"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie: Als je naar dit lied luistert

Maandag, 20 november, 2023

Geschreven door: Lola Lafon
Artikel door: Guido Goedgezelschap

Een leeg museum…?

“Maar al noem ik hun namen niet, over de verbetenheid waarmee ze ( o.a. voormalige leiders van de Hitlerjugend, extreem rechtse polemisten, complotdenkers, negationisten ) Anne Frank proberen uit te vlakken moet ik het wel hebben. Ze kunnen het Amsterdamse meisje niet uitstaan – haar verhaal is het bewijs dat men het wist, Anne Frank maakt het ons onmogelijk te beweren dat we het niet wisten.”

Lola Lafon ( ° 1974 ) is een bekende internationale Franse auteur. Zij groeide op in Sofia en in Boekarest (het Roemenië van Ceausescu ). Zij heeft diverse romans op haar palmares, maar alleen De kleine Roemeense die nooit glimlachte ( over turnlegende Nadia Comaneci ) werd in het Nederlands vertaald. In Frankrijk gaat Quand tu écouteras cette chanson  vlot over de toonbank. 

Nacht
In 2021, midden in de Corona-pandemie, kreeg Lafon een vreemd idee: ze wilde een nacht doorbrengen in het Anne Frank Huis in Amsterdam, in Het Achterhuis, … Of was haar idee tόch niet zo vreemd, …? Hoe dan ook: op 18 augustus 2021 verblijft Lafon tien uren in de kamertjes waarin van 06 juli 1942 tot 04 augustus 1944 acht mensen geleefd hebben, weggestoken voor de Shoah, de genocide, de nazi’s, …

De titel van deze recensie: een contradictie. Wanneer je de betekenis van het woord ‘museum’ opzoekt dan vind je overal bijna hetzelfde: een plaats waar iets te zien is, met inhoud. Schilderijen, boeken, beeldhouwwerken, … Het was Otto Frank zelf die in 1960 besliste dat Het Achterhuis in de staat moest blijven zoals hij het had aangetroffen na zijn terugkeer uit Duitsland.

Geschiedenis Magazine

“Zie wat nooit meer zal worden opgevuld. Dan zullen wij bij het naar buiten gaan niet kunnen zeggen: ik heb niets gezien in Het Achterhuis. We zullen zeggen: in Het Achterhuis is er niets en dat niets heb ik gezien.”

Een klein voorbeeldje om te illustreren: het ingelijste behangpapier  met daarop cijfers en streepjes, de groei-evolutie van Anne en Margot (in twee jaar tijd groeide Anne dertien centimeter, Margot één centimeter).

“Voorzichtig maakte Otto dit rechthoekje behangpapier los. Dit mocht hij niet ook nog verliezen. Het enige wat hem restte, waren deze lichtgrijze potloodstreepjes, die vertelden dat het leven, beroofd van zon, lente en wind, hier een paar centimeter aan het duister had ontrukt.”

Uit de verte lijkt de glazen lijst leeg.

“Om iets te begrijpen moet je elders kijken, in de leegte.” ( deze quote van Antonioni wordt aangehaald in La Paix avec les morts van Rithly Pahn en Christophe Bataille )

Dagboek
Anne schreef dagelijks in haar dagboek: vanaf de eerste dag in het Achterhuis. Alles kwam aan bod in haar jeugdige geschriften. Haar boek had zelfs een naam: Kitty. In mijn vijftiende druk (1957) lees ik in het handschrift van Anne:

“Ik zal hoop ik aan jou alles kunnen toevertrouwen, zoals ik het nog aan niemand gekund heb, en ik hoop dat je een grote steun van me zult zijn. – 12 juni 1942.” 

Op 29 maart 1944 hoort Anne op Radio Oranje een oproep van de Nederlandse minister van Onderwijs. Hij vraagt aan de Nederlanders om brieven en dagboeken te bewaren, een waardevolle getuigenis van een duistere geschiedenis. Vanaf dat moment is Anne Frank er van overtuigd dat haar dagboek ooit zou kunnen uitgegeven worden, ze zou hoe dan ook auteur worden. Ze begint van voor af aan haar dagboek te herschrijven, ze schaaft aan de stijl, ze gebruikt de ‘ik’-vorm, schrijft een inleiding, schrapt passages en maakt gebruik van pseudoniemen: de bewoners worden personages. Ze is er van overtuigd: haar tekst zal zijn weg banen naar de toekomst, hij zal ons komen zoeken.

“Het boek is een aftellen in ons bijzijn. […] Wij kennen de uitkomst van het boek, de schrijfster niet.”

