"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Kosaburo, 1945

Vrijdag, 4 september, 2020

Geschreven door: Nicole Roland
Artikel door: Chris Reinewald

Kamikaze romance

[Recensie] In augustus 1945, nu 75 jaar geleden, eindigde ook in Azië de Tweede Wereldoorlog. Nicole Roland schreef – al in 2011 – een nu weer actueel, Franstalig fictieverslag over een vrouwelijke (!) kamikaze-piloot in de laatste dagen van de luchtoorlog boven Japan.

Kamikaze (神風,; “goddelijke wind”), is de geuzennaam voor de Tokubetsu Kōgekitai (特別攻撃隊, de “speciale aanvals eenheid” van de Japanse luchtmacht. Kamikaze-piloot werd een staand begrip voor driest gedrag. De oorspronkelijke Japanse piloten wierpen zichzelf letterlijk in de strijd als ooit de klassieke samurai-zwaardvechters.

Het getuigde van heldenmoed en vaderlandsliefde om als piloot in een Mitusbishi oorlogsvliegtuig op te stijgen en je dan te pletter te vliegen in een vijandelijk squadron. Iedereen dood, ook jezelf.

De Waalse letterkundige Nicole Rostand beschrijft in korte dagboekachtige hoofdstukjes hoe Mitsuko, haar broer Akira en zijn boezemvriend Kosaburo, ook haar aanstaande verloofde, aanvankelijk zorgeloos van het leven genieten. Dan moeten de gecultiveerde studenten in dienst.

Boekenkrant

Kosaburo legt zijn gedichtenbundels en calligrafiepenselen opzij en meldt zich. Maar Akira weigert. Hij wil zijn leven niet opofferen en duikt onder, tot schande van zijn ouders. Om de familie-eer te redden en dicht bij haar Kosaburo te zijn neemt Mitsuko haar broers plaats in. Ze doet zelfs of ze Akira is: een minder geloofwaardige aspect van het verhaal. (Kon de waarschijnlijk frêle jonge vrouw zich dan in de kazerne dan altijd ongezien verkleden?)

Door deze kunstgreep geeft Roland haar verhaal echter wel een opera-achtige kant. Kosaburo en Mitsuko ontmoeten elkaar in het geheim bij hun pilotenopleiding. De jongen citeert natuurgedichten van een vredige wereld die niet meer bestaat.

Het eerst gaan de minder getalenteerden de lucht in – tot jaloezie van de anderen. Maar dat de brokkenpiloten door eigen onhandigheid roemloos verongelukken is juist een praktijkles voor de volgende lichting. Beeldend beschrijft Roland Mitsuko’s eerste verkenningsvluchten boven de Japanse zee.

Een keer kan Mitsuko in een Amerikaanse cockpit binnenkijken voor ze het vuur opent. Ze heeft het gered en landt ongeschonden op de basis! Een andere keer vliegt zij naast Kosaburo en wisselen ze korte blikken uit. (Mooi moment voor een duet in de opera, minimal music van Philip Glass?)

Niemand vermoedt hun prille relatie. Als Kosaburo uitgezwaaid wordt door scholieren om zijn belangrijke vlucht – des doods – te aanvaarden weet hij Akira nog zijn sjaal toe te stoppen. Ook zij stijgt op, maar zonder aanvalsorder. Hoog in de lucht ziet ze hoe nog een keer hoe Kosaburo zijn vliegtuig bijstuurt en zijn taak als kamikaze uitvoert. (Orkest zwelt aan.)

Roland voert je stap-voor-stap de schijnbaar emotieloze gedachtewereld van de kamikazes binnen, met de geplande onafwendbaarheid van de heldendood. Tegen het eind krijgt de vertelling net zo’n totaal ‘verraste’ toon als in Black Rain (1989), de oorlogsfilm van Shohei Imamura naar de roman van Ibuse Masuji. Ook daarin verschijnen Amerikaanse atoombommen als een volledig onverwachte natuurramp voor de Japanners die in een blinde waas hebben geleefd.

En dan is Akira plotseling werkeloos. Ze wordt een bedroefde ‘oorlogsweduwe’ met spulletjes die haar vriend haar naliet.

Het (meervoudig in Wallonië bekroonde) boekje had aan kracht gewonnen als het wat meer was aangekleed. Ook vraag je je af of hoe een Japanse lezer deze Europese identificatie met hun ‘oorlogserfgoed’ ervaart. De heroïsche pilote in de jaren dertig-veertig is overigens een thema op zich, zoals de biografieën over Amelia Earhart, Elly Beinhorn en Marga von Etzdorf, waarover Uwe Timm zijn roman Halbschatten schreef.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles