"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Interview: Bot mes

Zaterdag, 28 oktober, 2023

Geschreven door: Dieter Rogiers
Artikel door: Jan Stoel

Dieter Rogiers: “Bot mes is speculatieve fictie”

Auteur Dieter Rogiers (1978) legt het hoofdpersonage in Bot mes de volgende zinnen in de mond: “Brussel was in volle ontbinding na de splitsing. Vrijbuiters, opportunisten en lijkenpikkers hadden lang daarvoor al vakkundig haar absurdistisch bestuurlijke labyrint van binnenuit ontmanteld.” Alles wat met Europa te maken had verkast naar Straatsburg: “Ze namen allemaal de vlucht vooruit. Voordat het zinkgat onder hun voeten ook hen meesleurde.” Op de cover, een mooi ontwerp van Studio Rubio (Wouter De Boeck) uit Antwerpen, zien we de sfeer uit deze zinnen terug. Een mes laat een bloederig spoor na in het kanaal Charleroi-Brussel, dat dwars door Brussel loopt. Brussel dat verder in zwart-wit is afgebeeld, grauw. En een cover die ook aan de voorkant uit twee delen bestaat om zo de splitsing in de stad nog maar eens te onderlijnen.  De debuutthriller van Rogiers is een pareltje. Geen ellenlange uitweidingen, maar to the point geschreven in een taal die je verbeelding aan het werk zet. Een verhaal dat je meesleurt naar een daverend plot. Als je sec naar het verhaal kijkt is het een thriller. Maar als je de gelaagdheid oppikt (over de tweedeling in de maatschappij) en de stijl die Rogiers hanteert dan is het veel meer literatuur. Deze thriller werd genomineerd voor de Fred Braeckman Award, de prijs voor het beste thrillerdebuut in Vlaanderen. Tijd om deze auteur eens aan u voor te stellen.

Inhoud
België is gesplitst. Brussel blijft achter als een verstoten kind, ten prooi gevallen aan vrijbuiters en lijkenpikkers.

Voor het eerst in twintig jaar duikt een schrijver van doodsberichten die chaotische, gevaarlijke stad opnieuw in. Zijn dochter werd levenloos uit het kanaal gevist. Vermoord. Hij moet haar lichaam identificeren. Achtenveertig uur heeft hij om uit te zoeken wie verantwoordelijk is voor haar dood, voordat de stad die hij veracht hem zo diep in het moeras sleurt dat ontsnappen onmogelijk wordt.

Met zijn debuut Bot mes zet de Brusselse auteur Dieter Rogiers de literaire traditie van Graham Greene verder. In een spannend verhaal vol moreel ambigue personages en verrassende plotwendingen gidst hij de lezer door een surreële stad waarin afkeer en liefde keerzijden zijn van dezelfde medaille.  Bovendien blijkt het Brussel van de nabije toekomst vandaag al herkenbaar dichtbij.

Geschiedenis Magazine

Dieter Rogiers (1978) woont in Sint-Jans-Molenbeek. Hij schrijft filmrecensies, kortverhalen en graphic novels. Met Bot mes waagt hij zich voor het eerst aan het langere werk.

“Het moest er ooit van komen: ik heb een boek geschreven.” Dat staat te lezen op je LinkedIn-pagina. Hoezo moest het er ooit van komen?

“Ik bedenk al verhalen zo lang ik me kan herinneren. Als kind schreef en tekende ik mijn eigen stripverhalen, waar ik dan fotokopies van maakte om uit te delen aan mijn vrienden. Daarna studeerde ik aan een Brusselse filmschool als scenarist, waar ik opnieuw verhalen uit mijn mouw schudde. En ik heb ooit een heel jaar lang iedere dag een (Engelstalig) flashfiction-verhaal van maximaal 300 woorden geschreven, om me te oefenen in de discipline van het schrijven. Discipline is ook essentieel om een langer verhaal als Bot mes te schrijven. De voorbije jaren heb ik mezelf die discipline opgelegd: het moest er dus ooit van komen…”

Je bent copywriter en hebt ook korte verhalen en graphic novels geschreven? Kun je daar iets over vertellen.

“Sinds 2018 ben ik actief als fondsenwervend copywriter voor goede doelen, zoals de Voedselbanken en Stichting Brandwonden. Dat brengt brood op de plank. Niet alleen voor mij, maar ook voor de goede doelen in kwestie, die daar mooie dingen mee doen.

