"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Nooit meer thuis

Zaterdag, 22 juli, 2023

Geschreven door: Inge Spaan
Artikel door: Roelant de By

Roelant de By in gesprek met… Inge Spaan

Inge Spaan: “Wanneer er iets met je kinderen gebeurt, denk ik dat je als moeder in staat bent om iemand iets aan te willen doen”

[Interview] Een auteur die ik veel tegenkom bij boekpresentaties of thrillerevents door het hele land is Inge Spaan. Komend uit de Achterhoek is dat voor haar altijd een flink eind rijden. In mei is verscheen haar derde boek, Nooit meer Thuis. Een mooie aanleiding om naar haar toe te gaan. Ik ontmoet haar in haar prachtige woning in het oosten van het land.  

Jouw nieuwe boek gaat over twee moeders met hun schoolgaande dochters waar van alles mee gebeurt. Je blijft heel dicht bij huis met dit onderwerp. Waarom koos je hiervoor?

“Ik volgde een masterclass van Thomas Olde Heuvelt. Het onderwerp was de magie van verhalen. Hoe verzin je verhalen die bij blijven. Ik lees heel veel boeken die ik leuk vind, maar als ik een jaar later erover nadenk, weet ik soms niet meer of ik dat bepaalde boek nu gelezen heb of niet. En dat gebeurt bij zijn boeken nooit. Hij had het over je eigen waarheid in een verhaal leggen. Vervolgens vroeg ik hem of hij dacht dat iedereen een eigen waarheid heeft die interessant genoeg is voor een boek. Want tja, wat maak ik nu mee in het dagelijks leven? [lachend] Zo’n bijzonder leven heb ik nou ook niet. Thomas zei dat hij dat zeker wel dacht. Ik dacht er verder over na tot ik opeens voor me zag wat er met mij zou gebeuren als iemand mijn kinderen iets zou aandoen. Ik denk dat dat de enige situatie is waarin ik in staat zou zijn om iemand iets aan te willen doen.”

Foodlog

Dan komt het slechtste in je boven?

“Ja, dat geloof ik wel. Ik heb twee dochters, twaalf en dertien jaar zijn ze nu. Daar sta je voor. Ik ben hier in de Achterhoek geboren en getogen. Mijn kinderen zitten nu op dezelfde school als waar ik vroeger op zat. Er zijn zelfs enkele docenten waar ze les van hebben waar ik ook bij in de klas heb gezeten.”

Vandaar dat de hoofdpersonen uit jouw boek twee moeders met schoolgaande dochters zijn.

“Dat is precies de fase in mijn leven waarin ik mij nu bevind. Al zitten de kinderen in het boek op de basisschool en die van mij op de middelbare school. De lesuitval is net als op andere scholen hoog inderdaad. Als er een leraar ziek wordt, komt het voor dat er een hele tijd geen invallers te krijgen zijn. Dat is zorgelijk. Sowieso is het tekort aan personeel door de hele linie heen een groot probleem. Ook in de accountancy. Voor elke student die begint met een accountancy opleiding, gaan er drie met pensioen, las ik.”

Want dat is jouw dagelijkse werk: accountant.

“Ik heb accountancy gestudeerd, aangevuld met fiscale economie. Op mijn 25-ste was ik klaar en begon ik te werken.”

Jouw man is ook accountant. Had je die toen al ontmoet?

“Die heb ik toen ontmoet, op mijn werk.” [gelach alom] “Ik was dertig toen ik een eigen kantoor begon en ruim een jaar later sloot mijn man zich bij mij aan. Dat ging heel erg goed. Vorig jaar januari zijn we gefuseerd met een ander kantoor en ben ik minder gaan werken om meer tijd vrij te hebben om te schrijven.”

Je eerste twee boeken heb je uitgebracht bij uitgeverij LetterRijn. Je nieuwste, Nooit meer Thuis, bij uitgeverij HarperCollins. Hoe is dat gegaan?

“Dat is wel een grappig verhaal. Een klant van ons fokt af en toe een nestje teckels. Soraya Vink [van uitgeverij HarperCollins] wilde graag een teckel en heeft die bij haar gekocht. Toen die klant van mij merkte wat voor werk Soraya deed, heeft zij mijn boek aan haar opgestuurd samen met de stamboom van de teckel. Mijn boek heeft een tijdje op de stapel gelegen bij Soraya voordat ze het bekeken had. Maar toen ze het eenmaal gelezen had, stuurde ze mij meteen een berichtje, dat ze vond dat ik talent had en dat ze een keer met me wilde praten. Bizar toch! Als ik geen eerder boek had gehad en als ik niet de kans van Theo [van Rijn/RdB] had gehad om te debuteren, was dit nooit gebeurd. Ik was daar vast niet als debutant zomaar binnengekomen denk ik.”

