"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie: Overgave

Vrijdag, 15 september, 2023

Geschreven door: Martin MacInnes
Artikel door: Marnix Verplancke

De toekomst van de Schotse literatuur wordt Martin MacInnes wel eens genoemd. Afgaande op zijn voor de Booker Prize genomineerde SF-roman Overgave is dat zeker geen leugen.

Het uitzichtloze geweld van haar vader beu waadt de tienjarige Leigh op een namiddag niet ver van Rotterdam de Nieuwe Maas in, vast van plan er een einde aan te maken. Tot ze geen grond meer onder de voeten voelt, in ademnood een paar gulpen water binnenkrijgt en ergens tussen verdoving en opwinding in merkt hoe ze niet alleen omgeven wordt door organismen, maar er ook deel van uitmaakt. Dit inzicht redt haar niet alleen van de dood, maar geeft haar leven ook een nieuwe wending.

Later gaat ze Marine Ecologie en Microbiologie studeren en komt ze op het expeditieschip Endeavour terecht dat in de Atlantische Oceaan een hydrothermaal ventilatiekanaal onderzoekt dat volgens metingen de onmogelijke diepte van tweehonderd kilometer zou hebben. Tijdens een zwempartij boven dit gat in de aardkorst overkomt haar hetzelfde als al die jaren eerder. Ze hallucineert, ziet fantastische dieren en planten en krijgt opnieuw het gevoel dat het water haar tegelijkertijd een ontsnapping en een thuiskomst biedt.

Menselijk geschipper
In Martin MacInnes voor de Booker Prize genomineerde SF-roman Overgave spelen zowel Leigh als ons menselijk geschipper tussen de verlangens naar autonomie en verbondenheid de hoofdrol, en dit tegen de achtergrond van een snel veranderende aarde, waarop de mens het steeds moeilijker krijgt om te overleven. Dat Leigh afstamt van pioniers van de Vereenigde Oostindische Compagnie en twee jaar na de Endeavour op een ruimtemissie belandt waarbij de algen die ze kweekt voedsel vormen dat langere ruimtereizen mogelijk maakt, zal dus wel geen toevallige parallel zijn.

Boekenkrant

Die missie komt er nadat astronomen een mysterieus ovaalvormig en met zestien ovalen versierd object hebben ontdekt dat koers lijkt te zetten naar de aarde, maar dan plots in het niets verdwijnt. Wanneer er niet veel later een signaal van de verloren gewaande Voyager I wordt opgevangen dat afkomstig blijkt uit de Oortwolk, waar dat toestel helemaal niet zou kunnen zijn, dringt nader onderzoek zich op.

In goede SF vormen ruimtereizen en buitenaards leven middelen om de psychologie van de personages uit te diepen en iets te zeggen over de wereld van vandaag, en dat allemaal zonder opzichtig te worden. Anders is het niet meer dan goedkoop escapisme dat weinig koude kleren raakt. Overgave is in dit opzicht uitstekende SF, want het boek geeft niet alleen een uitgepuurd beeld van wat Leigh drijft in haar leven en onderzoek, het koppelt daaraan ook heel wat bezwaren tegen en filosofische vragen over ons dagelijks handelen en de premissen erachter. Concreet verzet Leigh zich bijvoorbeeld tegen het inbrengen van genen van organismen die in het ventilatiekanaal zijn aangetroffen in de algen die voor de voeding van de astronauten bestemd zijn omdat dit de privatisering van biologisch materiaal zou zijn. In een bredere context ziet ze die organismen dan weer als essentiële componenten van het leven, die door middel van symbiose overal in het heelal hun vruchten hebben afgeworpen. “Symbiose,” zegt ze, “is het opbouwen van weerstand door wederzijdse inspanning,” waarmee ze niet alleen iets zegt over de plaats van de mens in dit heelal, maar ze ook een metafoor geeft voor haar eigen leven natuurlijk, getekend als dit is door de onophoudelijke fysieke en psychologische terreur van haar vader en haar eigen verzet ertegen.

Ook verschenen in Knack