"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie: Jona

Zondag, 10 maart, 2024

Geschreven door: Anna van Praag
Artikel door: Nico Voskamp

Leven in een Joodse familie met een getraumatiseerde vader

Ken je Jona al? Hij woont in Amsterdam samen met zijn vader Michaël en zijn oma, die ze Savta noemen. Een heel gewoon gezin. Nou ja, een gezin. Nou ja, een deel van een gezin, dat overbleef toen mama stierf. Nou ja, een paar losse mensen die nog bij elkaar zijn. Enfin, enkele Joodse mensen bij elkaar in een huis, elk met zijn/haar eigen geschiedenis.

Neem papa. Hij is strak in de leer, wat heet, hij is strenger dan de leraar op school. Van Jona eist hij dat Jona goed zijn best doet op school, want dat is de laatste tijd niet het geval, en papa wil niet dat Jona achterblijft met leren. Eigenlijk wil hij niet dat Jona uit de toon valt, dat Jona niet geaccepteerd wordt door de rest van de klas, maar zo zegt hij dat niet. Jona moet gewoon beter zijn best doen, hij wordt lui!

Kritische sfeer in huis
Oma doet niet actief mee aan het gezinsleven. Ze is niet helemaal helder meer, vandaar, maar wel lief. Dus zorgt Jona voor haar, en hoort de kritiek van zijn vader aan. Die sfeer hangt de hele tijd in het huis.

Dan schopt een opdracht van school het hele rustige leven van Jona door elkaar. Hij moet een profielwerkstuk maken over oma, die – je raadt het al – beginnende Altzheimer heeft. Samen met klasgenoten Elin en Lucas gaat Lucas aan de slag, maar daarmee is zijn vader niet blij. Het lijkt alsof er iets in de lucht hangt dat niet bekend mag worden, iets geheims…

Archeologie Magazine

Zo veelbelovend begint dit verhaal.

Maar helaas houdt de schrijver dat goede begin niet vast. Als eerste ligt dat aan het verteltempo. Het is moeilijk te pinpointen waar dat precies begint, maar na een aantal pagina’s zakt de spanningsboog in en wordt het stroperig. Zoals wanneer de drie onderzoekers dieper in het geheim van oma duiken en als een soort ‘Opsporing verzocht’ genenonderzoek van Lucas laten verrichten. Als ze de envelop met spuug van Jona op de bus hebben gedaan, wordt daar drieëneenhalve pagina lang nog over nagepraat. Dat haalt de vaart effectief uit het verhaal.

Wel weer mooi weergegeven is de verbetenheid van Jona’s vader. Als Jona op een ochtend wakker schrikt, komt dat doordat vader met een ruk de gordijnen openschuift. Ook al is het buiten nog helemaal donker.

“‘Ik weet niet wat jou bezielt.’ Zijn vader knipte het grote licht aan. ‘Gebed over vijf minuten.’…
Hij begon de gebedsriemen af te rollen en Jona stak zijn arm uit… Hij staarde naar de drie oude doosjes die aan de riemen bungelden en waarin de heilige teksten zaten… Zijn vaders gezicht kwam nog dichterbij toen hij een van de doosjes op Jona’s voorhoofd vastmaakte… ‘Dicht bij je ziel.
… ‘Dicht bij je kracht.’ Zijn vader gaf zo’n harde ruk aan de riem om Jona’s hand dat de tranen hem in de ogen schoten… Toen hij de riemen teruggingen, waren de puntjes van Jona’s vingers helemaal wit. Ze zeiden er beiden niks over.
‘Ga douchen, Jona.’
‘Ja pap. Nogmaals sorry voor het verslapen.’”

Mooi stuk tekst, dat de Joodse achtergrond laat zien. Maar ook de verkramptheid en het onvermogen tot communiceren van de vader. Daarna suddert het verhaal weer langzaam in en moet de lezer alle zeilen bijzetten om de trage ontwikkelingen te volgen. Ook de gesprekken tussen de drie ‘detectives’ verlopen traag en uitgebreid. Een interessant thema – op zoek naar je (Joodse) roots – alleen had het scherper en leesbevorderender gekund.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow.

Jona