"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

In gesprek met......Marnix Peeters

Maandag, 26 september, 2016

Geschreven door: Marnix Peeters
Artikel door: Roelant de By


Wie is deze
sympathieke Vlaming?
Marnix
Peeters begon zijn carrière als muzieksamensteller bij Studio Brussel, maar
ontdekte al snel dat hij vooral een mens van letters is….. In onderstaand
interview ontdek je dit en nog veel meer! 
‘Kijk
niet zo, konijntje’ is onlangs verschenen bij Prometheus en was in september
ons ‘Boek van de maand’.



Onderaan
het interview staat het antwoord op de vraag; Wie of wat is ‘Konijntje’?
We
hebben een eerlijke hand laten graaien in de juiste antwoorden die bij ons
binnen kwamen. Ben jij een van de gelukkige die een exemplaar gewonnen heeft?
Stuur je adresgegevens naar perfecteburen@gmail.com
en het boek komt zo spoedig mogelijk jouw richting uit.
Wie is Marnix Peeters?
Een schrijver van verhalen. Een jong veulen dat naar vrijheid
hunkert, en daarom pas laat in het leven trouwde en op een berg in de
Oostkantons ging wonen. Broer van Annemie. (Annemie Peeters is een Belgische
radio- en tv-presentatrice)


Je begon je carrière bij Studio Brussel als muzieksamensteller.
Kun je ons daar iets meer over vertellen. Ik heb geen idee wat ik me daarbij
moet voorstellen.
Het was de tijd toen muziekprogramma’s op de radio nog niet door
computers werden samengesteld maar door mensen — ik maakte het avondprogramma
Update, een nogal experimenteel uurtje met de toenmalige Chantal Pattyn, die
erg veel van harde gitaren hield. 

Daarna werd je ‘interviewer’/journalist bij HUMO en Het Laatste
Nieuws. Wanneer 
kwamen de kriebels om een boek te schrijven?  
Het waren geen kriebels om een boek te schrijven — het waren
veeleer kriebels om een verhaal te vertellen, om het ‘schrijven voor het
plezier’ opnieuw een kans te geven, nadat het jarenlang ‘schrijven om den
brode’ was geweest; dat was natuurlijk geweldig, dat je met schrijven je geld
kunt verdienen, maar het werd allengs een zenuwachtiger bedoening, journalist
zijn — met kortere deadlines en zwaardere vrachten — en dus besloot ik te gaan
freelancen; de vrijgekomen uren werden vanzelf ingevuld met ‘plezierschrijven’,
zoals ik dat jaren geleden altijd al had gedaan, maar de intentie van een boek
kwam er pas toen die verzinsels werden opgepikt door mensen uit het
uitgeefbedrijf in Amsterdam, die me aanspoorden om in boekvorm te beginnen
denken. Daaruit is ‘De dag dat we Andy zijn arm afzaagden’ uit voortgekomen.
Hoe begin je aan een verhaal/boek. Komt het idee ineens of ben
je er al een tijdje mee bezig? 
 
Het is een heerlijk proces dat heel veel tijd in beslag neemt,
maar dat bijzonder verkwikkend en aangenaam is: ik zit graag in de natuur, die
in de Oostkantons royaal voorradig is, en omdat je in de natuur niet veel meer
kan doen dan ademen, rondkijken en verzinnen is dat wat ik vooral doe:
personages dienen zich vanzelf aan. In een latere fase sta ik elke dag heel
vroeg op — rond half vijf — en schrijf ik geconcentreerd drie à vier uur
lang. 
‘God in Vlaanderen’ was je eerste boek (als ik goed geïnformeerd
ben) Een boek over het leeglopen van onze kerken en het geloof. Wat was de
trigger om hierover te schrijven?
Die wortels zitten nog in mijn journalistieke leven — ik had
verslag gemaakt van de heiligverklaring van Pater Damiaan in Rome, en had in
ongeveer dezelfde periode een grote reportagereeks over Lourdes gemaakt —
telkens samen met dezelfde fotograaf, Rudi Van Beek. Het onderwerp —
volksdevotie — boeide ons dermate  — en de verhalen liggen werkelijk voor
het oprapen — dat we beslisten om er dieper op in te gaan. 
Je debuut roman ‘De dag dat we Andy zijn arm afzaagden’ is
vertaald in het 
Italiaans. Waarom in het Italiaans, wat deed het met je en was
het in Italië ook zo’n succes?
De Romeinse uitgever Castelvecchio had interesse in het boek —
grote uitgevers houden de internationale markten schijnbaar nauwgezet in het
oog — en kocht vrij snel de vertaalrechten. ‘Il giorno che segammo il braccio a
Andy’ verscheen een jaar na de Nederlandse uitgave, en heeft het zeer goed
gedaan op de grote Italiaanse markt — ik krijg tot op de dag van vandaag mails
en reacties vanuit dat land, wat heel plezierig is. Ik spreek zelf geen
Italiaans, maar ik heb één boek dat ik van voor tot achter kan lezen. Het
klinkt ook zo fantastisch! 