Naast jouw drie thrillers heb je ook een feelgood geschreven. Hoe kwam dat?

“Er was een korte verhalen wedstrijd uitgeschreven door Loft uitgeverij voor een feelgood van 3000 woorden. Gewoon eens proberen, dacht ik. Kijken of ik dat ook kan. Vlak daarna kreeg ik van Ilse Karman [uitgever bij de Crime Compagnie en de Verhalenfabriek/RdB] het verzoek om een keer een novelle voor hen te schrijven. De wedstrijd bij Loft had ik niet gewonnen, maar ik zat wel in de top drie. Voor Ilse heb ik toen mijn korte verhaal omgeschreven naar een novelle. Zodoende kwam er 2022 toch een nieuw verhaal van mij uit, uitsluitend als e-boek dit keer. En nu ben ik halverwege van mijn thriller voor volgend jaar.”

Je hebt veel schrijfopleidingen gedaan. Je bent zelfs schrijfdocent geworden.

“Ik heb onlangs bij Querido de schrijfopleiding De Meesterproef gedaan. Dat was vrij intensief. Elke twee weken lever je 6000 woorden in van jouw boek en leest ook de 6000 woorden van je groepsgenoten. Gelukkig bestond mijn groepje uit slechts vier mensen, in plaats van de acht die het er ook kunnen zijn. Het zijn allemaal mensen die al een bepaalde ervaring hebben. Dat is heel leuk.”

Vanwaar je interesse in feelgood?

“Ik lees zowel thrillers als feelgood graag. Beide vind ik leuk. Mijn feelgood verhaal ging over iemand met een nieuwe baan die zich nietsvermoedend opgegeven had voor een sponsorloop, terwijl ze a-sportief was. Ik loop zelf drie keer in de week hard en kon mijn ervaringen en die van mijn hardloopgroepje erin verwerken. Dat was erg grappig.”

Pesten speelt een grote rol in jouw boek nieuwe boek. Hoe ga je er als ouder mee om wanneer jouw kind gepest wordt op school. Het kind wil vooral dat er niks gezegd wordt door de ouders omdat het anders alleen maar erger wordt.

“Ja. Ik hoorde een verhaal van een moeder wiens kind gepest werd. Ze is naar de ouders van de pestkoppen toegestapt en heeft hen daarmee geconfronteerd. Eén ouder ontkende het pesten in alle toonaarden, zei dat het verzonnen was, dat er niks van waar was. Waarop die moeder heel stoer toevoegde dat ze begreep waarom dat kind zo geworden was. Een andere ouder had juist invoelend gereageerd en beloofd dat ze hun zoon daarop zouden aanspreken.”

Zijn jouw kinderen gepest?

“Dat gelukkig niet, maar mijn oudste dochter ging bijvoorbeeld heel jong naar de middelbare school en dat vond ik heel spannend. Ik vind het altijd leuk om me in te zetten voor de school, ouderraad, schoolbieb, medezeggenschapsraad enzovoorts, om betrokken te zijn. Toen mijn dochter met 10 jaar naar de middelbare school ging, heb ik de eerste twee weken wel even slecht geslapen, omdat ik haar eigenlijk te jong vond. Vooraf had ik daarover op school ook een gesprek gehad.”

Echt een moedertijgerin.

“En daar stelden ze me gerust en lieten me weten dat er meer leerlingen zijn, die op zo jonge leeftijd in de brugklas starten. En uiteindelijk is dat zó goed gegaan. En dit is natuurlijk nog niks vergeleken met dat je kind gepest wordt, maar dit vond ik al moeilijk, kun je nagaan.”

En voor een boek kun je dat gevoel lekker uitvergroten.

“Van je af bijten is zó moeilijk op die leeftijd. Je wilt er toch bij horen.”

Tussen de regels door geef je de AVG regelgeving een behoorlijke kat. Ik citeer: “Daar kunnen we u geen informatie over geven. Wat? De privacy is belangrijker dan dat je kind gepest wordt?”

