"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

In gesprek met ... Ingrid Oonincx

Woensdag, 20 juni, 2018

Geschreven door: Ingrid Oonincx
Artikel door: Roelant de By








Ingrid
Oonincx is een van de Moordwijven!
Roelant
ging met haar in gesprek – onder meer – over ‘Pretty Boy’, haar vijfde
boek dat onlangs verscheen.
Lees je
mee?




“Tilburg is een
mooie stad. De schoonheid zit ‘m vooral in de mensen. De Tilburgers zijn ook
een beetje chagrijnig; ze klagen
graag, mauwen noemen ze dat hier. Maar het zijn goede mensen, echte aanpakkers
ook. Een beetje
vergelijkbaar met Rotterdam, vanuit een
underdogpositie overal de mogelijkheden in zien. Ook op cultureel gebied is er
veel te beleven. Het is hier geweldig wonen. Ik betrap mezelf erop dat ik een
promotie praatje voor Tilburg zit te houden, maar dat is heel vaak nodig voor
mensen die Tilburg niet kennen.”
Aan het
woord is Ingrid Oonincx. We zitten in een café in Tilburg vlak bij het station.
We drinken cappuccino. Het is een kleine week voor haar boekpresentatie.
Zojuist is ze nog bij de boekhandel geweest waar deze plaats gaat vinden om verdere
details door te nemen. Een proefexemplaar heb ik vorige week van haar uitgever
, De Crime Compagnie, gehad om alvast haar nieuwe boek, ‘Pretty Boy’, te lezen. Als Ingrid mijn positieve geluiden daarover
hoort, is ze daar zichtbaar blij mee.










Ingrid: “Dank je, dat vind ik fijn om
te horen. Het is heel spannend hoe je nieuwe boek ontvangen wordt. Wat de
mensen ervan gaan vinden. Dat jij, als man, er ook van genoten hebt, is goed om
te horen. Het is een geweldig verhaal voor vrouwen, maar ook voor mannen. Fijn
dat jij zo positief bent. Tof!”
“Ik ben geboren
in Baarle-Nassau. Een fascinerend gebied. Een soort enclave in een vrij leeg gebied. Elke andere stad
is zo’n 20 kilometer verderop. Vroeger voelde het als een plek waar je weg
moest komen, nu als volwassene zie ik het meer als een exotische plek. Een
typisch grensdorp. Smokkelen en prostitutie waren van oudsher belangrijke
dingen daar. Regelmatig waren er moorden, maar ook ongelukken. Jonge mensen
moesten een stuk rijden om naar de disco te gaan. Destijds vaak met een slok op
al die kleine weggetjes in. Ook gebeurden
er
allerlei ongelukken met landbouwwerktuigen, tractoren,
haksel-machines. Genoeg inspiratie voor een nieuw boek.”
“Ik heb één drie
jaar oudere zus en ouders met wie ik een goede band heb. Maar toch heb ik een
wilde puberteit gehad. Niemand had grip op me. Uiteindelijk wilde ik niet meer
naar school. Later besef je dat je wel diploma’s nodig hebt. Toen heb ik
volwassenenonderwijs gevolgd en staatsexamen
gedaan. Vanaf mijn 21ste heb ik fulltime gewerkt. Tijdens dat werk zei een baas tegen me;
“Ingrid, je kunt veel meer, ga een HBO-opleiding volgen.”
Toen bedacht ik:
wat zou ik willen en besloot ik om de School voor Journalistiek te doen. Ik was
29 toen ik aan de (deeltijd) opleiding journalistiek begon; naast mijn volle
baan. Dat was heel pittig, maar
ik was heel erg gemotiveerd. Ik
heb
alles ervoor opzijgezet. Gestopt met de band waarin ik speelde,
gestopt met uitgaan, gestopt met roken. Ik ben wel (weer) gaan sporten.
Atletiek is mijn sport; vooral hardlopen vind ik heerlijk. Daar op die
atletiekvereniging heb ik Anton leren kennen. We zijn nu achttien jaar samen en
hebben twee kinderen (zonen van 12 en 13 jaar). 
Na vier jaar
journalistiek was ik afgestudeerd met goede cijfers. Vervolgens
ben ik van baan gewisseld. Bij
die organisatie werk ik nu nog steeds, alleen in een andere functie, nu als
communicatieadviseur. Dat doe ik drie dagen in de week. Heel erg leuk werk in
een inspirerende en creatieve omgeving. Die andere twee dagen van de werkweek
zijn gereserveerd voor het schrijven. Die heb ik voor mijzelf ook echt
ingepland als werkdagen. Structuur is belangrijk. Ik heb ook 2,5 jaar een
wekelijkse column geschreven voor het Brabants dagblad. Dan kwamen vaak de
avonduren of het weekend in beeld. ”
Terwijl
we een nieuwe ronde cappuccino bestellen, informeert Ingrid belangstellend of
de opname apparatuur het wel doet. Haar journalistieke achtergrond is ook te
merken in de talrijke wedervragen die ze mij stelt.
“Een journalist
is van nature nieuwsgierig. Ik heb jou ook van tevoren gecheckt. Ik moet toch wel een beetje
weten wie er tegenover me zit. [Lacht hartelijk] Schrijven is een eenzaam
beroep. Ik ben erg blij met het schrijversclubje waar ik in zit, de
Moordwijven. Want naast de publieke dingen die we samendoen, hebben we een
chatgroep en veel contact met elkaar. Echt een hechte groep is het nu. Het gaat
dan niet zozeer inhoudelijk over je boek, maar wel over allerlei randzaken waar
je tegen aanloopt. Dat is erg fijn. Met Anton ga ik regelmatig wandelen, want
dan kan ik goed brainstormen met hem als ik vast zit in een verhaal.”










“‘Pretty Boy’ is mijn vijfde
boek. Ik heb mijn eigen schrijfstijl inmiddels wel gevonden. Daar heb je toch
tijd voor nodig. Als schrijver heb ik mijzelf wel ontwikkeld, vind ik. ‘Medicijn’,
mijn vierde boek, is echt een actiethriller. Dat vond ik ook leuk om te doen. Ik wil gewoon lekker doen waar ik
zin in heb. Ik denk dat ‘Pretty Boy’ weer een stapje verder is. Het is
het eerste boek voor mijn nieuwe uitgever, de Crime Compagnie. Die samenwerking
voelt erg goed. Ze geven me alle vrijheid, ze steunen me en hebben alle
vertrouwen. Ik hoop een groot
publiek te bereiken met dit boek.”
Roelant: ”Dat verdient jouw boek zeker. Het is
spannend en mooi opgebouwd. Wat ook zo leuk is in ‘Pretty Boy’, is dat
je laat zien dat een knap uiterlijk niet alleen maar voordelen heeft.”
Ingrid: “Ja, precies. Je zal maar zo knap zijn
als de mannelijke hoofdpersoon! [Lacht hartelijk] Iedereen wil wat van hem.
Zelf vindt hij uiterlijk helemaal niet belangrijk. Hij begrijpt niets van al
die belangstelling, vindt het vooral ongemakkelijk. Sommige knappe mensen
krijgen heel wat gedaan door hun uiterlijk. Als zij ouder en lelijker worden, krijgen ze het moeilijk. Dan
moet je het meer van je karakter hebben. Ben ik toch blij dat ik een flink
karakter heb opgebouwd in al die tijd. [We lachen uitbundig] Het was
interessant om over zo’n knappe jongen te schrijven. En afkomst, hè, wat heeft
dat voor een invloed op je. Kun je daaraan ontsnappen? Dat heeft te maken met
je zelfvertrouwen, je persoonlijke ontwikkeling. Mijn hoofdpersoon heeft iets
vreselijks meegemaakt in zijn jeugd en heeft te weinig zelfvertrouwen en basis
meegekregen om daar goed mee om te gaan. Zeker op het moment dat er allerlei
dingen gebeuren die aan vroeger doen denken, gaat hij zich raar gedragen. Dan
komt hij in een neerwaartse spiraal terecht waar alles zich tegen hem keert. Je
krijgt met hem te doen. De vraag is natuurlijk of dat terecht is.”



Roelant: ”Autistische kinderen spelen
ook een belangrijke rol in dit verhaal.”
Ingrid: “Ik wou in dit verhaal vertellen dat
die kinderen ook heel bijzonder en mooi zijn. Dat wordt niet altijd gezien door
de omgeving, zeker bij jongens.
Als ze klein zijn, zijn ze nog schattig, maar als ze ouder worden zie je die
afwezige blik en dat gebrek aan sociaal inlevingsvermogen. Dan wordt het gewoon zwaar. Mensen
die weinig van autisme weten, reageren vaak vreemd; denken dat zo’n kind niet
wil en alleen maar lastig is. Maar ook daar
zijn heel mooie en bijzondere kinderen bij. Ik wou daar iets over zeggen en
gelukkig paste dat heel goed in dit verhaal.”
Dank je
wel, Ingrid, voor dit fijne interview.
Roelant
de By – onze vliegende reporter



Lees hier de RECENSIE van ‘Pretty Boy’ 



Eerder verschenen op Perfecte Buren.

Boeken van deze Auteur:

Verdwenen

Pretty Boy