"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Niemand wilde hier zijn

Zondag, 14 april, 2024

Geschreven door: Robin van den Maagdenberg
Artikel door: Ansuya Spreksel

Een schrijversresidentie in een psychiatrische instelling leidt tot een zoektocht naar een oma die er patiënt is geweest

In het debuut  van Robin van den Maagdenberg, Thuis is waar we beginnen (2022) beschreef ze op een verbluffende, filosofische, zoekende manier haar jeugd met een vader die manisch-depressief was, en de weerslag daarvan op haar latere leven. Het boek was  prachtig van taal, invoelend, nadenkend, onderzoekend, soms ook weer afwijzend. Je voelde in alles de worsteling die ze doormaakte; in hoeverre moest ze met haar vader meegaan, wanneer moest ze grenzen bewaren?  Van den Maagdenberg leek soms meer verantwoordelijkheid bij haar vader neer te leggen dan veel mensen zouden doen, ze zocht naar de juiste benadering, ook wat haar eigen angsten betrof. In plaats van naar een psycholoog en aan  de medicatie te gaan, manieren te zoeken om de angst de nek om te draaien, begon ze een zoektocht naar de oorsprong ervan, die leidde tot in New York, bij de auteur van The shaking woman, Siri Hustvedt. Wanneer het over psychische problemen gaat, zijn er geen zekerheden, je bevindt je voortdurend op glad ijs. Van den Maagdenberg lijkt nu juist op dat gladde ijs te floreren; het geeft haar de mogelijkheid om interessante vragen en mogelijke analyses aan zichzelf en de lezer voor te leggen. Haar vader vond het zielig dat ze een boek had moeten schrijven om hem beter te kunnen begrijpen, maar soms is schrijven over een onderwerp de beste manier om er heel dichtbij te komen. Het leverde hoe dan ook een prachtig boek op.

Toch blijkt in haar tweede boek, het zojuist verschenen Niemand wilde hier zijn, dat het schrijven van haar eersteling Van den Maagdenberg niet in de koude kleren is gaan zitten:

“Misschien had het schrijven van het boek een wond opengereten. Een wond die vier jaar lang met woorden was bedekt. Maar dan blijf je over met een sprakeloos lichaam en daarbinnen ergens een schrijnende kwetsuur. En met de vraag die zich niet langer laat weglachen. ‘Wat als je toch de genen van je vader en je oma hebt geërfd?'”

Die vraag klinkt als een echo door het hele tweede boek heen. Voor degenen die ook last van angstaanvallen hebben, zal dit boek een feest van herkenning zijn – ware het niet dat de begrippen ‘angst’ en ‘feest’ mijlenver van elkaar verwijderd liggen.

Wandelmagazine

Bloed kruipt waar het niet gaan kan
Nadat ze het dagboek van May Sarton heeft gelezen, die de afzondering beschrijft die ze nodig heeft om te kunnen leven en werken, besluit Van den Maagdenberg op zoek te gaan naar een schrijversresidentie; een plek om een tweede boek te schrijven. Ze meldt zich aan bij Zon & Schild, een psychiatrische instelling in Amersfoort, waarna een vriendin opmerkt dat “het bloed kruipt waar het niet gaan kan”. Al snel blijkt dat het dezelfde instelling is waar haar oma heeft gezeten, vlak voor haar zelfdoding. Ze had geprobeerd te ontsnappen en zich dagenlang schuil weten te houden in een stal met paarden, was gevonden en opnieuw opgesloten, en ditmaal kwam ze er niet meer uit. Eerder kreeg Van den Maagdenberg van haar vader een doos vol oude brieven , van haar opa en oma, krantenknipsels over de verdwijning, en een geschreven zelfportret.

Dit nieuws over haar oma maakt dat de paniek pas echt losbreekt: zowel haar vader als haar oma zaten onvrijwillig opgesloten, en nu heeft zij vrijwillig de plek uitgekozen die haar het meeste angst inboezemt. “Als je nog niet ziek was toen je hier kwam, dan word je het hier wel” zal een van de medewerkers later tegen haar zeggen. Maar het biedt ook een unieke kans om meer te weten te komen over wie haar oma was, en misschien indirect zo ook over zichzelf, en de oorzaak van haar angst.

Hoe de waanzin ooit naar de randen van de stad werd geduwd
Het terrein van Zon & Schild lijkt de geschiedenis en de verloedering van de psychiatrie goed weer te geven. Het ligt aan de rand van het bos, en reflecteert “hoe de waanzin ooit naar de randen van de stad werd geduwd”. Het blijkt een enorm terrein met meerdere ‘paviljoens,’ waarvan er een aantal leegstaan. Er is wel eens waar een kantine, een kerk, een supermarktje, een centrum voor dagactiviteiten en workshops, een kringloopwinkel, maar in de achtergelaten paviljoens liggen tandenborstels, maandverband, er staan lege bedden, er hangt nog een tekening. Van het huisje dat Van den Maagdenberg krijgt toegewezen, is het glas in de deur kapot.

Wat volgt is een dynamisch, afwisselend verhaal dat heen-en-weer springt tussen gesprekken met patiënten en zorgverleners, met haar ouders en de broers en zus van haar vader, brieven tussen haar opa en oma, fragmenten uit een opgetekend levensverhaal van haar oma, dat alles opgetekend in een stijl die regelmatig aandoet als een dagboek, maar vaak ook zoekend, aftastend, bevragend. Uitspraken die in een roman te nadrukkelijk zouden zijn, zoals “ik rakel een herinnering op aan”of “ik schrik op uit mijn overpeinzing” passen hier wel bij de stijl; dicht op de huid en op de gebeurtenissen, alsof ze geschreven worden terwijl ze plaatsvinden. Dat vormt een mooi contrast met de terugkijkende, samenvattende stijl waarin haar oma haar verleden opgetekend heeft.