In 2010 en 2011 verscheen in het Vlaamse weekblad Focus Knack iedere week een pagina van mijn graphic novel Tunguska, met prachtige tekeningen van Stijn Felix. Het verhaal, dat zich afspeelt in 1908, vertelt een alternatieve geschiedenis, waarin o.a. Lenin, Rasputin en Nikola Tesla proberen om het raadsel van een ontploffing in Siberië te ontrafelen.

En die korte verhalen? Die zijn altijd een leuke creatieve uitlaatklep geweest. Tussendoor won ik ook wat prijzen voor iets langere kortverhalen. Mijn verhaal De Neologist werd bijvoorbeeld opgenomen in de bundel De Eerste Keer, waarin ook mijn collega-schrijver bij Uitgeverij Vrijdag Dominique Biebau debuteerde. De Wraak van de Walgvogel won de Ché Kortverhalenwedstrijd.”

Je woont in Sint-Jans-Molenbeek. Molenbeek ligt aan het kanaal Charleroi-Brussel, de waterweg waaruit – in Bot mes –  het lichaam van een dood meisje wordt opgevist. Een plek die je dus goed kent. Molenbeek is een deel van Brussel waar regelmatig ‘iets te doen is.’ Ik herinner me de aanslagen in Parijs in 2015. Drie van de acht daders woonden in Molenbeek en Saleh Abdeslam werd er met een aantal medeplichtigen gearresteerd. Een van de beramers van de aanslagen in Madrid in 2004 kwam er ook vandaan. En onlangs kwam de schutter die enkele Zweedse voetbalsupporters voor de wedstrijd België – Zweden doodschoot ook uit de buurt, Schaarbeek. Woon je daar wel veilig?

“Saleh Abdeslam woonde op enkele honderden meters van waar ik indertijd woonde. Ik herinner me nog levendig de politiemacht bij zijn arrestatie. En de moord op de Zweedse voetbalsupporters gebeurde op enkele honderden meters van waar ik momenteel woon. Had ik die avond besloten om naar de bioscoop in het centrum te wandelen (wat ik vaak doe), dan was ik die avond rond datzelfde uur daar gepasseerd. Onveiligheid loert dus soms letterlijk om de hoek. Maar dat is zo in elke grootstad. Brussel verschilt op dat vlak niet veel van Parijs of Londen of New York.

Ik woon (als ik mijn studententijd meereken) nu al meer dan 20 jaar in Brussel. En in al die tijd ben ik zelf nog nooit overvallen, nooit bedreigd en is zelfs mijn fiets nog nooit gestolen, ook al begeef ik me vaak ’s nachts door de stad. Die onveiligheid is dus relatief. Ik heb dan ook nooit de neiging gevoeld om te verhuizen. Brussel heeft zijn lelijke, beangstigende kantjes, dat klopt. Maar daar staat ook een grootstedelijke charme tegenover die me enorm aanspreekt.”

Je hebt met Bot mes voor het genre van de thriller gekozen die zich afspeelt in het Brussel van de (nabije) toekomst, het Brussel waarin het verval toegeslagen heeft en boven- en onderwereld met elkaar vervloeid zijn. Wanneer ik kijk naar de wijze waarop je met hedendaagse thematieken als mensensmokkel, de vluchtelingenproblematiek, verwording van de maatschappij, zelfverrijking en corruptie omgaat, een wereld waar met cryptomunten betaald wordt en kunstroven voorkomen, had het ook zo maar een roman kunnen worden. Zeker als ik kijk naar je precieze stijl zoals die man die je in één zin karakteriseert als de man “die zijn hele leven lang de waarheid als klei gemanipuleerd heeft.” Toch maar een thriller en geen roman? Hoe zit dat?

“De kunstmatige opdeling tussen een ‘roman’ en een ‘thriller’ heb ik nooit begrepen. Je vertrekt altijd van een verhaal. Je vertrekt altijd van personages.

In het geval van Bot mes wist ik al snel dat het verhaal zich binnen een korte tijdsspanne van enkele dagen zou afspelen, dat ik specifiek in het hoofd van één personage zou kruipen en dat de setting zich tot één stad zou beperken. Ideaal dus voor het thrillergenre. Ideaal voor een novelle, zoals ik Bot mes het liefst omschrijf, als het boek dan toch in een categorie moet passen.

Het is ook niet slecht om in een dergelijk genre je literaire debuut te maken. Ik ben begonnen met korte verhalen, nu is er Bot mes en met mijn tweede boek wil ik dan de stap zetten naar een roman die zowel thematisch als qua karakterontwikkeling breder gaat.”

