"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Liszt in Utrecht 1842

Donderdag, 11 maart, 2021

Geschreven door: Mathieu Heinrichs
Artikel door: Quis leget haec?

… en hoe hij daar terechtkwam 

[Recensie] Het boek Liszt in Utrecht, 1842 van Mathieu Heinrichs trekt de Liszt-literatuur niet direct naar een hoger plan, maar mag er toch echt wel zijn. Zeker als je bekend in Utrecht bent is het leuk om te lezen.

De beroemde pianist en componist Frans Liszt doet in 1842 Utrecht aan om een concert te geven in de schouwburg aan het Vredenburg in Utrecht. Hij logeert in het Hotel des Pays-Bas aan het Janskerkhof. Dat lees ik op de achterkant en dan wil ik meer weten, ik heb er zelf ook gelogeerd.

Het boek gaat in vogelvlucht door het leven van Liszt heen, afgewisseld met beschrijvingen van het Nederlandse en Utrechtse muziekleven in de 19e eeuw. Liszt was 31 jaar en internationaal beroemd. Hij reisde zich een ongeluk door Europa om de kost te verdienen en had er eigenlijk een hekel aan. Het was uitputtend en het deprimeerde hem. Toch wilde iedereen de extravagante pianist zien. Het was duidelijk dat Liszt met kop en schouders boven iedereen uitstak, hij zag er goed uit en kleedde zich buitenissig. Een bezienswaardigheid.

Zijn relatie met de gravin Marie d’Agoult liep niet geweldig en zijn reputatie als ‘womanizer’ hielp hem ook niet echt. Deze privé-perikelen ten spijt blijkt Liszt uitermate belangrijk voor de latere pianist en zijn concertpraktijk. Liszt is één van de eerste artiesten die gewaardeerd wenst te worden om wat hij kan. Waar Mozart en Haydn ‘gewoon’ dienaren van het hof waren, zag Liszt dat toch iets anders:

Boekenkrant

“Liszt doorbrak de maatschappelijke barrière die de adel van de rest van de mensheid scheidde. Toen Nicolaas I bij een optreden in St.-Petersburg te laat binnenkwam en ook nog eens begon te converseren, stopte Liszt met spelen en zat met gebogen hoofd achter de vleugel. De tsaar wilde weten wat er aan de hand was, waarop Liszt – volstrekt ongehoord voor die tijd – zei: ‘De muziek moet zwijgen wanneer Nicolaas spreekt’. Zoals het gezag van de vorsten door god gegeven was, zo had ook een artiest een goddelijke gave en waren mensen van alle standen hem respect verschuldigd.”

Liszt als brutale pionier en dat geldt ook voor de concertpraktijk. Liszt gaf hele concerten in zijn eentje en dat was nieuw. Normaal was dat er werd afgewisseld met zang en dat deed Liszt ook in Utrecht, maar later bracht hij hier verandering in. Hij deed het alleen en werd daarmee de grondlegger van het pianorecital.

Veel succes en bewondering, maar als hoge boom natuurlijk ook tegenwind. Zijn composities werden niet altijd even hoog aangeslagen. Zij dienden vaak ter eer en glorie van Liszt zelf, waren dus hondsmoeilijk en voor anderen amper uit te voeren. Niemand minder dan medecomponist en pianist Felix Mendelssohn Bartholdy ergerde zich aan Listz:

“Felix ergerde zich mateloos aan het aanstellerige podiumgedrag (‘alberne Possen’ – ‘malle fratsen’) waarmee de virtuoos zijn publiek probeerde te behagen. Wat hem nog veel meer irriteerde, was de manier waarop Liszt met de muziek omging: ‘Werken van Beethoven, Bach, Händel en Weber heeft hij hier zo erbarmelijk gebrekkig, zo onzuiver en zonder enige kennis van zaken gespeeld, dat ik met aanzienlijk meer genoegen naar een uitvoering door middelmatige musici had geluisterd’.”

Heerlijk om dit soort anekdotes te lezen. Hoewel het boek dus opgehangen is aan een relatief kleine gebeurtenis in de muziekgeschiedenis, geeft het in vlotte stijl een mooi overzicht van een deel uit het leven van Liszt, gekoppeld aan het Europese en Utrechtse muziekleven in het bijzonder.

Dit fragment geeft een aardige indruk van het vuurwerk van zijn composities, Totentanz van Franz Liszt door Valentina Lisitsta.

Eerder verschenen op Quis leget haec?