"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Liever sterven

Zondag, 14 maart, 2021

Geschreven door: Geerdt Magiels
Artikel door: Gerbert Bakx

Zelfgekozen dood bij psychisch lijden

[Recensie] Geerdt Magiels, auteur van dit buitengewoon delicate en gevoelige boek, is bioloog en filosoof. Hij schreef eerder verschillende boeken over gezondheid, geneeskunde, biologie en samenleving.

In een trefzekere, heldere, toegankelijke, sobere en toch soms poëtische taal bespreekt Magiels een uiterst moeilijk onderwerp waarbij er altijd meer vragen rijzen dan er antwoorden zijn. Spreken over de dood impliceert immers spreken over het leven. Montaigne schreef: “De wijze is niet de man die zo lang mogelijk leeft, maar zo lang als hij behoort.”

In een uitgebreid eerste hoofdstuk gaat de auteur in op de ervaring van psychisch lijden en de mogelijkheid van zelfgekozen levensbeëindiging of zelfdoding. Hij behandelt uitvoerig de uitzichtloosheid en het psychische proces dat een lijdende patiënt kan doen besluiten tot zelfdoding over te gaan of euthanasie aan te vragen. Hij doet dit aan de hand van een concreet verhaal. Het boek is immers geënt op het verhaal van Jeroen Nilis, die om psychische en fysieke redenen een aanvraag tot euthanasie deed en de auteur verzocht zijn ‘testament’ te schrijven en het belang van een rationele dood te benadrukken. Hij vond zelfmoord of zelfdoding immers een onwaardige manier om te sterven.

De volgende hoofdstukken behandelen het eigenlijke onderwerp van het boek, meer bepaald psychisch lijden, en het mogelijke onderscheid tussen lichamelijk en psychisch lijden. Het onderwerp is vanzelfsprekend buitengewoon gevoelig en delicaat en stond ook centraal in het eerdere euthanasieproces in verband met de euthanasie van Tine Nijs. Het is dus alleszins actueel. Helaas maakt de auteur niet duidelijk wat dan de eigenheid van psychisch lijden is en waarin het verschilt van fysieke pijn. Maar voor de beleving maakt dat niet veel uit. Wat is het verschil tussen lijden ten gevolge van een diagnosticeerbare ziekte en lijden zonder diagnosticeerbare ziekte? Psychische en fysieke pijn zitten bovendien in dezelfde hersencircuits. Mensen die een pijnstiller als paracetamol krijgen, ervaren minder pijn, zowel lichamelijk als psychisch en melden ook minder gekwetste gevoelens. Omgekeerd hebben hotpacks en een sociaal warme omgeving hetzelfde effect op de pijnperceptie.

Boekenkrant

In de Belgische wetgeving wordt overigens geen onderscheid gemaakt tussen lichamelijk lijden en psychisch lijden. Wel moet er sprake zijn van uitzichtloos en onbehandelbaar lijden. En dat is precies de moeilijkheid. Van lichamelijke pijn kan immers met vrij grote zekerheid vastgesteld worden dat de toestand uitzichtloos en onbehandelbaar is omdat lichamelijke pijn het gevolg is van een orgaandisfunctie of weefselschade. Voor psychisch lijden ligt dat heel anders en op het proces van Tine Nijs was ten minste één deskundige daarover een heel andere mening toegedaan waarbij het concept van ‘uitbehandeld psychisch lijden’ zelf ter discussie werd gesteld.

