"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Kamer en suitte

Zondag, 13 augustus, 2023

Geschreven door: Maria Philippens
Artikel door: Jan Stoel

Maria Philippens: “Mijn personages geven zelf aan wat er moet gebeuren”

[Interview] Er zijn van die boeken die je helemaal bij de lurven pakken en niet loslaten. Kamer en suite van Maria Philippens is zo’n boek: meeslepend, spannend, gevoelig, mooi van taal en vol diepgang. Het verhaal zet je verbeeldingskracht aan het werk. Je vraagt je af hoe jij gehandeld zou hebben. Philippens gunt je een blik in het diepste wezen van haar personages en doet dat met empathie. Op die eerste bladzijde word je meteen het verhaal ingetrokken: Caro (het hoofdpersonage) bevindt zich in een isolement en het is duidelijk dat er iets is waar ze niet over kan praten. Haar isolement wordt doorbroken door andere personages, die als het ware het leven bij haar binnen brengen. Het verhaal wordt zo een verhaal van buiten naar binnen en van binnen naar buiten. Al die personages hebben een geheim dat ze diep in zichzelf verborgen houden, waar ze niet over durven, willen of kunnen praten. Je wordt deelgenoot van de worstelingen van de personages met het leven. Thema’s als gemis en spijt, eenzaamheid, zoeken naar je roots, schuld versus vergeving, waarheid tegenover leugen komen steeds terug. Maar ook liefde en medemenselijkheid. De schuifdeuren van de Kamer en suite (wat een prachtige metafoor van de auteur) gaan steeds verder open totdat…

Maria Philippens zal voor lezers buiten jouw regio nog niet zo bekend zijn. Kun je iets over jezelf vertellen?

“Ik heb altijd al veel geschreven. Als jong meisje gedichten. Ook was ik de brievenschrijver in de familie. Later, als communicatieadviseur, schreef ik voor specifieke doelgroepen: burgers, medewerkers, beleidsmakers en bestuurders. Dat ik eerder als hulpverlener had gewerkt en daarvan rapportages moest maken, hielp mij me te verplaatsen in hen, maar ook om daar woorden voor te vinden. Op een dag, nog tijdens een ernstige ziekte, ging ik achter mijn laptop zitten en kwam er niet meer achter vandaan. Al snel realiseerde ik me dat het schrijven een autonome behoefte was, niet gekoppeld aan deze beroerde situatie. Ik had altijd al de drang woorden te geven aan observaties en ervaringen. Mijn verbeeldingskracht neemt dan het roer over. Zo kan ik ontsnappen aan de realiteit van het dagelijkse bestaan. Hoewel dat een paradox is, want ik duik er juist in. Ik probeer altijd de tijd te vatten, tracht in de ‘kleine levens’ die ik beschrijf (op hun manier groot!) de tijdgeest te laten doorklinken.”

Waar ligt de kiem van je verhaal?

Hereditas Nexus

“Ik had steeds een beeld voor ogen van een vrouw die alleen is. Maar waarom is ze alleen en hoe ervaart ze dat? Daar moest ik iets mee.”

Hoe ben je te werk gegaan bij het schrijven? Waren er eerst de personages, was er eerst het plot?

“Eerst was er die vrouw, Caro, je kruipt als het ware in haar hoofd. Toen zij reliëf kreeg, tekende ook het thema zich af. Dit is een organisch proces dat voorafgaat aan het bedenken van een plot. Mijn personages geven tijdens het schrijven zelf aan wat er moet gebeuren om hun thema vorm te geven, uit te diepen. Dat gaat intuïtief. Natuurlijk komt dan het moment dat ik de regie terugneem en methodisch te werk ga. Tijdlijnen, bouwtekeningen, biografieën en onderzoek, veel onderzoek. Wat ik overigens heerlijk vind, mensen uitnodigen te vertellen over hun werk, hun vakgebied. En zij waarderen dat enorm.”

Je bouwt je roman op in vier delen: Op slot, Opening, Ontsluierd, Ontsloten. Die vorm volgt de psychologische ontwikkeling van het hoofdpersonage, maar ook van de andere personages. Mooi die vier ‘O’s aan het begin van ieder woord. Kun je iets vertellen over de keuze voor deze vorm?

“Het leek me een goed idee elk deel een titel te geven. Die moest dan kernachtig maar niet te expliciet aankondigen wat de essentie is van wat er in die episode gebeurt. De alliteratie… ik verbaas me er soms over, maar die ontstaat vaak vanzelf. Bij de laatste twee deeltitels heb ik er wel bewust naar gezocht. Dat is spelen met taal, niets leuker dan dat.”

Ik zie een mooie gelaagdheid in je roman. Een mooi voorbeeld is de titel. Een kamer en suite is verdeeld in een voor- en een achterkamer, al dan niet gescheiden door schuifdeuren. Het verbindt twee kamers met elkaar. Je kunt  er ook andere betekenissen aan geven: de twee levens van het echtpaar Caroline (Caro) Stelman en Jacqueline Weegman; het leven van Caro voor en na de dood van Jacqueline; maar ook de geheimen van de belangrijkste personages in het verhaal. De deuren tussen ‘de kamers van hun leven’ schuiven langzaam open. Het is mijn interpretatie. Hoe ontwikkelt die gelaagdheid zich?  

“Meestal ontstaat die diepere betekenis of dubbele bodem intuïtief, zonder ernaar te zoeken, zonder het te beredeneren. Soms zie ik die pas bij herlezen, soms zie ik het meteen. Een enkele keer zoek ik er bewust naar. Ik kan nog wel een voorbeeld geven, maar laat liever aan de lezer het plezier die zelf te ontdekken… ”

Kun je de keuze van de cover toelichten?

“Mijn uitgever, Eus Wijnhoven van Uitgeverij GiST, en ik waren het onmiddellijk eens over de stijl van het ontwerp. Onze inspiratiebron daarbij waren de schilderijen van Edward Hopper. De ontwerper presenteerde drie covers. Twee totaal andere ontwerpen én deze, waar hij een vage, ietwat mysterieuze setting neerzet die heel mooi de sfeer van het boek weergeeft en ook recht doet aan de titel en de functie daarvan.”

Ik vond het een vondst om Caro, die journaliste is, steeds push-up nieuwsberichten te laten ontvangen. Ze is echt iemand die het nieuws precies wil bij houden. Maar ik merkte ook dat die berichten een andere functie hebben. Is dat zo?

“Ja, zeker. Haar nieuwsverslaving bood mij de kans om de tijdgeest, onze samenleving, naar binnen te halen. Ook kon ik zo indirect aan de lezer melden in welke periode we ons bevinden.”

De setting van het boek is Maastricht, hoewel je de plaatsnaam nergens noemt. De Hoge Brug, Kunstencentrum Marres, het ziekenhuis MUMC, het gedicht van Frans Budé op de schoorstenen van de Kesselskade. Maastricht: gewoonweg omdat je er woont?

“Haha, dat zou wel wat gemakzuchtig zijn. Nee, op één uitzondering na – Een waardeloze getuige in mijn verhalenbundel De matrasdrager – situeerde ik mijn verhalen altijd bewust in steden die je overal kunt tegenkomen. Het was juist een uitdaging mijn eigen stad te kiezen, zonder in clichés te vervallen. Het is een boeiende stad die ook nog eens sterke decors biedt, zoals de oude stadstuin van Kunstencentrum Marres, waar ik een belangrijke scène heb gesitueerd. En waar je bijzondere exposities kunt beleven en ook nog eens lekker kunt eten.”

Over De Matrasdrager las ik: “Vijf spannende en soms beklemmende verhalen, over mensen verdwaald in hun eigen leven.” Hierover schreef NBD Biblion: “Hier is een schrijver aan het werk die haar vak verstaat en met soms bijna chirurgische precisie de menselijke natuur blootlegt”.  Twee citaten die volgens mij ook wel van toepassing zijn op Kamer en suite. Je wordt deelgenoot van de worstelingen van de personages met het leven. Thema’s als waarheid, gemis en spijt, eenzaamheid, zoeken naar je roots, schuld versus vergeving zie je overal terug in het verhaal. Zijn dit constante thema’s in je werk? Waarom houdt het je zo bezig?

