"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie: De rode deur

Zaterdag, 27 april, 2024

Geschreven door: Kevin Sezgin, Siska Goeminne
Artikel door: Jan Stoel

Draag jij ook een tovervonkje bij je?

Siska Goeminne heeft met De rode deur een bijzonder boek geschreven. Een rode deur speelt een belangrijke rol in het leven van Tomiko, een meisje dat zich alleen voelt en veiligheid, bescherming en geluk hoopt te vinden. Daarvoor trekt ze de wereld over  tot ze uiteindelijk een plek vindt waar ze haar verhaal kwijt kan, rust vindt en gelukkig is.

Goeminne verpakt dit gegeven in poëtische taal. Ieder woord is afgewogen en raak. Het verhaal begint met deze zinnen: “Vanaf het begin zat er een tovervonkje in Tomiko. Het flitste en fonkelde als het plotselinge licht van een vallende ster.” Dat tovervonkje wijst haar de weg naar wat ze nodig heeft. Ze gaat op zoek naar licht. “Maar als je wegrent van wat je verdrietig maakt, vind je niet vanzelf het geluk.” Zo’n zin als “de dagen volgden elkaar als de druppels uit een lekkende kraan” geeft exact het gevoel van Tomiko aan: er komt maar geen einde aan haar eenzaamheid. Uiteindelijk vindt ze Noa en ”ik zie jou, zie jij mij” geeft aan dat ze elkaar gevonden hebben. Tomiko kan door de rode deur stappen en rust vinden. “En wat gebeuren moest, gebeurde ook.” Tomo wordt geboren. De slotregels maken het verhaal rond:  “Ook zij (Tomo) had vanaf haar begin een tovervonkje in haar hart. Het fonkelde en glansde, helder als een zomernacht.”

De illustraties van Kevin Sezgin versterken het verhaal, geven het een extra dimensie. Hij werkt in veelal donkere tinten, die het gevoel van Tomiko weergeven. Overal zie je deuren. Tomiko wil namelijk de goede deur naar een mooie toekomst vinden en dat is een rode deur, die de ‘rode draad’ in het verhaal vormt. Hij duikt overal op, als een lichtpuntje.

Koffertje
Op zoek gaan naar een nieuwe toekomst is niet zo eenvoudig. “Ze deed erg haar best. Vol goede moet zocht ze zich een weg tussen de andere mensen en verzon een leven voor zichzelf,” schrijft Goeminne. Sezgin maakt daar een schitterende tekening bij met huizen aan de bovenkant van de bladzijde (inclusief een huis met een rode deur) en aan de onderzijde van de pagina huizen die omgekeerd staan en geen deur en niet zo’n afgetekend dak hebben. Je ziet Tominko met haar koffertje op een auto/bus wachten en ze verbouwt die stap voor stap tot een voertuig in de vorm van een huis. Immers daar is ze naar op zoek. Tomiko reist naar de andere kant van de wereld en Sezgin verbeeldt dat door alle huizen op zijn kop af te beelden. En wanneer Noa Tomiko ontmoet houdt hij symbolisch een beschermende paraplu boven hun hoofd. Uiteindelijk komen ze terecht op een plek waar de huizen weer ‘gewoon’ rechtop staan.

Maar er viel me nog iets op aan dit boek. Op de binnenflap staan allemaal Japanse tekens op een rode achtergrond. Rood wordt in de Japanse cultuur veel gebruikt op belangrijke momenten. Het is de kleur die beschermt tegen het kwaad. Die rode deur is dus het symbool voor de ‘deur naar het geluk.’ Ook de namen hebben een Japanse achtergrond. Tomiko betekent rijk en gelukkig en dat is ze als haar tovervonkje haar Noa en Tomo brengt. Noa betekent rust en troost. Het is het veilige gevoel dat Tomiko vindt. En Tomo betekent tweeling: een kind van hun tweeën. (Goeminne vertaalt ook boeken uit het Japans).

Het boek geeft aanleiding om het met de kinderen te hebben over wat alleen zijn met je doet, wat vluchten betekent en waarom een veilige plek zo belangrijk is. En hoe ziet die plek er dan uit? Dragen de kinderen zelf ook een tovervonkje bij zich?

Leesfragment

Heaven



Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow