"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Pest

Vrijdag, 1 december, 2017

Geschreven door: Joost Devriesere
Artikel door: Marnix Verplancke

Onderhuidse monsters in Kortrijk

De eerste zin
“De avond is somber en de Heilige Geest hangt in de lucht.”

Recensie
In welnesscentrum Thalassa gaat een doopplechtigheid door. De ietwat naïeve Stijn wil met zijn hart en verstand voor de Heer kiezen en legt daarom zijn lot in de handen van Arvik, een priester in houthakkershemd en met een tatoo van de monsterkop van Iron Maiden op de arm. Arvik plaatst zijn hand op Stijns voorhoofd en duwt hem zachtjes naar achteren. Deze voelt hoe hij onder water wordt gedrukt en gedrukt en gedrukt. Rare doop, panikeert hij wanneer Arvik niet van plan lijkt hem weer boven te halen en dus slaat en schopt hij zich een weg naar de vrijheid, waarna hij door het chloorwater in zijn ogen heen ziet hoe niet alleen Arvik, maar ook alle andere aanwezigen in slaap zijn gevallen.

In Pest, Joost Devrieseres debuutroman, valt negentig procent van de mensheid plots in slaap. Hoe dat komt weet niemand en wat bepaalt wie eraan ontsnapt zal alleen de wakkere lezer ontdekken. Tegen deze achtergrond vertelt Devriesere een aantal verhalen, over een mishandelde vrouw die opeens haar kans schoon ziet om haar boeman in de koffer van zijn eigen BMW te proppen en deze de vaart in te duwen bijvoorbeeld, of over een vrouw die een filmrecensent ontvoert en hem met haar taser bewerkt voor alle slechte recensies die hij ooit heeft geschreven. In het land der slapenden stellen de wakenden orde op zaken, lijkt het wel.

Pest is niet alleen de titel van het boek, het is ook de Vlaamse stad waar het speelt, wat overduidelijk Kortrijk is, de stad waar de nieuwe burgemeester de vorige een hak zette door in het geniep met twee andere partijen een coalitie te vormen. Politiek, in zijn grote en kleine variant, vormt trouwens een rode draad doorheen de roman van Devriesere. Niet alleen is de voormalige Minister tegen Asiel en Migratie als een van de weinige resterende wakkere regeringsleden waarnemend premier geworden, ook op lokaal vlak moet beslist worden welke slapers het best verzorgd dienen te worden, en dat blijken steevast rijke en machtige mannen te zijn.

Boekenkrant

Pest laat zich wellicht het best typeren als een spitse politieke satire die herinneringen oproept aan José Saramago’s Stad der blinden, met het verschil dat Devrieseres verhalen ook iets vertellen over het leven en de dood, en dus niet alleen over de politiek. En dat hij meer muziek heeft gehoord en meer films heeft bekeken natuurlijk, waardoor zijn roman een stuk hipper en hedendaagser aanvoelt.

Drie vragen aan Joost Devriesere

Je boek bestaat uit op zich staande verhalen die door een groot kaderverhaal bij elkaar worden gehouden. Waarom die vorm?
Devriesere: “Ik heb die vorm ontleend aan World War Z, An Oral History of the Zombie War, een van de beste satires ooit, geschreven door Max Brooks, de zoon van regisseur Mel Brooks. Het boek bestaat uit een reeks korte interviews waarin mensen na het winnen van de oorlog tegen de zombies vertellen over wat er toen is gebeurd. De roman die ik wou schrijven ging ook zo opgebouwd zijn, en het zou ook over monsters gaan, maar gelukkig heeft mijn uitgever me dat uit het hoofd kunnen praten. De monsters in Pest zijn onderhuidse monsters. In feite ben ik vooral een filmmens. Aan boeken kom ik niet zo vaak toe. Misschien zullen alleen de nerds het zien, maar soms parafraseer ik hele zinnen uit films. Toevallig zijn daar drie films bij waarin Kevin Spacey speelt, maar daar bedoel ik dus niets mee. (lacht) En soms verwijs ik ook naar een niet bestaande film natuurlijk. Aan de lezer om te achterhalen welke.”

Debuten zijn altijd autobiografisch. Pest ook?
Devriesere: “Ik had me voorgenomen een strikt niet-autobiografisch boek te schrijven, maar eerst onbewust, en later heel erg bewust, zijn er toch persoonlijke zaken in geslopen. Niet dat ik ooit een man zijn piemel heb afgesneden natuurlijk, ook al verdienen sommigen dat misschien wel. Nee, het gaat om subtielere details. Zo draag ik Pest op aan mijn gestorven vader en staat er naar het einde toe een sterfscène van een oude man in. Mijn vader is natuurlijk die man niet, maar de gevoelens zijn echt. Die scène is belangrijk voor me omdat ik het boek onder zijn impuls heb geschreven.”

Heeft onze wereld niet af en toe nood aan een rondje slapen?
Devriesere: “Als je ziet hoe uitgeput onze planeet aan het raken is door te veel mensen of de verkeerde mensen, zou een grote afrekening zoals in Pest inderdaad wel op zijn plaats zijn. Misschien zouden we dan alleen met degenen die het wel goed menen verder kunnen. Over wat ik zelf zou doen mocht zoiets gebeuren heb ik nooit nagedacht. Wellicht zou ik gewoon braafjes een paar huizen binnendringen en er de dvd-kasten leegmaken.”

Eerder verschenen in Knack


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Pest