“Niet direct constante thema’s, wel vaak terugkerend. Want is dit niet waar het om draait in mensenlevens? Naast bijvoorbeeld liefde, medemenselijkheid en schoonheid die ook in mijn werk terugkomen? Dat allemaal zag ik al in de tijd dat ik nog als hulpverlener werkte. Bovendien word ik nu eenmaal gedreven door wat er echt toe doet.”

Je neemt ook stelling tegen gebeurtenissen / ontwikkelingen die zich in de maatschappij voordoen. Maar ook actuele kwesties als euthanasie, werkdruk, talkshows die regelmatig “verworden tot een pre-tribunaal”, de vluchtelingenproblematiek krijgen een plek in de roman.” Ben je maatschappijkritisch? En waarom?

“Het is verleidelijk gedachten en meningen van de protagonist toe te schrijven aan de auteur. Dat is lang niet altijd terecht. Maar ik moet toegeven, dat maatschappijkritische zat er altijd wel in. Op mijn veertiende weigerde ik nog langer naar de kerk te gaan. Vroeger thuis lazen we altijd veel boeken, de krant werd gespeld, dus al vroeg werd ik geraakt door wat ik zag als misstanden. En zo werkt dat nog steeds bij mij. Al merk ik bij het ouder worden dat het me soms te veel kan worden, dat ik bewust even afstand moet nemen. Maar dat duurt meestal niet lang…”

Alle personages dragen een geheim bij zich. Als een ‘kamer en suite’. Of het nu de ICT-student Nick is die Caro helpt met haar pc of Fariha, de Afghaanse vluchtelinge die een trauma te verwerken heeft, Joachim Stillen, de officier van justitie die met Jacqueline samenwerkte, en ook Jacqueline en Caro. Langzamerhand openen zich de deuren. Het ontrafelen van die geheimen creëert spanning in je boek. Het lijkt soms wel een psychologische thriller. Heb je geworsteld met ‘spannende roman’ of ‘psychologische thriller?

“Nee, ik worstelde er niet mee. Ik wilde wel een spanningsboog, ik hou daar zelf ook van, maar het plot was niet het belangrijkst. Dat stond altijd volledig ten dienste van de personages en hun ontwikkeling. De intrige stelde me in staat de thema’s aan te snijden die ik interessant of belangrijk vind.”

Openheid geven is een belangrijk aspect in je boek. Volgens mij geef je ook iets van je zelf bloot. Caro schrijft in Onbarmhartig land de geschiedenis van de Afghaanse vluchtelinge Fariha op. En dan volgt deze passage: “Het is een wonder dat ik voor het familieverhaal van Fariha een uitgever heb gevonden. Ik hoorde het hen vaak denken: ze is te oud, daar heb je de zoveelste die denkt dat-ie een meesterwerk aflevert. Het past niet in ons fonds.” Volgens mij is dit uit het hart gegrepen. Want je hebt toch heel wat vasthoudendheid moeten aanwenden om Kamer en suite uitgegeven te krijgen. Kun je wat over dat proces vertellen?

“De ervaring van Caro op dit terrein was het lot van mij en veel andere schrijvers. Ik snap wel dat uitgevers terughoudend zijn, er staat veel op het spel. Een manuscript moet niet alleen heel goed zijn, de auteur dient ook in marketingtermen interessant te zijn. Is deze al ergens anders van bekend bijvoorbeeld. Gelukkig toonde uitgeverij GiST lef, al heb ik ook daar mijn overtuigingskracht moeten inzetten. Maar toen Eus Wijnhoven – mij aanbevolen door collega-auteur Gert-Jan van den Bemd (Na de val, Branco & Julia) – zover was dat hij ging lezen, was hij verkocht, zoals hij zelf zegt. 

Show don ’t tell is bij jou belangrijk als je schrijft. Een paar voorbeelden. In je roman zijn Caro en Jacqueline met elkaar getrouwd. Caro omschrijft haar echtgenote als volgt: “Voor iemand die zich voornamelijk met de wet en de moraliteit bezighield, was je wonderbaarlijk praktisch”. Of over de band die Caro met Jacqueline had: “Om jou een beetje bij me te hebben, wil ik de ring aan mijn vinger.” Je vult niet alles in. Bewust?

“Zeker. Een sterk beeld spreekt boekdelen. Bovendien nodig ik de lezer zo uit diens eigen verbeeldingskracht te gebruiken. En er moet ook iets te raden overblijven. Overigens vind ik ‘vertellen’ ook effectief en mooi; met name in het laatste deel Ontsloten, naar het einde toe. Dat is een vorm van verdichting; ik vertel in hoog tempo over een episode van opeenvolgende ontwikkelingen, waarmee ik de tijd versnel en de lezer meesleep.”

Je doet ook iets met het perspectief. Volgens mij is er sprake van een dubbel perspectief vanuit Caro. Het sorteert veel effect. Je leert enerzijds de diepe gevoelens van Caro kennen, maar anderzijds ook haar perceptie van de ander. Een ervan is de monologue interieur. Kun je iets vertellen over die keuze?

“Ik heb van Caro een vertellende- én een belevende ik-figuur gemaakt. De andere personages leren we kennen door de ogen van Caro. Door hoe ze zichzelf in innerlijke monologen toespreekt, leren we háár kennen. Op die manier kan ik de lezer tot diep in haar brein en hart leiden. In het eerste deel en in het slot richt Caro zich niet alleen tot de lezer en zichzelf maar ook tot Jacqueline, als onderdeel van het rouwproces en van haar grote dilemma. Overigens: de gevolgen van haar verscheurdheid – morele verwonding – en de verborgen dynamiek in de families van Nick en Fariha bespreek ik tijdens een lezing in Centre Ceramique (Maastricht) op 20 augustus a.s.”

Je legt ook mooie verbindingen met poëzie, zoals het gedicht ‘Maar we zouden niet vergeten dat’ van Bert Schierbeek’ als Caro met Joachim de begraafplaats bezoekt waar Jacqueline rust. Ik kwam een passage tegen uit Papaoutai? Van Stromae. Dat nummer gaat over het gemis van een vader. En dat is precies waar Nick mee worstelt. Je schrijft “levenspijn gehuld in het bedrieglijk vrolijke ritme van de dancepop.” Waarom gebruik je ze in de tekst? En het motto van het boek is een gedicht van T.S. Eliot: de perfecte samenvatting van het boek. Hoe kom je daar op?

“Ik houd van poëzie. Een gedicht kan zo mooi de essentie weergeven van wat het is om mens te zijn. Rauw, fijngevoelig, ironisch of metaforisch… Ik kies die gedichten zorgvuldig, ze moeten wat ik wil zeggen versterken en onderbouwen. Het mooie gedicht van Frans Budé lees ik als een eerbetoon aan de Maas, die ons hier altijd vergezelt. Ik ga het vaak even herlezen wanneer ik de kade passeer. Het gedicht van T.S. Eliot kende ik al, maar was het kwijt. Door een toevalstreffer vond ik het terug, terwijl ik er niet naar op zoek was. Toen wist ik meteen: dit is het motto. Het verbeeldt perfect de setting en de sfeer van Kamer en suite.”

Wat hoop je dat de lezers bijblijft als ze Kamer en suite gelezen hebben?

“Daar moet ik even over nadenken. Ik hoop dat lezers zich zo hebben kunnen inleven in mijn personages dat ze die nog een tijdje met zich meedragen, net zoals dat bij mij het geval was. En dat ze hebben gezien hoe dun de lijn tussen waarheid en onwaarheid kan zijn, dat morele dilemma’s altijd te maken hebben met persoonlijke motieven, zuiver of onzuiver. Maar misschien maak ik het nu te zwaar. Als de lezer lekker heeft zitten lezen ben ik ook een blij mens.”

Op de foto: Presentatie van Kamer en Suite bij Boekhandel Dominicanen in Maastricht

Voor het eerst gepubliceerd in Bazarow Magazine