Miep Gies
Met dank aan Miep Gies en Otto Frank. Vooral dank aan Miep Gies. Zij vond het dagboek van Anne Frank nadat de nazi’s de acht bewoners van Het Achterhuis weggevoerd hadden. Zij heeft alles netjes bewaard om het terug te geven aan Anne en er niets van gelezen! Anders had Miep de schriftjes moeten verbranden: er stonden genoeg feiten in die belastend genoeg zouden zijn geweest voor de Duitse bezetter om hen met zijn allen voor het vuurpeloton te brengen. Ze overhandigde het dagboek, ongelezen aan Otto Frank.

Na lang aarzelen besluit Otto Frank dat het dagboek mag uitgegeven worden, maar al vlug komen er op- en aanmerkingen. Er wordt geschrapt: Duitse uitgevers willen passages over antisemitisme van de nazi’s verwijeren: zulke pagina’s zouden de lezer ‘kunnen kwetsen’. Ook in Amerika zorgt het boek en de theaterversie voor problemen: ‘te Joods’, ‘veel te somber’.

Een voorbeeld ter illustratie: 11 april 1944. Anne schrijft: “ […] dat wij geketende joden zijn […]. Wie heeft ons dat opgelegd? Wie heeft ons joden tot een uitzondering onder alle volkeren gemaakt? Wie heeft ons tot nu zo laten lijden? “

Wordt vervangen door de scenarioschrijver Kanin: “We zijn niet het enige volk dat lijdt. Zulke volkeren zijn er altijd.”

In het theaterstuk mag ook geen enkele Duitser in uniform te zien zijn! Zelfs Eleanor Roosevelt waagde zich, in een voorwoord, niet om naar het naziregime te verwijzen, noch naar de omstandigheden waarin Anne Frank schreef.

Otto is teleurgesteld, hij wordt er zelfs ziek van. Hij zal geen enkele theatervoorstelling bijwonen. Toch was hij het die toestemming had gegeven tot het schrappen van antisemitische passages. Misschien kon hij niet tegen het besef dat zijn dochter wist wat hun te wachten stond. Misschien was Otto, de overlevende, bang. Het verleden was nog vers.

Grootvader
Als je de achtergrond van de auteur kent is het geenszins een vreemd idee om een nacht in het Achterhuis door te brengen. Haar grootvader (vermoedelijk geboren in 1906 in Retsjysta, Wit-Rusland) vluchtte omstreeks 1920 voor de Russische pogroms naar Warschau. In 1933 ging hij naar Frankrijk, het land van de Verklaring van de Rechten van de Mens en van Victor Hugo. Net zoals Otto Frank stelde hij een grenzeloos vertrouwen in het gastland: helaas! “Het staat me vrij om Joods te zijn, verbeeldde ik mij ooit, laf en naiëf. Van kindsbeen af kreeg ik antisemitische uitlatingen over me heen.” schrijft de auteur over zichzelf.

Na een aanslag op een synagoge in Parijs in 1980 had de eerste minister Raymond Barre het over “een afschuwelijk aanslag, die Israëlieten wilde treffen op weg naar de synagoge en die onschuldige Fransen trof op weg door de rue Copernic.” Als je weet dat op de dag van vandaag één op vier Fransen overtuigd is dat er een ‘Joods netwerk’ bestaat kan je de vraag stellen: is er in de voorbije tachtig jaar dan helemaal niet veranderd?

Verzonnen
Natuurlijk is het dagboek echt: dat bewijzen ettelijke historici, grafologen en andere specialisten. Maar het mag niet baten. Nog steeds wordt Het Achterhuis door negationisten afgedaan als een verzinsel. 

“Een meisje van vijftien kan onmogelijk denken, laat staan schrijven wat hij in het dagboek had gelezen – het was veel te slim en oneerbiedig voor zo’n jonge meid.”

Misschien had Anne Frank wel even geglimlacht bij het lezen van deze onzin.

Ambassade
De auteur, Lola Lafon; kende in Parijs een jongen, Charles Chea. Hij was vijftien. Zijn vader werkte op de Cambodjaanse ambassade in Boekarest.  Na de machtsgreep van Pol Pot in 1975 moeten zij terugkeren naar Cambodja. Ze zullen vanuit Boekarest via Moskou en Peking per trein en van daaruit per vliegtuig naar Phnom Penh reizen, een onzekere toekomst tegemoet.

Voor zijn afreis uit Parijs heeft hij platen gekocht: Blondie, Jacques Higelin en de Bee Gees, die hij in Peking moet achterlaten. Vooral één lied is hij blijven afspelen, tijdloze muziek.

I started a joke
Which started the whole world crying
[…]
Till I finally died, which started the whole world living
Oh, if I’d only seen that the joke was on me
(The Bee Gees)

Lafon schrijft: “ Hoe meer ik er naar luister, hoe ongrijpbaarder het wordt, ik zou er nog jaren moeten naar luisteren. Of misschien moet ik het niet willen begrijpen of verklaren. Als ik dit lied hoor zal ik aan je denken, Charles Chea. Maar het lukt me niet om naar dit lied te luisteren zόnder aan je te denken, dus luister ik niet naar dit lied. 
Voor de Rode Khmer was Chareles Chea gewoon maar een vlek die moest worden weggepoetst, een brilrger, een kanker die moest worden uitgeroeid, een tiener die moest worden afgemaakt. Hij heeft voor mij de deur van Anne Franks kamer geopend. Hopelijk is hij voor haar een vriendschappelijke aanwezigheid, over de jaren die hen scheiden heen. “

Mythes
Neen, Als je naar dit lied luistert is niet zomaar, een in het wilde weg geschreven verhaal over Anne Frank. Het verhaal kent iedereen al jaren en dat is nu juist het probleem geworden. Het is getransformeerd in een of meerdere mythes die de werkelijkheid vervormen of overschaduwen. Neen, Anne Frank was geen heilige, het was een intelligente puber die haar gedachten en haar belevenissen toevertrouwde aan Kitty, haar dagboek. 

Lafon schreef dit boek, diep vanuit haar hart en ze heeft wel degelijk waargenomen wat er in Het Achterhuis niet waar te nemen is. Of toch? Misschien moeten wij met zijn allen teruggaan naar de realiteit, onze oogkleppen afzetten en kijken op de juiste plaatsen ( zoals bijvoorbeeld de groeistreepjes van Margot en Anne op het behangpapier ). Die kleine details, de basis, de diepgang van wat de werkelijkheid in zich draagt: we kijken er zo gemakkelijk overheen.

Zeer belangrijk in het boek: de getuigenissen die Lafon aan bod laat komen om haar boek te ondersteunen. Laureen Nussbaum, buurmeisje van Anne, is een van haar belangrijke contactpersonen geweest: zij is een van de laatste nog levende mensen die het gezin Frank goed hebben gekend en ook een pionierster: ze bestudeert sinds de jaren negentig het dagboek van Anne Frank als literair werk.

Zaak
Dat het nachtelijk verblijf in Het Achterhuis niet evident is, dat is één zaak. Om er dan ook nog een boek over te schrijven is een andere. Maar ik kan met zekerheid vaststellen dat Lafon met grote onderscheiding geslaagd is in haar opzet. Ondanks het moeilijke onderwerp schrijft zij in een zeer vlotte stijl in een eenvoudige, begrijpbare taal: het is een zeer leesbaar verslag van een niet alledaagse belevenis. De auteur wisselt feiten en getuigenissen met elkaar af,  duikt soms in het dagboek van Anne met citaten uit haar schriftjes, trekt van leer tegen not-believers, haalt passende quoten van bekende en minder bekende mensen aan, formuleert haar eigen bedenkingen en vooral beschrijft zij hoe moeilijk het is om zich in Het Achterhuis te bewegen, te verplaatsen, de kamer van Anne te betreden.

Zonder al te veel in detail te treden over haar eigen roots kunnen we opmaken dat de voorouders van Lafon (ook Joods) te maken hadden met antisemitisme en dat zij zelf niet gespaard is gebleven van jodenhaat. Opmerkelijk is het verhaal van de Cambodjaanse jongen die het slachtoffer wordt van Pol Pot en zijn bloedige Rode Khmer.

Waarheid
Is Als je naar dit lied luistert een prettig boek? Dat zou ik niet durven beweren. De periode waarover het gaat is nu ook niet de prettigste periode uit de recente geschiedenis. Het is vooral leerrijk en het drukt ons ontegensprekelijk met de neus op de waarheid, met de neus op de hedendaagse waarheid.

Lafon zet ons voor de spiegel en ze laat ons onszelf afvragen: hoe schrijven wij in de 21e eeuw geschiedenis? Doen wij het beter dan in de vorige eeuw? Daarom wil ik afsluiten met de woorden van Anne Frank. Op 11 april 1944 schrijft ze:

“Eens zal deze verschrikkelijke oorlog toch wel aflopen, eens zullen wij toch weer mensen en niet alleen Joden zijn.”

Of ze gelijk gekregen heeft,… dat laat ik in het midden…

Als je naar dit lied luistert is een aangrijpend boek vanuit een ‘leeg museum’, een museum waarvan we de inhoud zelf moeten leren ontdekken. Een aanrader, zeker en vast.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow