"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Les Ouïghours. Histoire d’un peuple sacrifié

Donderdag, 3 augustus, 2023

Geschreven door: Laurence Defranoux
Artikel door: Jef Abbeel

Het wrede lot van de Oeigoeren

[Recensie] Laurence Defranoux (°1969) is China-journaliste voor de Franse krant Libération. Sinds 1991 bezocht ze Xinjiang meerdere keren. Het gebied beslaat zowat 17 procent van China en is 55 keer zo groot als België. Volgens de schrijfster zitten 0,9 à 1,8% van de 11 miljoen Oeigoeren en 1 miljoen Kazachen, Kirgiezen, Tataren, Oezbeken opgesloten in honderden kampen.

11 september 2001 was een keerpunt: van toen af stelde China de Oeigoeren voor als islamitische terroristen en bracht het massa’s Han-Chinezen naar Xinjiang. De echte repressie begon toen.

In augustus 2018 bevestigden de VN dat honderdduizenden of zelfs miljoenen Oeigoeren gevangen zijn. Het ‘Oeigoers Tribunaal’ (2021) beschikt over honderdduizenden pagina’s bewijsmateriaal en 500 getuigen die uit de kampen konden ontsnappen, maar het heeft geen macht.

De schrijfster begint haar verhaal al in de verre Oudheid: in 2000 v.C. De regio speelde een cruciale rol in de oude Zijderoute: langs die route werd van alles vervoerd, vooral papier. De slag bij de rivier de Talas maakte in 751 een einde aan de Chinese expansie naar het westen.

Yoga Magazine

Vanaf 1206 veroverde Dzjengis Khan een gebied van China tot Hongarije. De Franse koning Lodewijk IX zond de Vlaming Willem van Rubroek in 1253 naar Karakorum, de hoofdstad van de Mongolen. In zijn verslag beschreef hij ook de Oeigoeren. Zijn reis van 16.000 km leverde helaas niets op. De schrijfster zegt er niet bij in welke taal er onderhandeld werd. In 1275-1288 reisde de Oeigoerse christen Rabban Cauma vanuit Peking naar Parijs en Rome om steun te vragen voor de christenen in China tegen de oprukkende islam. Ook deze reis was tevergeefs.

Defranoux situeert de oorsprong van het Xinjiang-drama al in de 18de eeuw. De Mantsjoe-dynastie veroverde Xinjiang (‘de nieuwe grens’) in 1759. De nieuwe kolonisator liet toen de cultuur en godsdienst met rust en het lokaal bestuur gebeurde door autochtonen.

Zelfbestuur
Rond 1864 kwamen er opstanden, in 1877 werd het gebied geannexeerd. In 1921 kregen de inwoners de naam ‘Oeigoeren’. De Communistische Partij beloofde herhaaldelijk zelfbestuur aan de Oeigoeren, Tibetanen en Mongolen, maar hield zich daar niet aan in 1949/1950.

In 1933 werd de Republiek Oost-Turkestan uitgeroepen, maar in 1934 werd ze al omvergeworpen en zwaar onderdrukt.

In 1944 werd de Tweede Republiek Oost-Turkestan geproclameerd, maar in 1949 maakte Mao daar een einde aan. Toen sprak slechts 7,8% van de inwoners Chinees. De brutale generaal Wang Zhen adviseerde Mao zelfs om de Oeigoeren uit te roeien om toekomstige problemen te voorkomen. In 1950 liet Mao de Oeigoerse leiders oppakken en publiekelijk executeren. In Tibet ging het er nog erger aan toe. Tijdens de ‘Grote Sprong Voorwaarts’ stierven minstens 30 miljoen Chinezen van honger.

In de jaren 60 werd Xinjiang een oord van verbanning (laogai) en van nucleaire testen. De Culturele Revolutie (1966-1976) was een ramp voor heel China. In Xinjiang kwamen Rode Gardisten korans verbranden en varkens kweken in de moskeeën.

Met Deng kwam er beterschap, maar geen democratie. Godsdiensten werden weer toegelaten, vernielde kerken, tempels en moskeeën werden heropgebouwd, de imams vrijgelaten uit de gevangenissen. Maar de kolonisatie ging verder:  het aantal Han-Chinezen nam toe. Nu zijn de Oeigoeren zijn met 45,2 %, de Han-Chinezen met 40,6 %.

Kindersterfte
In de jaren 90 promootte China de productie van katoen, tomaten, olie en gas. Dit trok vele Han-migranten aan en zorgde ook voor woestijnvorming door uitdroging van de grond. De Oeigoeren die erin werken, verdienen een stuk minder dan de kolonisatoren, de kindersterfte is er ruim drie keer zo hoog (3,6), hun levensverwachting is maar 63 jaar. De oorzaken worden niet expliciet genoemd, maar heroïne en alcohol zijn overal aanwezig.

Geregeld waren er opstanden en bomaanslagen. De repressie was telkens kordaat. 11 september 2001 maakte de zaak nog erger: China beschouwde de 12 miljoen Oeigoeren als terroristen, wat gedeeltelijk klopte: in de jaren 90 waren er 200 aanslagen met 162 doden.