Vlak voor haar vertrek dient oma zich nog aan via een medium, met een boodschap: dat ze nog geleefd zou hebben als ze beschikking gehad zou hebben tot de hulpmiddelen die er tegenwoordig zijn. Ook dat is een vraag die door het boek heen speelt: was ze een slachtoffer van haar tijd? Zouden bijvoorbeeld medicijnen haar erbovenop geholpen hebben wanneer die destijds al beschikbaar geweest waren?

Sowieso bulkt het boek van de vragen. Het zijn scherpzinnige, maar ook aftastende, onderzoekende vragen, en al snel begint op te vallen dat vrijwel elk hoofdstuk wordt afgesloten met een of meer daarvan. Als lezer blijf je even hulpeloos naar de halve lege pagina eronder staren, want hoewel het zinnige vragen zijn, lijkt het vaak onmogelijk om ze met zekerheid te beantwoorden. Je komt niet verder dan mogelijkheden, suggesties, opinies, en vooral: nog meer vragen.

Barsten in de realiteit
Wat het boek vooral fascinerend maakt zijn de vele verschillende inzichten en interpretaties die zowel de patiënten als de zorgverleners betreffende zowel aandoeningen als verslaving te berde brengen. Velen geloven in reïncarnatie, een kans om na de dood opnieuw te beginnen. Waar Van den Maagdenberg zich interesseert voor de geschiedenis van zowel de patiënten als die van haar oma, zoekt naar verklaringen, een opbouw en een moment waarop er iets doorsloeg waardoor iemand de grens tussen ‘gek’ en ‘normaal’ overschreed, is er ook een psychiater die stellig meent dat het om ziekten gaat, net zoals kanker een ziekte is. Het kan iedereen overkomen. Maakt de voorgeschiedenis van een patiënt dan nog iets uit? Een verzorgster denkt er anders over: ‘dit is allemaal ptss’ zegt ze, rond wijzend over het terrein. Zelf heeft Van den Maagdenberg ook een theorie; ze vraagt zich af of iemand een manie ook kan opzoeken, ofwel om een naaste te begrijpen, ofwel om zich tegen de harde realiteit te wapenen. Kan een manie ook een vluchtoord zijn? Ze vraagt zich af of haar vader manisch gedrag vertoont omdat haar verblijf op die beladen plek voor hem confronterend is.

Ze leert dat iedereen belang hecht aan een eigen verklaring; sommige kinderen van haar oma vinden het belangrijk dat het gezien wordt als een ziekte, dat ze het anders gedaan had als ze had gekund, anderen kijken meer naar haar verleden. Daarin is genoeg voorgevallen: er was een oorlog, een alcoholische vader, de grijpgrage vader van een vriendinnetje, een oudere broer die haar misbruikte, en vele jaren later, vlak voor haar opname, een aantal schimmige gebeurtenissen die die oude jeugdtrauma’s mogelijk opgerakeld hebben. Wanneer waanzin voelt als het verlies van een zelf, zoals de Engelse romanschrijver Anna Kavan schrijft, kan dat zelf je dan ook afgenomen worden door een ander, waarna de herinnering daaraan je steeds weer van jezelf laat wegvluchten, zo nodig in wanen?

Wanneer Van den Maagdenberg zegt dat vrijwel iedereen in Zon & Schild wel een bepaalde bagage heeft, vraagt haar tante waarom er dan mensen met dezelfde bagage zijn die er niet zitten. Het zijn vragen die nooit een eenduidig antwoord op zullen leveren, maar dat maakt het boek des te interessanter. “Steeds meer vraag ik me af: zijn het de genen van een oma, een moeder of een vader, of zijn het de vragen en de waarschuwingen die steeds herhaald worden die van ons een gedoemd project maken?”

Dat is misschien wel een van de meest interessante vragen; zijn het genen die doorgegeven worden, een trauma, of beide? En waar houdt dat dan op? ‘Getuige zijn van hoe iemand zich in een schemerwereld bevindt is soms genoeg om ook in jouw realiteit barsten te laten ontstaan.’ Schrijft Van den Maagdenberg.

Steeds weer duikt er een ander beeld van haar oma uit de brieven op. De autobiografische fragmenten bieden soms aanknopingspunten; zo lijkt het zorgvuldig bijhouden van uitgegeven geld in verband te staan met het weinige dat er in haar jeugd overbleef voor voedsel, nadat haar vader het meeste geld had opgezopen. Ze schrijft te twijfelen aan de oprechtheid van haar liefde voor haar aanstaande, maar lijkt soms ook bang voor intimiteit. “Waarom wil je dan nooit met me alleen zijn?’ krabbelt haar verloofde tussen de regels in haar brieven.

Een terugkerend thema in Niemand wilde hier zijn is de wijze waarop vrouwen in het verleden de mond gesnoerd is, zeker binnen de psychiatrie. Schrijven was uit den boze, en dus borduurden ze hun woorden op lappen stof, schreven soms met bloed. Dat haar oma voor de auteur woorden na heeft kunnen laten, is bijzonder.  Die woorden vormden de aanzet tot een prachtig, meerduidig, veelzijdig boek. Niet alleen is het een mooi, droevig portret van een vrouw die veel te vroeg uit het leven van haar kinderen is verdwenen, en de nawerking beschrijft die zo’n groot verdriet op meerdere generaties kan hebben, ook geeft het boek een inkijk in een wereld die doorgaans voor veel van ons verborgen blijft.  En schetst daarbij een veelzijdig beeld van haar bewoners, die daar allemaal niet hadden willen zijn.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow