"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie natuurwetenschappen & geschiedenis: Oppenheimer

Dinsdag, 19 maart, 2024

Geschreven door: Kai Bird, Martin Sherwin
Artikel door: Evert van der Veen

De mens achter de wetenschapper

Oppenheimer, dat vijfentwintig jaar in de pijplijn heeft gezeten, is gebaseerd op duizenden bronnen uit archieven en persoonlijke verzamelingen, Amerikaanse en buitenlandse” (p. 14). Robert Oppenheimer werd in 1904 geboren in een Joods maar niet religieus gezin; van oorsprong Duits maar naar de Verenigde Staten geëmigreerd. Al jong bleek zijn grote intellect toen hij belangstelling toonde voor natuurkunde. Hij studeerde scheikunde aan de Harvard Universiteit en sloot die cum laude af. Zijn promotie was briljant.

Uitgebreide levensbeschrijving
Het boek Oppenheimer is een ware biografie en gaat uitgebreid in op zijn persoonlijke leven, de mensen in zijn omgeving, hun onderlinge verhoudingen en omstandigheden. Uitvoerig worden tal van relaties, vrouwen met wie hij omging, zijn huwelijk en levensstijl beschreven. Deze persoonlijk getinte aanloop komt misschien als wat lang van stof over voordat het boek aankomt bij wat de lezer wellicht het meest intrigeert: de ontwikkeling van de atoombom.

Begaafd en rusteloos
Medestudent Max Born noemt Robert “zeer begaafd … zich bewust van zijn superioriteit op een manier die genant was en problemen gaf” (p. 77). Hij ging bij een Californisch onderzoeksinstituut werken, maakt internationaal naam en werd een populair hoogleraar. Naast zijn wetenschappelijke begaafdheid had hij ook een mystieke interesse: “Hij zocht innerlijke rust” (p. 121). Die karaktertrek zal later ook zorgen voor zijn onrust als hij zich bewust wordt van de politieke gevolgen van de atoombom.

In de dertiger jaren voelt hij zich betrokken bij de Joden in Duitsland die steeds duidelijker de invloed van het nationaal socialisme ervaren: “Ik voelde een voortdurende sluimerende woede over de manier waarop Joden in Duitsland behandeld werden” (p. 137). Zijn sympathie voor het communisme en de ontwikkelingen van de Spaanse republiek trekken de aandacht van de FBI en zullen hem ook later blijven achtervolgen. Oppenheimer werd op een lijst gezet van “personen die bij een nationale noodsituatie eventueel, hangende het onderzoek, in hechtenis kunnen worden genomen” (p. 161). Het is onduidelijk of hij lid is geweest van de communistische partij in Amerika; later nam hij daar wel afstand van maar dit imago bleef wel aan hem kleven.

Yoga Magazine

Van een krantenbericht naar leidinggevende wetenschapper
Klein maar wel spectaculair is de beschrijving hoe hij bij de kapper een krantenbericht leest over Duitse scheikundigen en zo hoort van de splitsing van de uraniumkern. Hij zag direct het belang maar ook het gevaar van deze ontdekking.

Zo raakt Oppenheimer betrokken bij de ontwikkeling van de atoombom en wordt hij “de coördinator van snelle scheuring”, hoofd van het Manhattan Project dat als doel heeft het onderzoek naar snelle neutronen. Hij schrijft in 1941 aan president Roosevelt: “als zo’n explosie tot stand kan worden gebracht, zou die duizend keer krachtiger zijn dan die van de bestaande explosieven, en de inzet ervan zou beslissend kunnen zijn” (p. 207).

Iemand zei: “Ze werkten allemaal aan een mysterieus project waar ze niet over konden praten”(p. 215). Interessant is de beschrijving van Los Alamos, de locatie waar wordt gewerkt, de organisatie en de wijze waarop mensen (van 100 naar 3500 in één jaar tijd) daar met elkaar leven. “Het doel van het project is een bruikbaar militair wapen te produceren in de vorm van een bom waarin de energie wordt opgewekt door een kettingreactie van snelle neutronen in een of meer materialen waarvan bekend is dat ze kernsplijting vertonen”(p. 249).

Zorg over de politieke gevolgen
Oppenheimer ziet al tijdens de ontwikkeling van de atoombom de politieke implicaties en zou Rusland hierover willen informeren. Ook vraagt hij zich af wat de zin van dit project is nu eind 1944 duidelijk wordt dat de oorlog ten einde loopt.

Indrukwekkend is de beschrijving van een proef: “Plotseling veranderde de nacht in de dag, het werd enorm licht, de kou veranderde in warmte, de vuurbal veranderde geleidelijk van wit in geel naar rood naarmate hij groter werd en opsteeg; na een seconde of vijf was het weer donker, al bleven het luchtruim en de lucht doortrokken van een paarse gloed, alsof we door het noorderlicht werden omringd… Daar stonden we dan, vol ontzag, terwijl de explosiegolf kluiten aarde optilde van de woestijngrond en over ons heen raasde”(p. 346).

Oppenheimer is zich bewust van wat de bom teweeg zal brengen in Japan want inmiddels is duidelijk dat hij hier zal worden gebruikt om Japan tot overgave te dwingen en hij zegt “Die arme kleine mensen”.

De beschrijving van het afwerpen en de gevolgen van de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki is nogal summier. Je zou daar als lezer wel meer over willen horen maar er zijn natuurlijk andere boeken die de ingrijpende gevolgen van deze bommen beschrijven zoals Hiroshima van John Hersey.

Oppenheimer noemt de atoombom “het hoogtepunt van drie eeuwen natuurkunde” maar zegt ook “Ik heb bloed aan mijn handen” (p. 361 en 362).

Dat dubbele gevoel zal hem de rest van zijn leven niet meer loslaten. Hij voelt zich pijnlijk verantwoordelijk voor de gevolgen van deze doorbraak en pleit voor internationaal toezicht maar stuit op politieke weerstand.

De Sovjet Unie is nu ook bezig met atoomproeven en daarom wil Amerika de waterstofbom ontwikkelen. Oppenheimer is daar tegen want hij voorziet de “uitroeiing van burgerbevolkingen” (p. 471). Hij pleit voor tactische kernwapens die klein en inzetbaar zijn en eindigt een rapport met de woorden: “Tenzij de kernwapenwedloop op een of andere manier wordt gematigd, zal onze hele samenleving in toenemende mate op de meest ernstige manier gevaar gaan lopen”(p. 502). Zijn pleidooi voor openheid leidt tot politiek debat en valt niet goed.

Onderzoek van FBI
De FBI start een onderzoek naar de vermeende communistische sympathie van Oppenheimer. Dit proces met alles wat er verband mee houdt, neemt een flink deel van dit boek in beslag omdat de hele gang van zaken uitvoerig wordt beschreven.

Oppenheimer wordt als een veiligheidsrisico beschouwd. Hij wordt niet duidelijk veroordeeld maar er vindt wel een zekere diskwalificatie plaats waarin geen ruimte is voor wetenschappers met politieke opvattingen die niet stroken met die van de overheid. “De rechtszaak vormde dus een keerpunt in de relatie tussen wetenschappers en de overheid. De smalste visie op hoe Amerikaanse wetenschappers hun land zouden moeten dienen had gezegevierd”(p. 606).

Oppenheimer gaat door met zijn werk maar zijn positie is veranderd: “Ooit was hij de wetenschappelijke insider, nu werd hij een afstandelijke maar charismatische en intellectuele buitenstaander”(p. 620). Een presidentiële onderscheiding was wel een zekere rehabilitatie.

Robert Oppenheimer stierf in 1967 op 62-jarige leeftijd aan de gevolgen van keelkanker.

Dit boek is genomineerd voor de Pulitzer Prize en vormt de basis voor de film Oppenheimer van Christopher Nolan die onlangs zeven Oscars ontvang, waaronder een Oscar voor Hoyte van Hoytema, Nederlands cameraman.

Het boek bestaat uit vijf delen en boven ieder hoofdstuk staat een citaat, meestal afkomstig van Oppenheimer. Kai Bird schrijft boeken over de Amerikaanse geschiedenis. Martin Sherwin is emeritus hoogleraar Engels en Amerikaanse geschiedenis aan de Tufts University.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow

Leesadvies voor jongeren

De film Oppenheimer gezien? Dit boek biedt méér over wie hij was.