Meteen op de eerste pagina pak je de lezer ongelofelijk bij zijn lurven en trekt hem volledig het verhaal in, om hem tot aan de laatste regel niet meer los te laten. “De stad was al dood, maar men was vergeten het haar te vertellen. Zoals elk rottend lijk vertoonde ze nog wat wilde stuiptrekkingen, dat wel, maar de rigor mortis was al ingezet. […] Het moeras dat Brussel ooit had opgerocheld, zou haar gulzig weer opslokken.” Prachtig: Broeksele, de oorspronkelijke naam van Brussel, betekent ‘vesting in het moeras.’ Dat zijn dan nog maar de eerste regels van je boek. Een verpletterend begin.  Hoe ben je te werk gegaan bij het concipiëren van je boek?

“In 2015 schreef ik het kortverhaal De Parelvisser voor een verhalenwedstrijd van het weekblad Brussel Deze Week (nu Bruzz). In dat verhaal mijmert het hoofdpersonage over alles wat er mooi en lelijk is aan Brussel. Het verhaal opende met de zin: ‘De stad is een oester: je hebt een bot mes nodig om haar open te wrikken’. Die ene zin groeide uiteindelijk uit tot Bot mes. Met die zin in het achterhoofd kom je al snel uit bij een verhaal dat aanleunt bij film noir, niet toevallig een van mijn favoriete filmgenres, met ambigue personages in een stad die je niet kan vertrouwen.

Daarna is het een kwestie om die sfeer in zinnen te gieten die meteen een beeld of een gevoel opwekken bij de lezer. Liefst zo vroeg mogelijk, om de lezer meteen het verhaal in te sleuren. Het openingshoofdstuk van Bot mes heb ik minstens tien keer herschreven omdat ik wist: dit moet juist zitten, dit zet de toon. Blij te horen dat dit bij jou alvast geslaagd is.”

Het verhaal wordt verteld door het ik-personage, de vader van Ariane, die uit het kanaal opgevist werd. De naam van de vader wordt nergens genoemd. Waarom niet?

“De eerste versie van Bot mes was nog in de derde persoon geschreven. Daarin had het hoofdpersonage een naam (al was ik daar niet honderd procent tevreden over). Toen ik de eerste draft aan een goede vriend liet lezen, zei hij dat hij vooral aangetrokken was door een hoofdstuk waarin het personage mijmert over de stad. “Ik wil meer in zijn hoofd kruipen, want dat is interessant”, was zijn opmerking.

Daar maakte ik de klik om Bot mes volledig te herschrijven, ook al was ik toen al 10 of 12 hoofdstukken ver. Om in het hoofd van het hoofdpersonage te kruipen, helpt het om in de eerste persoon te schrijven. Dus koos ik daarvoor. Als je zijn naam niet kent, draagt dat nog extra bij aan het mysterie, wat ook past bij het thrillergenre.

Daar komt nog bij dat ik altijd een fan ben geweest van de literaire stijl van de onbetrouwbare verteller. Eén opmerking van een vriend zorgde er dus voor dat Bot mes de vorm kreeg die het boek eigenlijk vanaf het begin had moeten hebben.”

Je bouwt de personages zorgvuldig op. Hoe pak je zoiets aan?

“Ik schrijf over een stad die ik ken. Ik bedenk personages met karaktertrekjes van mensen die ik tegenkom. En dan probeer ik dat te kneden tot een verhaal dat ik zelf graag zou lezen en tot personages die de verbeelding prikkelen.

Het hoofdpersonage is een schrijver. Daar zitten dus ook elementen van mijn persoonlijkheid in. Ook bij journalist Zohra, politiecommissaris Fugain en conciërge Efraïm baseerde ik me deels op mensen die ik persoonlijk ken. Bij Walbeq, de corrupte burgemeester van de Brusselse deelgemeente Schaarbeek, had ik de inspiratie voor het oprapen: er zijn genoeg politici in Brussel die in meer of mindere mate op hem lijken. Zoals ik hem in het boek benoem: iemand zonder zichtbaar talent of kunde, die toch probeert met de grote jongens mee te spelen.”

Ieder detail in je boek klopt. In 158 pagina’s weet je op geloofwaardige wijze een volledige wereld op te roepen. Heb je een schrijfschema gemaakt?

“Ja, zonder schrijfschema was dit boek nooit tot stand gekomen. Er waren bepaalde thema’s die ik graag aan bod wou laten komen, omdat die nu eenmaal nauw verweven zijn met Brussel. Thema’s als mensensmokkel, eurocratie of de onmacht van de politie. Veel van die thema’s worden extra belicht in hun eigen hoofdstuk en zijn ook gekoppeld aan een specifiek personage.

Het moeilijkste was om ervoor te zorgen dat die hoofdstukken geen eilandjes waren. Om in elk hoofdstuk meerdere thema’s een rol te geven en zo de sfeer van Brussel, een veelkoppig monster, nog beter tot zijn recht te laten komen.

Ik besef dat ik daar nog veel verder in had kunnen gaan. Ik hoor ook van sommige lezers dat ze het jammer vinden dat ik niet dieper inga op sommige delen van de wereld die ik beschrijf. Dat deed ik bewust niet omdat dit de aandacht te veel zou afleiden van de essentie. Bot mes heb ik altijd geconcipieerd als een korte, krachtige thriller met weinig overtollig vet.

Dat neemt niet weg dat ik tijdens het schijven vaak dacht: “Hier moet ik meer mee doen”. Misschien doe ik dat ooit ook nog wel. Zeker een personage als commissaris Fugain zie ik nog wel opduiken in andere schrijfsels in de toekomst, waarbij ze dan met aspecten van Brussel in aanraking komt die in Bot mes slechts summier worden besproken.”

Wat zit er van jezelf in het boek?

Ernest Hemingway zei ooit: “Schrijven is eenvoudig. Zet je gewoon neer achter de typmachine en begin dan te bloeden.” Daar zit een kern van waarheid in. Iedere schrijver steekt iets van zichzelf in de boeken die hij schrijft.

Geeft een deel van de overpeinzingen die het hoofdpersonage maakt over Brussel ook mijn mening over de stad weer? Absoluut. Ook ik vind Brussel een stad die tegelijk charmeert en frustreert. Wil dat zeggen dat alles wat hij vertelt ook honderd procent overeenstemt met mijn mening? Dat nu ook weer niet. Om het drama te verhogen, voeg je er altijd een stevig scheut fictie aan toe, vanuit het personage dat aan het woord is.

Niettemin ben ik blij dat ik net met dit boek, over deze stad, mijn debuut maak. Want ik heb een uitgesproken mening over Brussel, en die komt wel degelijk naar voren in de zinnen die je in Bot mes kan lezen.”

Je uitgever zegt dat je met je debuut de literaire traditie van Graham Greene voortzet. Toch niet de minste zou ik zeggen. Ik zie wel wat verwantschap, met name bij het ik-personage. Die twijfelt aan zichzelf en leeft in een ‘donkere wereld’ waarin hij alleen nog maar aandacht besteedt aan biografieën van overleden gewone mensen. Graham Greene en Dieter Rogiers: hoe zie jij dat?

“Graham Greene begon zijn carrière als filmrecensent. Ik heb dat in het verleden ook nog gedaan. Hij had ook een voorliefde voor ambigue personages, net als ik. Die verwantschap voel ik dus zeker.

Het Brussel dat ik in Bot mes beschrijf, is bovendien nauw verwant aan het Wenen in Greene’s The Third Man: een stad waaraan langs alle kanten getrokken wordt en waarin vrijbuiters elke dag opnieuw een slagje proberen te slaan.

Zou ik mezelf durven vergelijken met een schrijver van zijn niveau? Absoluut niet. Ik heb nog een lange weg te gaan eer ik zelfs maar tot aan de enkels van Graham Greene kom.

Wat ik wel bewonder in hem is dat hij altijd het perfecte evenwicht vond tussen een meeslepende plot en goed uitgewerkte personages. Hij bezat de uitzonderlijke gave om in enkele korte zinnen een hele wereld te beschrijven, of te hinten naar een intrigerend levensverhaal achter een personage. Dat heb ik ook geprobeerd in Bot mes.”

Je verwerkt in Bot mes actuele thema’s. Je hebt het over de letterlijke en figuurlijke boven- en onderwereld van Brussel, waar dingen ongezien moeten blijven. De grauwe werkelijkheid van de stad is beangstigend. Zo wonen de junkies niet in de catacomben van het Zuidstation. Er staan zoveel huizen leeg dat het comfortabeler is om er eentje te kraken. Alles wat met Europa te maken heeft is naar Straatsburg verhuisd. Wat resteert is een vervallen, verworden en dystopische stad. De politie kan niets meer, zelf de veiligheidsgordels in de auto’s werken zelfs niet meer: bezuinigingen. Wil je waarschuwen? Zit er een boodschap in je verhaal? Zo surrealistisch is het verhaal van Bot mes ten aanzien van Brussel eigenlijk niet, volgens mij.

“Het verhaal is speculatieve fictie. België is immers nog niet gesplitst. Maar het Brussel dat ik in Bot mes beschrijf, is eigenlijk het Brussel van nu. Die boven- en onderwereld? Die bestaat, zij het misschien niet zo uitgesproken als in mijn boek. Die leegstand? Die is er. De politie die kapot bezuinigd, overbevraagd en gedemotiveerd is? Ook dat is de realiteit vandaag.

Brussel is nu eenmaal altijd een surreële stad geweest. Als een schrijver deze stad zou bedenken, de redacteur zou met een rode pen door het manuscript gaan wegens ongeloofwaardig. Maar dat maakt de stad ook tijdloos. Dat maakt de stad charmant, ondanks alle problemen waar Brussel zeer opzichtig mee kampt.

Ik hoop dus vooral dat de lezer – met name de Belgische lezer – een herkenbaar Brussel aantreft in mijn boek. Een Brussel waarvan je de lelijke kanten ziet, maar ook een stad waarin je veel potentieel voor schoonheid ontdekt. Brussel valt niet te begrijpen, of toch niet volledig. Surf echter mee op het surrealisme van de stad en dan wordt Brussel ineens onweerstaanbaar. Althans voor mij.

Voor de mensen die de stad enkel als hun werkplek kennen (elke dag zijn er dat zo’n 400.000) is dat een veel moeilijkere opgave. Tegen hen zou ik zeggen: graaf dieper. Zoek een connectie. Vind die connectie. Met de stad en met de mensen die samen de stad maken.”

Ik vond het een vondst om het schilderij ‘De val van de opstandige engelen’ van Pieter Bruegel de Oude te gebruiken. Op dit schilderij is de strijd tussen de engelen en demonen te zien. Het is te zien in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België te Brussel. Het past qua thematiek precies in het verhaal. Hoe kom je op zo’n idee?

“Bruegel is altijd al een van mijn favoriete schilders geweest. Hij is een van de meest verhalende schilders die ik ken: dat spreekt mij aan in zijn werk. Ik was dus al vertrouwd met ‘De val van de opstandige engelen’. En dat het schilderij inderdaad vandaag in een Brussels museum hangt, maakte het niet meer dan logisch dat ik het zou gebruiken in Bot mes.

Dat de thematiek van het schilderij en de thema’s die mijn boek aansnijdt zo mooi op elkaar aansluiten, is een van die fijne toevallen waar je als schrijver alleen maar op kan hopen. Ik ging er niet bewust naar op zoek, maar heel vroeg in het schrijfproces, toen ik begin 2020 beetje bij beetje mijn eerste ideeën op papier begon te zetten, was er toevallig een Bruegel-tentoonstelling in Brussel. Daar werd ik opnieuw herinnerd aan ‘De val van de opstandige engelen’. De synapsen in mijn hersenen maakten meteen de connectie: dit schilderij past perfect in mijn verhaal.”

Wat hoop je dat de lezers van je boek zullen meenemen?

“Ik hoop dat ze een aantal aangename uren hebben doorgebracht in een interessante wereld met interessante personages. Meer vraag ik niet. Dat is namelijk wat ik zelf verlang als ik een boek lees, een film kijk of een toneelstuk zie: goed verteld, goed gebracht entertainment. Komt daar nog emotie bij of een bepaald inzicht? Des te beter. Maar dat is niet mijn doel.

Ik herinner me dat Alfred Hitchcock altijd moest lachen als recensenten bepaalde interpretaties gaven aan beelden of gebeurtenissen in zijn film. Bij hem was het maar om één ding te doen: het publiek op hun wenken bedienen. Dat is een ondergewaardeerde, niet evidente gave. Als ik daar ook een beetje in slaag met Bot mes, dan ben ik een tevreden man.”

“Woelig water gooit de smakelijkste schelpen op het strand”. Dat was een uitspraak die Ariane graag gebruikte. Ontdek in deze thriller/roman wat ermee bedoeld wordt.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow

Zaterdag 28 oktober werd bekend dat Dieter Rogiers de Vlaamse Fred Braeckmanprijs voor het beste thrillerdebuut 2023 heeft gewonnen.