"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

In gesprek met ... Johan van den Ende

Donderdag, 8 februari, 2018

Geschreven door: Johan van den Ende
Artikel door: Roelant de By







Soms
lees je in een boek zinnen waarvan het lijkt dat ze speciaal voor jou
geschreven zijn. In de roman van Johan van den Ende, “Witter Zwart”, staat er:
“Als
men twijfelt aan de oprechtheid van de vrager, is het goed om met reserve te
antwoorden”. Voor mij als ondervrager wordt de lat meteen hoog gelegd, dat is
duidelijk. Dit boek staat vol met prachtige zinnen en bespiegelingen; literaire
juweeltjes van taal. Echt een genot om te lezen. En dat uit de mond van iemand
(ikzelf) die alleen maar thrillers leest.
Het
boek gaat over de liefde tussen een SS-officier en een Joods meisje ten tijde
van de Tweede Wereldoorlog in Italië.
Johan
van den Ende zegt het volgende over zijn hoofdpersonages:
“Op
zichzelf is een romance tussen een SS-er en een Joods meisje behoorlijk
contrastrijk. Maar ik wou daar wel een bepaalde originaliteit in leggen. Ik
stel me dan voor dat ik zelf een SS-er zou zijn die verliefd was op zo’n Joods
meisje. Dat kan natuurlijk gewoon niet. En ik zou dan ook een SS-er zijn die er
spijt van heeft dat hij daar terecht is gekomen. Ik wilde graag laten zien hoe
iemand bij de SS kan komen, dan ziet wat het inhoudt en vervolgens merkt dat
hij er niet meer uit kan stappen, ondanks dat hij dat graag zou willen. Wat voor
een mens ben ik dan? En zo ben ik daarin gaan zitten. Hoe komt iemand daartoe?
Dan ga ik terug naar zijn verleden, zijn jeugd. Een lieve moeder waar hij een heel
goede band mee had; en een autoritaire, fundamentalistische vader, streng
katholiek en antifascistisch waar hij niet goed mee op kon schieten. Toen het tussen
zijn vader en moeder misging, is mijn hoofdpersoon, Marco, zich sterk tegen hem
gaan keren. Daar is het zaadje gelegd voor de man die Marco uiteindelijk is
geworden. Oh, jij bent tegen de fascisten, pa? Dan ga ik erbij; bij de SS. En
ik keer me van de kerk af wat vader verschrikkelijk vindt. Pure recalcitrantie.
Vervolgens komt hij terecht in Dachau en merkt dat hij dát helemaal niet
bedoelt. Maar dan zit hij in een rijdende trein waar hij niet heelhuids uit kan
stappen. Waar je ook naar moet kijken is het tijdsbeeld. Mensen beleefden de
dingen anders. Ze hadden vaak geen idee van de verschrikkingen in die
concentratiekampen. Jodenvervolging was er niet in Italië door de fascisten.
Dat kwam later toen de Duitsers daar in 1943 kwamen. Met de kennis van nu is
het veel gemakkelijker te oordelen. De SS had toen nog niet dat duivelse stigma.
De SS, met name de Waffen SS, was elite; dat waren stoere helden zoals we
tegenwoordig ook naar mariniers kijken. De SS-afdelingen die de kampen
bewaakten en die achter het front dorpen uitmoordden, waren ook voor de SS
behoorlijk solitaire afdelingen, zelfs tot laat in de oorlog. Bij de SS was je
dus wat, je hoorde erbij, je had aanzien en was belangrijk. Dat was de
aantrekkingskracht voor veel jonge mannen van de SS. Marco kiest daarom ook
voor de SS en tevens om zich tegen zijn vader te keren. Toen dacht ik, oké als
die man zo is en spijt heeft, en dan ook nog verliefd wordt op dat Joodse
meisje; dat is een mooi gegeven. Ze kennen elkaar nog van vroeger. Ze speelt
prachtig viool en hij is naar concerten van haar geweest. Jong als hij dan nog
is durfde hij haar nauwelijks aan te spreken”.
Schitterend
beschreven is de eerste ontmoeting in oorlogstijd tussen Marco en de violiste.
De nazi’s hebben het prachtige huis van haar familie ingepikt en willen het als
hoofdkwartier inrichten voor de SS. Dan komt Marco Ester tegen in een van de
kamers.

‘Ze keek hem aan,
verstijfd, geen ademhaling, emotieloos. God, wat was ze mooi. Hij keek om zich
heen, alsof hij iets zocht, maar er was niets te zoeken. Zijn handen, waar
moest hij nu zijn handen laten? Eén in zijn broekzak? Nee, dat leek te
nonchalant. Geen nervositeit tonen. Rechtop staan en haar aan blijven kijken,
zeker zijn. Handen achter zijn rug dan maar. Maar hij had niets te verbergen.
Niet meer.’

Johan
van den Ende is een gedreven man. Vol passie praat hij over zijn boek. De
totstandkoming duurde zes jaar. Met zijn vrouw, zijn grote liefde voor wie hij dertien jaar geleden verhuisde van het westen
naar Assen, als zijn proeflezer en corrector. Vroeger heeft Johan een drukkerij
gehad in Dordrecht. Na zijn verhuizing naar het Noorden van het land heeft hij
zich het zeilmaken eigen gemaakt; het ambacht van zijn vader. Daarop is hij
zelf begonnen, met een naaimachine in de woonkamer thuis, met zeilen maken. Nu
heeft hij een eigen zeilmakerij, vlak bij een jachthaven.
“Dat
begon goed te lopen. Na financieel moeilijke aanloopjaren kwam er rust.
Innerlijke rust. Toen kon ik weer boeken lezen; iets waar ik daarvoor veel te
rusteloos voor was. Op een vakantie met mijn vrouw in Turkije was ik door mijn
boeken heen. Zat ik daar op het strand. Toen dacht ik: laat ik zelf maar eens
iets schrijven. Heb ik vroeger als kind ook weleens gedaan. Schreef ik
verhaaltjes over de oorlog geïnspireerd door de oude tv-serie Geheim Commando.
Dat vond ik zo boeiend. De Tweede Wereldoorlog heeft mij altijd bijzonder geïnteresseerd.
Ik kocht een kladblokje en een pen en ik ben begonnen. De werktitel was toen
Schuldportret. Zes jaar later is het boek uitgekomen bij uitgeverij QuaLibri;
nu met de titel “Witter Zwart”. Ik schrijf ’s avonds na 7 uur en in het
weekend. En daarbij heb ik altijd klassieke muziek op staan.”
“Het
is wel moeilijk,” vervolgt Johan, “je bent een onbekende schrijver bij een onbekende
uitgever. Dan is het moeilijk om je een plek in de boekenmarkt te verwerven. Als
kleine uitgever moet je het van de social media hebben. Dat is een lange weg;
dat gaat heel traag en dat snap ik ook wel. Op een online platform voor
(beginnende) schrijvers heb ik op een gegeven moment met auteur Judith Visser
een crowdwritingproject begeleid. Dat project waarbij tweewekelijks het beste
hoofdstuk uit alle inzendingen voor een uit te geven thriller (van 11
hoofdstukken) door Judith en mij werd geselecteerd en becommentarieerd, viel
bij veel deelnemers zo goed in de aarde dat ik besloot om het schrijverschap
verder uit te gaan diepen. Ik ben toen begonnen met de 2-jarige opleiding tot
schrijfdocent in Amsterdam. Dat heeft mijzelf ook weer geholpen bij de
totstandkoming van mijn eigen boek.”
“Ik
heb ruim 15 jaar amateurtoneel gespeeld. Mijn toenmalige regisseur zei altijd: ik
wil niet jou zien, maar ik wil het personage zien; speel jij Pietje dan wil ik
Pietje op het toneel zien! Wees je personage. Dat doe ik ook in mijn boeken. Ik
ben de diverse personages in mijn boek. Op die manier kan ik me goed inleven in
hun handelen en beweegredenen. Ik wil de historische feiten ook juist
weergeven. Zoals bijvoorbeeld de positie van de Paus tijdens de oorlog. Na
uitgebreide research kwam ik erachter dat de Paus helemaal niet de andere kant
opkeek tijdens de Jodenvervolging. In de oorlog is de Katholieke Kerk een van
de grootste verzetsstrijders geweest, alleen niet benoemd. Ook postuum hebben
we er moeite mee om dat te erkennen. Dat gegeven heb ik in mijn boek verwerkt.
Het is nooit helemaal zo hoe we er op een gegeven moment naar kijken. Vandaar
ook de titel: Witter Zwart. Niets is compleet zwart-wit. Er bestaan zoveel
nuances. Door gebruik te maken van diverse personages in het boek schrijf ik
verschillende visies op. En dat vind ik leuk aan het schrijven. Laten we
alsjeblieft teruggaan naar de nuancering. Vraag jezelf ook maar rustig af: wat
zou jij nu doen in zo’n situatie. Niet meteen met je oordeel over anderen klaar
staan dus. Dat is een boodschap die ik de lezer mee wil geven. Ieder mens heeft
dezelfde zwaktes, maar hoe ga je daarmee om? Al die karakters zijn kinderen van
je geworden. Maar Marco is wel het personage dat het meest van mijzelf heeft.
Een grote overeenkomst is de struggle met het geloof. Ik heb een Nederlands-Hervormde
achtergrond, maar het blijft zoeken. Soms heb je het geluk om een buitengewoon
inspirerende dominee of pastor te ontmoeten, maar vaak word je teleurgesteld.”
De
koffiemachine ratelt; we nemen een hap appeltaart. In een boek zitten
natuurlijk ook veel persoonlijke dingen. Ergens staat er: “Sterke vrouwen leven
naar eigen regels”.
[lacht]
“Zo zie ik dat ook. Ik vind het goed dat we in de politiek steeds meer vrouwen
hebben; op hoog niveau. Vrouwelijke ministers, hoge ambtenaren. Ik geloof
namelijk in de kracht van de man-vrouwcombinatie. Mijn boek is ook echt
ontstaan in deze man-vrouwcombinatie. Omdat het elkaar zo kan versterken. Het
zijn geen eilanden. Als we die brug maken zijn we tot zoveel dingen in staat.
Sterke vrouwen kan ik heel erg bewonderen. Juist ook omdat ze vaak ‘de
wedstrijd’ met een achterstand moeten beginnen.”

“Een traan had de
inkt doen vlekken op de pagina waarop ze een afscheid had geschreven aan
Sophia. Zulke vlekken had ze niet gezien in oma’s dagboeken. Maar mama zei
daarover dat droge tranen intenser zijn, omdat ze niet rollen maar schuren
langs een wond, waardoor die nooit geneest.”

Met
zulke prachtige, poëtische bespiegelingen staat het boek vol. Dit is werkelijk
een parel in de Nederlandstalige literatuur. Bijzonder aanbevolen.


Roelant DeBy – onze vliegende reporter

Eerder verschenen op Perfecte Buren.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.