In het huidige psychiatrische denken worden depressie, psychose of andere ernstige aandoeningen steeds minder gezien als ziekten als gevolg van een afwijking in de hersenen, en steeds meer als een complexe interactie tussen een individu en de omgeving, weliswaar beïnvloed door genen en neurologie, maar ook door voorgeschiedenis, cultuur en maatschappelijke context. In dit denkkader kan een stervenswens dan ook niet zonder meer herleid worden tot een puur medisch probleem dat als dusdanig te diagnosticeren en te behandelen zou zijn. Het antwoord op de vraag of het leven nog de moeite waard is, zal door iedereen anders ingevuld worden. In ieder levensverhaal zijn immers andere factoren van meer of minder belang. Aan de levensomstandigheden kunnen pillen of injecties niets verhelpen. Medicatie of therapie alleen kunnen hier geen redding brengen. Niet alleen de geneeskunde, maar ook het beoordelen van een euthanasieaanvraag stuit hier op haar grenzen. Hoe lenigbaar is immers psychisch lijden als de samenleving er op zijn minst gedeeltelijk verantwoordelijk voor is? En hoe fair is het om iemands aanvraag te weigeren omdat er theoretisch nog behandelmogelijkheden voor de symptomen zijn, terwijl de grond van het probleem elders ligt? De argumenten van de tegenstanders klinken, volgens de auteur, in ieder geval erg dun.

Mensen van wie het leven alleen nog een ruïne is, voelen zich niet begrepen als ze mensen horen praten over ‘louter psychisch lijden’. Hun ervaring valt niet uit te splitsen in lichamelijk en geestelijk lijden. Moeten deze mensen dan blijven lijden in afwachting van een betere samenleving? Kan het een argument zijn om mensen het recht te ontzeggen om autonoom en weldoordacht, in samenspraak met naasten, artsen en hulpverleners, voor euthanasie te kiezen? Een ethische discussie is bij dit soort levensvragen onontbeerlijk en het zou kunnen helpen als deze gevoerd zou worden binnen het bredere kader van een gezondheidszorg waarin het individu de regie voert over het eigen leven, daarin gesteund maar niet gedirigeerd door specialisten en filosofen. Hoe lang kunnen wij iemand dwingen te blijven worstelen aan de rand van het leven door een weloverwogen euthanasieaanvraag af te wijzen? Het gaat in wezen om de vraag hoe wij als samenleving zorgzaam willen omgaan met mensen met psychische problemen en hoe wij ook zelf kunnen zorgen voor onze eigen geestelijke en lichamelijke gezondheid. Artsen moeten mensen helpen, maar soms kunnen ze alleen nog helpen door hen te helpen sterven in plaats van ze in de kloof van de zelfmoord te zien springen.

Voor de betrokken arts gaat het om de vraag naar de beste hulp voor een bepaald type patiënt. Hij of zij moet zichzelf kunnen verzoenen met het beëindigen van een leven en moet voor zichzelf in eer en geweten kunnen verantwoorden dat dit de meest passende manier is om een persoon te helpen. Juist daarom is euthanasie zo waardevol: een zacht einde, omringd door geliefden. Als alle alternatieven uitgeput zijn, is een genadig sterven het laatste en rationele slotakkoord van het leven.

Een open gesprek over euthanasie kan de dood en dus ook het leven zelf bespreekbaar maken. In de praktijk blijkt er inderdaad niet zelden nog een leven na de aanvraag te zijn. Een aantal betrokkenen kiest er immers voor om na het verkrijgen van de toestemming, de euthanasie alsnog niet te laten doorgaan. Voor sommigen is de mogelijkheid van euthanasie kennelijk een geruststelling die weer greep op het leven mogelijk maakt. De aanvraag blijkt dan een ommekeer in te luiden: de nooduitgang wordt een achteringang, een onverhoopte kleine kier in een verduisterd leven waardoor weer wat licht binnenkomt.

Johan Braeckman noemt dit waardevolle boek “een perfect evenwicht tussen rationele analyse en emotieve inleving.” Al wie bij het probleem van levensbeëindiging betrokken is of belangstelling heeft voor ethische problemen, doet er beslist goed aan dit boek te lezen.

Eerder verschenen op De maakbare mens

Praten over zelfdodingsgedachten kan anoniem bij 113 Zelfmoordpreventie: chat via www.113.nl, bel 113 of bel gratis 0800-0113.