"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie: men moet

Donderdag, 12 oktober, 2023

Geschreven door: Arjen Fortuin
Artikel door: Quis leget haec?

Biografie van Gerrit Kouwenaar…

men moet (jawel, geen hoofdletters) van Arjen Fortuin is de biografie van gerrit kouwenaar (jawel, weer geen hoofdletters) die wellicht niet de definitieve biografie is van deze dichter. Ook Kouwenaar’s vriend Wiel Kusters is net met een biografie over Kouwenaar gekomen met de titel Morgen wordt het voor iedereen maandag. Het is zelfs het eerste deel dus wie weet wat er nog komt.

Ik als recensent koos echter voor de biografie van Fortuin omdat ik diens eerdere biografie over Geert van Oorschot goed geschreven vond en dat geldt ook voor dit boek. Het telt ruim 500 pagina’s en het leven van Kouwenaar wordt chronologisch gevolgd. Vaak opent Fortuin een hoofdstuk met een bepaald persoon in Kouwenaar’s leven, wat verschillende perspectieven oplevert. Het leest allemaal erg prettig door.

Lucebert
Taal was er al vroeg in het gezin Kouwenaar. Kouwenaar groeide op met een oudere zus en broer en het hele gezin was dol op nonsensrijmpjes. Woorden waren immers gratis speelgoed, dat altijd ter beschikking stond van gezinsleden die zich wilden amuseren. Een gezonde instelling, lijkt mij.

Kouwenaar gaat dan ook schrijven en maakt al vroeg zijn prozadebuut. De oorlog gooit roet in het eten en hij wordt vanwege betrokkenheid bij illegale tijdschriften opgepakt en zit een half jaar vast. Het zou een grote invloed op hem hebben.

Yoga Magazine

Na de oorlog ontmoet hij Lucebert en herkent onmiddellijk een geestverwant. De beide dichters vullen elkaar aan en zoeken aansluiting met een andere experimentele groep, de Cobragroep van onder meer Karel Appel en Corneille. Toch komt het succes niet aanwaaien. Het werk van Lucebert en Kouwenaar wordt bekritiseerd door onder meer Willem Frederik Hermans. Ook Godfried Bomans en uitgever A.A.M. Stols zijn kritisch en betogen dat de zogenaamde ‘vernieuwing’ niet tot hen doordringt.

Toch komen er langzamerhand publicaties. Van Remco Campert, Simon Vinkenoog, Paul Rodenko, Hans Andreus, Jan Hanlo, Gerrit Kouwenaar en vooral van Lucebert.

Geen vetpot
Gedichten schrijven is geen vetpot en Kouwenaar had eerst maar succes met drie romans. Om den brode ging hij ook vertaalwerk doen en daar zou hij zelfs prijzen voor krijgen. Toch beschouwt hij zichzelf primair als dichter en hij wil zich losmaken van De Vijftigers. Zijn gedichten worden nog niet omarmd door het grote publiek en zelfs critici als Kees Fens, die zijn werk waarderen schrijven;

“De poëzie uit de jongste dichtbundel van Gerrit Kouwenaar…is moeilijk toegankelijk. Na lezing en herhaaldelijke lezing blijft er voor de lezer veel gesloten. Nu is dat niet zo bezwaarlijk: er zijn verzen die pas na jaren hun laatste woord spreken en sommige doen het nooit.”

Werkwijze
Er staan talloze voorbeelden in het boek en op het eerste gezicht lijkt het lastige poëzie, maar Fortuin weet prima uit te leggen hoe Kouwenaar te werk gaat en hoe die werkwijze verandert. Waar Kouwenaar eerst veel gedichten schreef en er een paar goede uitkoos, zou hij later minder gedichten schrijven waar hij eindeloos aan kon peuteren om een woord goed te krijgen. En dat zijn werk lastig te begrijpen is? Hij zegt er zelf over:

“Dat wat niet in drie minuten was gemaakt, ook niet in drie minuten begrepen kan worden.”

‘Witte kamer’
De successen zouden komen en de prijzen ook. Kouwenaar was nooit erg openhartig over zijn privéleven maar ook dat komt ruimschoots aan bod. Zijn relaties, zijn zoon Marnix en diens verslavingsproblematiek, zijn vriendschappen met Lucebert, Remco Campert, Hans Faverey, Anna Enquist, Wiel Kusters en al die anderen die zich in het literaire landschap bewegen. Het gaat over zijn huis in Frankrijk dat hij met zijn vrouw Paula betrok en de beroemde ‘witte kamer’ waarin hij werkte en waarover hij dichtte. Die witte kamer zou onlosmakelijk verbonden worden aan de nagedachtenis van zijn vrouw Paula.

Want Kouwenaar zou haar en vele vrienden overleven. Hij werd 91 jaar en overleed in 2014, waar Remco Campert zou overblijven als laatste van De Vijftigers. Hij overleed in 2022, 92 jaar oud.

De biografie heeft mij veel bijgebracht over de dichter Kouwenaar en de mens Kouwenaar. De mens was niet altijd even makkelijk. Niet als vader en niet voor zijn vrienden. Hij kon tijden niets van zich laten horen als vrienden hem nodig hadden. Hij verontschuldigde zich dan wel. Het was ook geen desinteresse, het was schroom en onhandigheid. Fortuin:

“Maar naast die mopperaar bestond de sociale Kouwenaar, de eter en drinker die tot diep in de nacht het hoogste woord kon hebben, die met Paula in Frankrijk elk zomerweekend wel andere vrienden te logeren had. De man die zich verlustigde in ‘een grapje dat mag’, in running gags en woordspelingen die buiten de literaire conventies vielen – een man die speels kon zijn.”

En een man die een bijzonder oeuvre heeft nagelaten dat ik door dit boek al deels heb leren kennen, maar waar ik mij nog meer in ga verdiepen.

Ook verschenen op Casakoen