De internationale gemeenschap sloot de ogen voor de repressie: de 660.000 buitenlandse bedrijven zijn belangrijker.

In november 2012 kwam Xi aan de macht. Een boerenopstand in 2013 tegen watertekorten werd door China beschreven als een terroristische aanval. Op 1 maart 2014 doodden Oeigoeren 31 mensen en verwondden er 141 in het station van Kunming. Begrijpelijk dat de Chinese overheid reageerde.

Xi schreef de terreur toe aan het religieus extremisme, niet aan de vele vormen van discriminatie. Een aantal Oeigoeren ging vechten in Syrië: ‘300’ à ‘5.000’ en een kleine 1.000 in Afghanistan. Vanaf 2014 werden er interneringskampen opgericht. In 2015 vermoordden boze Oeigoerse boeren 50 Han-Chinezen. China vergeleek dit ten onrechte met de aanslagen van november 2015 in Parijs, waar 130 mensen werden gedood en 350 gewond. Gevolg: in 2016 kreeg Xinjiang een nieuwe partijchef, Chen Quanguo, die voordien Tibet had onderdrukt. Hij installeerde 100.000 nieuwe controleurs en 7.300 nieuwe posten van wijkagenten. Iedereen tussen 12 en 65 moest  alles laten registreren: DNA, bloedgroep, gezichtsscan, stem enzovoort. 1,1 miljoen Han-Chinezen moesten gaan inwonen bij Oeigoeren, alles registreren en bij alleenstaande vrouwen en meisjes slapen. Oeigoeren die contacten hadden met het buitenland, werden gearresteerd. Wie de koran las of bad, kon 8 à 10 jaar cel krijgen.

De situatie in de kampen wordt beschreven door een Oezbeekse dame, die nu in Nederland woont: soms zitten onschuldigen met 50 in één cel, met één toiletemmer, zonder wc-papier. Ook de foltermethodes worden beschreven.

Beroepsvorming
Ondertussen worden de eigendommen van die mensen openbaar verkocht: gronden, winkels, fabrieken. Om het aantal kinderen te beperken, aborteert en steriliseert men vele vrouwen.

Gevolg: het aantal geboortes daalde volgens de schrijfster  tussen 2012 en 2020 met 70%. Ik twijfel eraan of dit klopt. Na jaren van ontkenning, gaf China in 2018 plots toe dat er kampen bestaan voor ‘beroepsvorming’.

Sinds 2017 zijn 8.500 moskeeën afgebroken en 8.000 andere beschadigd. De godsdienst en de hoofddoek zijn verdwenen uit het openbare leven. In 2020 verklaarde Xi dat de repressie succesvol was verlopen.

De schrijfster heeft ook kritiek op de islamitische landen: die hebben in 2019 en 2020 twee brieven gestuurd naar de VN om China te feliciteren met zijn ‘centra voor onderwijs en beroepsvorming’. En ze hebben  300 Oeigoeren uitgeleverd aan China.

Het boek eindigt met een lange chronologie van 2000 v.C. tot 2022 n.C., een lijstje met plaatsnamen en een bibliografie.

Defranoux is bijzonder goed op de hoogte van de Oeigoerse cultuur, gewoontes, de eigenaardige naamgeving. Er staan ook zeven landkaarten in over de verschillende periodes. Ze bespreekt niet enkel de geschiedenis van de Oeigoeren, maar ook die van China en een deel van Azië.

Soms is er een contradictie: op p. 119 staat dat de Oeigoeren 33% verdienen van de kolonisatoren, op p. 173 is dat € 102 tegenover € 131. De Grote Sprong voorwaarts veroorzaakte “minstens 30 miljoen doden” (p. 80), maar op p. 187 zijn het er al “meer dan 36 miljoen”. Daarmee zit ze nog altijd onder de ‘45 miljoen’ van Frank Dikötter, ‘Mao’s Great Famine’, p. 324-325.

Ze dateert de eerste Chinese geschriften in de 16de eeuw v.C. (p. 186). Volgens Cecilia Lindqvist (‘Het karakter van China’)  en Roel Sterckx (‘Chinees denken’)  is dat rond 1200 v.C. Ze zegt dat China aanacht landen grenst. Eigenlijk zijn het er negen: ook Afghanistan is een grensland. De Chinezen noemen de periode 1839-1949 de “Eeuw van de Vernedering”. Dat klopt, maar het is raar dat ze de even vernederende overheersing van de Mongolen (1279-1368) en van de Mantsjoes (1644-1912) niet zo aanduiden.

De uitgebreide bibliografie is voornamelijk Franstalig. Het papier en de lay-out zijn bijzonder sober. Defranoux heeft nergens een goed woord over voor China en ze uit nergens kritiek op het Oeigoerse terrorisme. Maar het boek is wel de moeite waard om te lezen.

Ook verschenen op Jef Abbeel