"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Mercier en Camier

Vrijdag, 23 december, 2022

Geschreven door: Samuel Beckett
Artikel door: Jan Koster

Het oude spook

[Recensie] Het eerste werk dat Samuel Beckett na de oorlog voltooide werd geen succes. Hij beschouwde Mercier en Camier als mislukt en ook zijn uitgever zag er geen heil in. Toen hem in 1969 de Nobelprijs werd toegekend drongen uitgevers aan op meer en toen kwam ook dit werk weer in beeld. Hij vertaalde het zelf naar het Engels en bewerkte het ingrijpend. In 2021 is het door Jona Hoek naar het Nederlands vertaald en voorzien van een uitgebreid nawoord, waarin hij veel van de geheimen van dit werk ontsluiert en het in perspectief van zijn andere werken plaatst. Hoek baseert zich mede op de biografie van James Knowlson over Beckett, in 2000 verschenen onder de titel Tot roem gedoemd.

Bijzondere opbouw
Mercier en Camier kent een bijzondere opbouw. Het begint al met de openingszin waarin de verteller zich nadrukkelijk presenteert:

“De reis van Mercier en Camier is er een waarover ik vertellen kan, als ik wil, want ik was de hele tijd bij ze.”

Gedurende het boek treedt hij vaker uit de schaduw, bijvoorbeeld als hij direct commentaar levert. Aan zijn betrouwbaarheid kun je twijfelen, met sommige namen is hij niet altijd consequent.

Boekenkrant

De twee mannen reizen ogenschijnlijk doelloos rond, althans dat is vanuit de lezer bezien. Zelf denken ze wel een doel te hebben, maar het is vooral een beschrijving van hun gereis, hun afspraken, hun eten en drinken en van de spullen die zij nodig hebben en ook weer vergeten. Daaronder valt een paraplu die zij goed kunnen gebruiken, het regent vrijwel altijd.
Om het de lezer gemakkelijk te maken volgt na elk tweede hoofdstuk een samenvatting in de vorm van een paar steekwoorden: “Samenvatting van de twee voorgaande hoofdstukken.”

Bijzondere verhouding
De mannen hebben een bijzondere verhouding met elkaar en met de rest van de wereld. Als zij samen zijn, hebben zij vaak onenigheid, kibbelend als twee oude wijven die niets beters te doen hebben. Soms scheiden hun wegen zich en dan zijn zij weer samen en maken zij het weer goed, als twee gehuwden na een fikse ruzie. Ontmoeten zij anderen dan sluiten de gelederen zich en vormen zij een gesloten front, soms gekmakend voor de ander. Een voorbeeld, als zij weer eens in een bar belanden:

“Wat zal het zijn? zei de barman.
Als we u nodig hebben zeggen we het wel, zei Camier.
Wat zal het zijn? zei de barman.
Hetzelfde als eerst, zei Mercier.
U hebt nog niets gehad, zei de barman.
Hetzelfde als deze heer, zei Mercier.
De barman keek naar Camiers lege glas.
Ik ben vergeten wat het was, zei hij.
Ik ook, zei Camier.
Ik heb het nooit geweten, zei Mercier.
Denk eens goed na, zei Camier.
U intimideert ons, zei Mercier, knap hoor.
We houden ons groot, zei Camier, maar ondertussen poepen we in onze broek van angst. Snel wat zaagsel, mijn beste.”

Dit soort gesprekken zijn tekenend. Enerzijds voor de absurde vorm van communiceren, anderzijds zegt het ook iets over de stijl. Vrijwel elke uitspraak wordt gevolgd door wie het heeft gezegd, tamelijk ongebruikelijk.

Mercier en Camier is met de kennis van nu te beschouwen als een vingeroefening voor zijn latere werk, zoals Wachten op Godot. Dat de werken van Beckett met elkaar in verband staan, blijkt bijvoorbeeld uit het opduiken van een personage als Watt, zie het gelijknamige boek.

Dit werk dat aanvankelijk als een mislukking werd beschouwd, Beckett noemde het zelf “het oude spook” toen hij het vertaalde, heeft in vertaling toch veel te bieden, zeker voor degenen die het willen plaatsen in de rest van zijn bijzondere oeuvre.

Eerder verschenen op jkleest