     
Je schrijfstijl is op zijn zachtst uitgedrukt ‘bijzonder en
expliciet’ te noemen. 
Hoe omschrijf je die zelf? 
Euh… Ik neem geen blad voor de mond. Waarom zou je ook — er
worden al meer dan genoeg bladen voor de mond genomen, en literatuur is de
uitdrukkingsvorm bij uitstek om je eens lekker te laten gaan. Neem Oscar in
‘Kijk niet zo, konijntje’: je kunt zo’n man heerlijk laten zeggen wat je zelf
nooit hardop zou durven zeggen, en dat is een ontzettend mooie uitlaatklep —
het is één groot plezier om met zo’n figuur aan de slag te gaan. 
Ook de covers springen in het oog. Die van ‘Niemand hield van
Billie Vuist’ is best pakkend. Bepaal je zelf (mee) wat er uiteindelijk op de
cover komt?
Ik laat de vormgever in eerste instantie vrijuit zijn gang gaan
— Kris Demey maakt de meeste van mijn omslagen. Hij komt met een aantal
voorstellen op de proppen, waarbij hij telkens op een andere manier de inhoud
van het boek een rol laat spelen. Hij leest het boek ook zeer aandachtig — en
het is plezierig om zijn interpretaties te zien: neem ‘Natte dozen’, het omslag
met de bokaal met worsten: het verwijst naar de dichtgeschroefde, beteugelde
(seksuele) hunkeringen van het hoofdpersonage. Dat vond ik bijzonder goed
gevonden. 



Op de cover van ‘Kijk niet zo, konijntje’ staat een poes die aan
een ijsje likt. Je zou eigenlijk een konijn verwachten. Vanwaar die keuze?
Het is een zwarte poes die aan iets lekkers likt. Daar kun je
meerdere kanten mee uit, letterlijk of figuurlijk. En natuurlijk is het ook
spannend om met die bizarre tegenstelling te werken —konijn versus poes… Ik
merkte in elk geval dat iedereen aan wie ik het omslag liet zien, voor het boek
er was, in de lach schoot en het een bijzonder aantrekkelijk beeld vond. 



In ‘Kijk niet zo, konijntje’, komt Oscar van Beuseghem (Natte
Dozen) weer ten tonele. Was dit de bedoeling of …….?
Oscar drong zichzelf op. Mijn vrouw zei geregeld: verdorie, was
Oscar er nog maar, als we dingen zagen gebeuren op straat of op televisie.
Oscar met zijn ongezouten maar weelderig verwoorde commentaren, die toch
telkens een iets pittiger invalshoek bedenkt bij actuele problemen en
tendensen. Ik besloot om hem nog eens een kans te geven, en na enkele dagen
wist ik het zeker: ik moet het werk aan mijn (toenmalige) boek even opschorten,
en Oscar weer de wildernis in sturen. 
Je hebt de gave om humor en ontroering samen met hedendaagse
actualiteit in één boek te ‘proppen’. Is humor een manier (voor jou) om hiermee
om te gaan?
Absoluut. Humor is mijn medicijn voor àlles. Ik kan onmogelijk
leven zonder te lachen — niet dat ik alles zo maar weglach, maar het is toch
een onmisbaar onderdeel van mijn bestaan. Ook als ik ernstige onderwerpen
behandel — zoals mensenhandel en kinderprostitutie in ‘Niemand hield van Billie
Vuist’ — kan ik dat niet zonder de humor erbij te betrekken. Het is wellicht
een afwijking. 
Stel ik ken je boeken niet. Waarom zou ik ze ‘moeten’ lezen?
Zoals het op de T-shirts staat: Moet Just Niks. Maar als je je
graag amuseert, en je graag lacht, en graag wordt meegesleept in een goed
verhaal, zonder allerlei pretenties of kapsones, dan ben je bij mij aan het
juiste adres. Adrenaline! Plezier! Verrassingen! 



Zitten er biografische momenten in je boeken?
Ik hoop van niet — het zou veel over mijn leven zeggen — maar
uiteraard sluipt er wel eens een naam of een persoon of een flard van een waar
vertelsel het verhaal binnen. 
Waarom kies je, als Vlaming, voor een Nederlandse uitgever?
Eigenlijk heeft de uitgever mij gekozen — in het begin De Bezige
Bij, nu Prometheus. Het is gewoon een feit dat de grote uitgeefhuizen nog
altijd in Amsterdam staan — en bij Prometheus voel ik me prima omringd, met
Vlamingen als Brusselmans, Lanoye en Saskia de Coster. 
Hoe ga je om met complimenten of juist met kritiek na
bijvoorbeeld een ‘negatieve’ recensie?
Ik vind alle soorten opmerkingen zeer interessant en leerrijk —
niet dat ik er per se rekening mee houd, maar gewoon om te beseffen: iedereen
heeft zijn eigen smaak, en daar hoef je niets méér bij te denken of te voelen.
Er zijn lezers die totaal de humor van mijn boeken niet inzien, wel, ik versta
dat. Sommige mensen vinden Hans Teeuwen het einde, anderen gaan naar Geert
Hoste kijken — die twee liggen lichtjaren uit elkaar, ook al brengen ze allebei
mensen aan het lachen. Niks aan te doen.
Je lijkt me een mens die ‘fysieke contacten’ hoog in het vaandel
draagt. Wat 
betekent in dit geval ‘sociale media’ voor jou? 
Sociale
media zijn een essentieel onderdeel geworden van onze communicatie — het belang
van de klassieke, oude media wordt almaar dunner. Het is niet gemakkelijk om er
je weg in te vinden, vind ik, maar wel heel plezierig. 
Je bent nog altijd (freelance)journalist. Het bloed kruipt
waar het niet gaan kan, zegt men. Geldt dat in dit geval bij jou?
Journalistiek wordt hoe langer hoe meer bijzaak — ik schrijf
momenteel elke zaterdag een column over het leven in de Oostkantons voor De
Morgen, en dat kun je eigenlijk al niet meer echt ‘journalistiek’ noemen. Ik
wil het wel blijven doen — het blijft een van de mooiste vakken op aarde — er
gaat weinig boven interessante mensen interviewen, vind ik. 
Waar
kan je absoluut niet tegen?
Ik hou niet van rijke mensen. Raar hè? Rijke mensen zijn zelden
plezierige mensen — in hoofdzaak doordat ze vaak ongelukkige mensen zijn, en
dat komt dan weer doordat ze zich te veel zorgen maken om alles wat ze hebben —
als je veel hebt, kun je veel verliezen. 


Lees je zelf en wat lees je dan zoal?
Vooral Angelsaksische literatuur en non-fictie — ik lees meeste
drie of vier boeken tegelijk, uit verschillende genres — momenteel is dat de
nieuwe Geert Mak, een boek over de abdij van Westvleteren, en een roman van een
nieuw Amerikaans talent, Chad Dundas, getiteld ‘Champion of the world’. Over
boksers in de jaren twintig. 


Als je maar aan een project zou mogen werken het komend jaar,
welk project zou dit dan zijn?
Mijn volgende boek — de roman die is moeten wijken voor Oscar
Van Beuseghem. 
Waar kan iemand je midden in de nacht voor wakker maken?
Om een goed verhaal te vertellen. Mijn vrouw en ik doen dat
geregeld, in het echt. 
 
Tot slot: wat zou je nog graag afvinken op je bucket-list?
Eerlijk? Ik kan niets bedenken, ook al doe ik nog zo mijn best.
Ik ben, om het simpel te zeggen, een zeer gelukkig mens. Als ik het gevoel had
dat ik iets te kort kwam of iets miste in mijn leven, zou ik al volop bezig
zijn met er werk van te maken. 
Marnix,
bedankt voor je spontane medewerking en fijn dat we bij de boekpresentatie van
‘Kijk niet zo, konijntje’ aanwezig mochten zijn.
Succes
bij alles wat je nog van plan bent te doen en blijf genieten op je
berg
in de Oostkantons!



Karin – team De Perfecte Buren
Het antwoord op de vragen: Welk personage speelde eerder een hoofdrol in een vorige roman van Marnix en wat was de titel van deze roman? zijn: Oscar Van Beuseghem en ‘Natte dozen’ 

De
gelukkige winnaars zijn: Sarra Mahieu (winnaar winactie van 
Het lijkt me straf, maar wie weet (al) over welk boek het gaat? van 22 augustus) – Joyce
Van Sint Feijth – Sammy Verbruggen – Werner van Gink en Els de Backer.

Eerder verschenen op Perfecte Buren.

Boeken van deze Auteur:

Kijk niet zo, konijntje

De tenondergang en de ongelooflijke wederopstanding van Eddy Vangelis

Natte dozen

De dag dat we Andy zijn arm afzaagden

De dag dat we Andy zijn arm afzaagden