"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Interview filosofie: Kritisch Denkerslexicon

Zondag, 18 februari, 2024

Geschreven door: Hans Achterhuis, Diverse Auteurs, Sytske Teppema
Artikel door: Roeland Dobbelaer

Het veelkoppig monster van het denken

Hoe zal men zich over een paar honderd jaar onze eeuw voorstellen? Als de eeuw van de Verenigde Staten, zoals George Bush onlangs beweerde of als de eeuw van het communisme en fascisme; als de eeuw van de hooggeindustrialiseerde samenlevingen, of als de eeuw van honger en milieuvervuiling?

Ongetwijfeld zullen deze fenomenen genoemd worden als het gaat om het typeren van onze eeuw en wellicht verzinnen ze in de toekomst wel een enkele term waarmee de twintigste eeuw vanaf dan zal worden aangeduid.

Het typeren van eeuwen of periodes met een enkel woord is niet geheel ongebruikelijk. Zo is men de periode tussen 1450 en 1600 gaan samenvatten met de term Renaissance en staat de achttiende eeuw bekend als de eeuw van de Verlichting. Opvallend is dat beide typeringen ontleend zijn aan ontwikkelingen in het denken. In de vijftiende en zestiende eeuw speelde de herwaardering van de GrieksRomeinse cultuur een centrale rol en in de achttiende eeuw was het geloof in vooruitgang en rationaliteit een dominante factor. Of de twintigste eeuw ooit nog met zo’n term, ontleend aan de stand van zaken in wijsbegeerte en wetenschap, aangeduid zal worden is maar de vraag.

Als men het Kritisch Denkerslexicon ter hand neemt – een encyclopedie waarin zo’n honderdtwintig filosofen en wetenschappers en zo ongeveer alle stromingen van de afgelopen decennia aan bod komen – dan wordt duidelijk dat de historici van de toekomst nog een harde dobber zullen krijgen aan een eenduidige karakteristiek.

Schrijven Magazine

Mao Ze Dong
De honderdtwintig denkers staan namelijk voor honderdtwintig verschillende visies. Overeenkomsten zijn eerder uitzondering dan regel. Want wat hebben Mao Ze Dong, Albert Camus, Fritjof Capra, David Ben-Goerion, Julia Kristeva en Cornelis Verhoeven nu meer met elkaar gemeen dan dat ze allen in deze eeuw geleefd hebben of nog leven. Mao gaf het marxisme een eigen invulling, gericht op het overwegend agrarische China, Camus worstelde met de absurditeit van het leven, Capra is de godfather van het holisme en gelooft in een allesomvattende eeuwige waarheid, David Ben-Goerion stichtte de staat Israel, Kristeva is een psycho-analytica en taalfilosofe die ook romans schrijft en Cornelis Verhoeven werkt aan een filosofie van de verwondering. Van enig gemeenschappelijk thema is geen sprake.

De redactie van het Kritisch Denkerslexicon wordt onder anderen gevoerd door de Twentse hoogleraar in de systematische wijsbegeerte Hans Achterhuis en de voormalig docente filosofie aan het Nutsseminarium in Amsterdam, nu eindredactrice van het lexicon, Sytske Teppema. Ook Achterhuis en Teppema valt het zwaar om een algemene karakteristiek van het denken in onze eeuw te geven.

Achterhuis: “De verschillen zijn te groot. Er zijn bij voorbeeld denkers die heel sterk op de tweede wereldoorlog en de holocaust hebben gereageerd, weer anderen hebben doorgewerkt alsof de oorlog niet had plaatsgevonden. Er zijn denkers die gebroken hebben met de religie, maar er zijn ook anderen die juist weer terug gegaan zijn naar de religie, zoals de Poolse filosoof Kolakowski.”

Teppema: “Er zijn wel ontwikkelingen die typisch zijn voor het denken in deze eeuw – zoals de aandacht voor de taal, wat heeft geresulteerd in een hele generatie taalfilosofen zoals Wittgenstein en Derrida – maar het algemene beeld is dat van een fragmentatie.”

Volgens Achterhuis zou per decennium nog wel een indeling in het denken van deze eeuw mogelijk zijn. “Bij de huidige generatie zie je dat het optimisme om een grote theorie te ontwerpen en daarmee de wereld verder te helpen, het idee van vooruitgang, is verdwenen. Dat was nog niet het geval bij denkers die in de jaren vijftig en zestig toonaangevend waren zoals Sartre. Toen heerste nog de opvatting dat mits we maar goed nadenken, we er wel zouden uitkomen.”

Wel moet worden vastgesteld, aldus Achterhuis, dat er nu veel meer gebeurt op het gebied van de wetenschappen dan in voorgaande eeuwen: “Het aantal filosofen en wetenschappers vandaag de dag is oneindig veel groter dan er ooit in alle voorafgaande eeuwen te zamen hebben geleefd. En dat maakt de diversiteit nu eenmaal groter.”

Hoe zijn de samenstellers van het lexicon tot hun lijst met denkers gekomen?

Teppema: “Uiteindelijk kwam er een lijst uit van zo’n 140 namen. Daarbij hebben we niet alleen filosofen opgenomen, maar ook vakwetenschappers die een algemene visie hebben ontwikkeld.” En dat is aldus Teppema de reden dat er naast filosofen als Foucault en Habermas, ook economen, Keynes en Friedman, en historici, Emmanuel Le Roy Ladurie en Jan Romein, zijn opgenomen.

Achterhuis: “Bij het samenstellen van de lijst hebben we ook de maatschappelijke invloed meegeteld. Zo kun je moeilijk beweren dat David Ben-Goerion, Mao en Ghandi grote denkers zijn geweest. Maar gezien de maatschappelijke betekenis van hun ideeen vind ik wel dat ze in het lexicon thuis horen.”

Het lexicon is verre van compleet. Zo ontbreken Franse filosofen als Gilles Deleuze en Bernard-Henri Levy. Ook toonaangevende Angelsaksische filosofen die actief zijn op het gebied van de wijsgerige antropologie en wetenschapsfilosofie, zoals Putnam, Nagel en Dennet, zijn niet opgenomen.

Achterhuis: “Voor velen geldt dat de Engelse en Amerikaanse auteurs niet aan het kriterium van maatschappelijke betrokkenheid voldoen. Het zijn eerder filosofen voor filosofen, die schrijven over kleine deelgebieden in de wijsbegeerte. We hebben vooral naar mensen gezocht die het gezicht van het denken in hun tijd hebben vormgegeven.”

Naast vele internationale grootheden wordt er in het lexicon ook aandacht besteed aan vijftien Nederlandstalige denkers. ‘In een Nederlandstalige denkers-encyclopedie horen nu eenmaal ook geleerden uit de lage landen’, was het argument. “Natuurlijk waren die niet opgenomen als het lexicon bij voorbeeld in Engeland was verschenen” , stelt Achterhuis. “Nu zitten er wel een paar Nederlanders in, zoals de polemoloog Bert Roling, die weliswaar binnen ons taalgebied interessant zijn, maar die eigenlijk in een lexicon van de belangrijkste na-oorlogse denkers nogal buiten proportioneel zijn.”

Er is wel aandacht voor Nederlandse wetenschappers, maar nauwelijks voor Nederlandse filosofen. Welgeteld zijn dat er twee.

Achterhuis: “In Nederland zijn weinig oorspronkelijke filosofen. Wat hier gebeurt op wijsgerig gebied is sterk op de wijsgerige tradities in het buitenland gericht. We hebben natuurlijk Dooyeweerd gehad, de man van de calvinistische wijsbegeerte en nu Cornelis Verhoeven. Dat zijn twee denkers met geheel eigen ideeen. Maar die zijn dan ook opgenomen. Verder zou ik niet weten welke Nederlandse na-oorlogse filosoof er in had gemoeten.”

In 1992 verschenen in Trouw