“Je wordt soms helemaal gek van die AVG. Op de basisschool zat ik in de ouderraad en in de feestcommissie. Maar als we broodjes knakworst maakten, mochten we volgens de AVG officieel niet weten welke kinderen moslim waren en wie we halalworstjes zouden brengen bijvoorbeeld. Want dat is privacy. Hoe ver gaan we dan? Dat is toch niet te doen? Met die wet zijn we wel een beetje doorgeslagen. Ook in mijn accountantswerk. Als een personeelslid bij een werkgever uit dienst gaat, moet je formeel volgens de AVG al diens gegevens vernietigen, maar voor de loonbelasting geldt er juist een bewaarplicht van een aantal jaren. Dat gaat natuurlijk niet samen.” 

Om even terug te gaan naar je boek. Hierin schrijf je vanuit de twee moeders in je verhaal: Nicoline, de ik-figuur, wiens hoofdstukken flashbacks zijn, en Meriam, in de derde persoon, die telkens vanuit het heden wordt beschreven. Vanwaar dat verschil?

“Ik herken en verplaats mezelf het meest in Nicoline. Ik zal niet zeggen: dat ben ik, maar van die twee moeders identificeer ik me het meeste met haar.”

Maar zij is niet zo sympathiek!

“Vind je? Maar ze bedoelt het wel heel goed, ondanks de domme dingen die ze doet. Ik vind haar zeker niet per se onsympathiek.” 

Naast hoofdstukken vanuit één van de moeders heb je ook enkele hoofdstukken geschreven vanuit een soort helicopterview.

“Vanuit het dorp Malendorp. Dat vond ik erg leuk om te doen. Ik vind de dynamiek van zo’n dorpsgemeenschap heel interessant. Door uit te zoomen en als een alwetend perspectief op dat dorp neer te kijken, kan ik beschrijven hoe de roddels ontstaan en hoe mensen op elkaar reageren. Ik heb vier belangrijke punten in het verhaal uitgekozen om dat idee toe te passen, onder meer bij de begrafenis. Dat is me goed bevallen. Ik denk erover om datzelfde ook in mijn volgende boek toe te passen.”

Kun je daar iets meer over vertellen?

“Mijn volgende boek speelt zich eveneens af in een dorpsgemeenschap waar elke vier jaar op schrikkeldag een dodelijk ongeval plaatsvindt. En dat dorp is ervan overtuigd dat die zaken met elkaar te maken hebben, hoewel dat nooit is aangetoond.”

Ik denk meteen aan Thomas Olde Heuvelt.

“November, ja. Maar dat verhaal is compleet anders. Er zit ook iets bovennatuurlijks in en dat is hier helemaal niet. In zo’n dorpsgemeenschap voeden de mensen elkaars angst. En dan kan ik van bovenaf als het ware kijken hoe zo’n dorpsgemeenschap beweegt. Die hoofdstukken vond ik erg leuk om te schrijven.”

Je schrijft in je boek: “Vind je je werk niet meer leuk? Alleen dat al kan een reden zijn om iets anders te gaan doen.” Ben jij daarom gaan schrijven?

[aarzelend] “Nou, dat zal ik je zeggen. Ik vond schrijven vroeger al heel erg leuk. Dan schreef ik een kort verhaal, sloeg het op mijn laptop op met een wachtwoord. Als maar niemand het zou kunnen lezen. Ik durfde die verhalen nooit aan iemand te laten zien, bang dat ik was dat het niet goed zou zijn. Ik weet graag zeker dat iets goed is, ik ben niet voor niets accountant geworden. Debet en credit is gelijk, anders klopt het niet. Daar kun je heel veel controle op hebben. Als je iets zwart op wit geschreven hebt, kunnen anderen daar wat van vinden. Dat is eng. Maar toen ik een dergelijk gedrag bij mijn kinderen ging ontdekken, was dat de druppel. Hoe kan ik ze aansporen nieuwe dingen te proberen als je het leuk vindt, als ik zélf niet het goede voorbeeld geef? Het is niet erg als iets niet meteen goed gaat. Ik ga het gewoon doen, dat verhaal openbaar maken. Ik heb op Facebook gezet dat ik een verhaal wilde schrijven. Daar gaat iedereen wat van vinden en wat van zeggen, dacht ik. Ik heb er slecht van geslapen. De volgende dag besloot ik om eerst een opleiding daarvoor te gaan volgen. Hoe weet ik anders hoe het moet? Zo heb ik me bij de Schrijversacademie aangemeld. Tegelijkertijd hield de Crime Compagnie een schrijfwedstrijd voor een verhaal met 35.000 woorden. Ik heb daar aan meegedaan. Uiteindelijk is dat de eerste helft van mijn debuut Oververhit geworden. Zo is het gekomen.”

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow

Boeken van deze Auteur: