"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Niemand blijft het langst

Dinsdag, 28 februari, 2023

Geschreven door: Gerry Linden
Artikel door: Nora van Arkel

Het schuurt altijd wel ergens 

[Recensie] De nieuwe bundel van Gerry van der Linden is opgedeeld in drie delen: Alles is vroegerStemmen en Binnenin, buitenom. In het eerste deel laat de dichter in kleurrijke, heldere taal vroegere geliefden, momenten uit de kindertijd en familieleden de revue passeren: samen vormen ze een zorgvuldig geweven wandkleed van herinneringen. De mooiste momenten zijn soms de kleinste, zoals in ‘Jij wint niet wind’, een gedicht waaruit een universeel herkenbaar gevoel van onverschrokken vastberadenheid spreekt: 

“ik hoor je fluiten ik hoor je razen
jij doet mij niks wind
ik houd niet in ik stap niet af
ik fiets naar de einder
mijzelf aan het stuur mijzelf achterop
mijzelf in de fietstas”

Fluïde eenheid
De ik die door de gedichten zwerft is een fluïde eenheid, continu in transitie van de ene plaats, tijd of emotie naar de andere. Het gevoelsleven dwaalt de ene keer met de gedachten mee en wordt soms naar het nu getrokken, maar lijkt altijd gestoeld op nostalgie en tegenstrijdigheden. Neem ‘Het lichaam van de dochter’, waarin de veranderlijkheid van het lichaam door de tijd heen met sterke beelden geschetst wordt: 

“O machine van mijn lichaam botten en scharnieren
nimfenvlees dat eens zo streelbaar als een kussen 
de lakens wild opzij getrapt o gave gazellebenen
de minnaar in extase – eindelijk van hem 
nu vervallen in een lijf dat spookt
rimpel plooi hangkont onhandig doet”

Boekenkrant

Sterke contrasten
Van der Linde zet sterke contrasten neer, tussen lyrische aanheffingen (“o gave gazellebenen”) en aardse woorden als “hangkont”. Deze vaardige flexibiliteit in registers laat zich door de hele bundel heen zien, wat als gevolg heeft dat de poëzie nooit verdwaalt in wegzwevende prachtzinnen: het schuurt altijd wel ergens, er zit altijd beweging in. 

De dichter neemt niet alleen de wereld, maar ook zichzelf en haar rol in die wereld veelvuldig onder de loep: in ‘Binnen dicht ik de gaten’ zoekt de dichter de vrijheid “in ongetemd zonlicht”: “Binnen dicht ik de gaten/ buiten stapsgewijs ontstaan/ uit grind en asfalt”, schrijft ze, tekenen van een zoektocht om de binnenwereld bij elkaar te houden terwijl van buitenaf alles verandert en steeds meer plek inneemt. Een typisch voorbeeld hiervan is de pandemie, die ook zijn plek heeft opgeëist in de bundel: “gelukkig heb ik een bezigheid/ die niets van doen heeft met knusse geborgenheid/ of zinnig commentaar geven op een pandemie// pas als ik de wang aanraak van een pasgeborene/ of de hand vasthoud van een stervende/ vind ik mij de moeite waard”, schrijft ze in het gedicht ‘Vaak zorg ik voor vijandige liefde’. Ze geeft weliswaar geen commentaar op de huidige situatie, maar legt wel op mooie wijze het gevoel vast dat heerste tijdens de eerste en tweede lockdown. De avondklok en de inmiddels voor velen bekende ervaring van huidhonger komen aan bod: “aan het verbod op aanraking/ had ik mijn handen vol// ik boende en schrobde eigen huid tot rauw vlees/ om maar iets te voelen.” Deze beschrijvingen van de unieke ervaringen die een pandemie met zich mee brengt, zorgen ervoor dat de verder tijdloze bundel een aangenaam ferme voet in het nu zet, een toevoeging aan het geheel.

Pijnlijk en met humor
Toch zijn mijn favoriete momenten de soms pijnlijke, maar altijd persoonlijke, die vaak al dan niet met humor op de pagina zijn beland, zoals in ‘Een laatste vriend’: 

“Van alle vrienden die ik had
heb ik er misschien nog een
of geen een dat zou zomaar kunnen
zonder dat ik het weet 
heb ik iets gezegd of niet gedaan
iets ergs of misschien niet erg genoeg
sommigen zijn gewoon doodgegaan
zonder mij te waarschuwen”

De twaalfde bundel van Gerry van der Linden is opnieuw een persoonlijk onderzoek en een experiment met vorm, taal en ritme dat met zijn veelal korte en ‘schone’ gedichten bij iedere herlezing nog prachtig kan nazinderen.

Eerder verschenen op Poëzieclub