van Vincent Baumgart, begint als satire op het hedendaagse hedonisme en consumentisme en de daaruit voortvloeiende ledigheid. Aan boord van de Deliria verlustigen tweeduizend krioelende, vaak hoogbejaarde lijven zich aan drank en spijs, aan elkaar en aan de capriolen van het animatieteam, dat hen min of meer verplicht de polka te dansen, schunnige liederen mee te kelen en andere inhumane vernederingen te ondergaan.

Excursie
De wat naïeve Tim zoekt zijn weg op het helse schip. Zodra er een dekstoel vrijkomt, verschanst hij zich met de roman Het dodenschip van B. Traven, waarin hij leest over de avonturen van kolensjouwer Pippip. Aan boord van een wrak waar de omstandigheden mensonterend zijn en waarop alleen “dood verklaarde” zeelieden zonder papieren meevaren, wacht Pippip een gewisse dood. Geregeld dwalen Tims gedachten af naar historische scheepsrampen. Wanneer de Deliria aanmeert voor een excursie, volgt een urenlange busrit door onherbergzame landschappen. Alsof de duivel hen op de hielen zit, hollen Tim en Beatrijs door de plaatsen waar ze gedropt worden, doodsbenauwd om de bus terug naar het schip te missen.

Geleidelijk aan tast de cruise Tims denkvermogen aan. Zo daalt hij af tot het vereiste niveau van domheid om de reis te kunnen verdragen. De zieke Beatrijs blijft relatief leergierig. Dankzij haar vernemen we interessante weetjes, over onder meer het Panamakanaal en de Marshalleilanden, waar na de Tweede Wereldoorlog atoomproeven werden gehouden. Maar ook bij Beatrijs treedt vervlakking op. Als roofdieren in een kooi gaan beiden zich dwangmatig gedragen. Tim wordt dikker en banger: bang voor de natuur, bang om op het eind van een excursie de bus naar het schip te missen, bang voor zakkenrollers en drugsbendes die overal op de loer liggen, bang om – net als Pippip – zijn papieren te verliezen. Het liefst ligt hij passief op een dekstoel of bedrinkt zich in de saloon.

Boekenkrant

Existentiële crisis
Wat als bijtende satire begon, ontaardt in gezellig vertier wanneer we de karakters aan boord beter leren kennen: een excentriek gezelschap dat doet denken aan Agatha Christies Death on the Nile. Zowaar beginnen we te genieten van het sprookjeslicht in het atrium en mee te leven met de intriges en tragische incidenten aan boord. Een existentiële crisis jaagt Tim naar het casino, waar hij er in een mum van tijd een fortuin doorjaagt. ‘Ik ben een herhaling in een systeem van mensenreproductie,’ bedenkt hij op een zeldzaam helder moment.

Het dodenschip is een vermakelijke en verontrustende roman. Door het glinsterende oppervlak heen sijpelt gaandeweg, onvermijdelijk, het verval, de tragiek. Uitgeput door haar ziekte, raakt Beatrijs almaar vaker achterop, terwijl Tim haar met de moed der wanhoop meesleurt door vervreemdende, bedreigende plekken. Rennend op den duur, om koste wat kost de ouderdom en de dood voor te blijven, om het schip niet te missen. Aan boord blijft immers het orkest spelen.

Eerder verschenen op Geen dag zonder boek