"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie: Die Aufrechte, Roman aus dem Wiederstand

Vrijdag, 1 maart, 2024

Geschreven door: Claudius Crönert
Artikel door: Chris Reinewald

Duitse jonkvrouw in verzet tegen de Nazi’s

Kun je met een half Joodse moeder in een grotendeels anti Nazi familie een heimelijke relatie met de adjudant van Hitler hebben? En ondertussen vertrouwelijke oorlogsinformatie naar het Duitse verzet – dat bestond wel degelijk – en zo naar de Geallieerden doorsluizen? Driewerf ja!
Maar maken deze ingrediënten de ‘waargebeurde fictie’ over et moedige leven van Felicitas, ‘Fee’ von Reznicek, een Berlijnse jonkvrouw, componistendochter en journaliste ook tot spannende literatuur?

Burgermoed
‘Zivilcourage’ is de fraaie Duits-Franse omschrijving voor wat wij burgermoed zouden noemen. Fee von Reznicek (1904-1997) bezat die ‘courage’ door haar intuïtie en het respect dat ze afdwong. Wat ook hielp was haar inschatting te doorgronden in hoeverre ze betrouwbare afspraken kon maken met nazi’s. Verder beschikte de stille verzetsstrijdster en spion over veel geluk om uit de handen van de SS te blijven. Haar nichtje Libertas, betrokken bij de verzetsgroep Die Weisse Rose, werd bijvoorbeeld wel ontmaskerd en gruwelijk omgebracht.
In haar werkzame leven was Fee een vlot schrijvende journaliste voor tijdschriften die door het grote joodse familiebedrijf Ullstein uitgegeven werden. (zie https://bazarow.com/recensie/wir-konnen-warten/)
Na Hitlers machtsovername kregen de nazi’s het bij de multi-uitgeverij voor het zeggen. De toon van de stukken politiseerde. Als freelancer, met eerst alleen bridge (!) als specialisme, maakte Fee ook – wat nu heet- lifestyle reportages, waarmee ze zich ogenschijnlijk naar de nieuwe politiek schikte. Tegelijk onderhield ze contacten met een christelijke verzetsorganisatie die ze voorzag van informatie.

Woest aantrekkelijke adjudant
Fees werk bij de inmiddels de genazificeerde uitgever druiste uiteraard tegen haar gevoel in, temeer omdat haar niet-religieuze moeder kreeg aangewreven dat ze half joods was. Muziekactiviteiten, die haar, met Richard Strauss bevriende, componistenvader organiseerde werden vanwege antisemitische sentimenten tegengewerkt.
Iemand adviseerde haar zich hierover te beklagen bij Hitlers adjudant, naar verluidt een redelijk mens. En zo ontmoette zij als dertigjarige allenstaande vrouw deze Fritz Wiedemann, die haar minnaar werd. Ofschoon bonkig boers ogend was hij als ‘mensch’ (en goed huisvader) aardig en …erotisch woest aantrekkelijk, moeten we aannemen. Interessant zijn de ‘verhalen-van-zijn-werk’ waarmee hij bij Fee geregeld binnenstapte.
Hitler, die Fritz, zijn oorlogskameraad uit WO I, hoog achtte, vroeg hem daarom zijn adjudant te worden. Fritz vertrouwt Fee en is vaak loslippig met gevoelige staatsinformatie, die zij listig doorsluist. Vermoedt de verliefde Fritz ooit iets? Of blijft het een onuitgesproken afspraak tussen de twee minnaars? Gaandeweg wordt Hitler onhandelbaarder om mee te werken, verzucht Fritz. Tenslotte wordt hij weg gepromoveerd naar de VS als een soort diplomaat/spion. Fee komt Fritz brutaalweg gewoon opzoeken en logeert zelfs bij hem en zijn gezin thuis. Zij vestigt zich tijdelijk in San Francisco als correspondent. Als Berlijn haar terugroept kiest ze – nogal wonderlijk – voor de grootste omweg: met de Transsiberische spoorlijn door Japan, China en de Sovjet-Unie. Mooi materiaal voor een boek immers. Maar net als in haar Amerikaanse reportages doen haar Aziatische observaties tamelijk clichématig aan.

Tante Betje
Die Aufrechte lijkt qua toon een liefdesroman, zoals Fee die uiteindelijk als soft-erotische soldatenlectuur voor de Gestapo zou schrijven. Ze onderhandelde uitstekend over de astronomische gage in een tijd dat er voor cultuur geen geld meer was. Het kapitaaltje hielp Fee om haar bejaarde ouders met kostbare reisdocumenten naar Zwitserland – en toch maar weer terug naar Berlijn – te laten reizen en om medicijnen en voedsel te kopen. Tenslotte komt de oorlog steeds dichter bij Fee als Berlijn zwaar gebombardeerd wordt en haar huisbaas haar bij de Sovjets aangeeft als verraadster. Een weerzinwekkende scène volgt…

Boekenkrant

Claudius Crönert
Auteur Claudius Crönert (1961) baseerde zijn dikke, doorwrochte boek op Fee’s niet-gepubliceerde oorlogsherinneringen, al vermeldt hij weinig bronnen. Spannend en absurd zijn Fees minutieus beschreven tochtjes naar Zwitserland om daar haar uit het hoofd geleerde informatie over te brengen aan een contactpersoon. Omgekeerd krijgt zij weer feitjes waar het verzet in Duitsland iets aan heeft.
Crönert benadert Fee met respect. Met iets teveel respect eigenlijk. Met de vlakke beschrijvingen van terugkerende reisjes met haar bejaarde vader naar een componistencongres of de ontmoetingen met het Duits verzet valt de auteur in herhaling. Personages en situaties probeert de schrijver aantrekkelijker te maken met niet ter zake doende details. Gestippelde stropdassen rond een dikke hals, goud omrande brilletjes op een kaal hoofd van slechts eenmalige bijfiguren. En telkens weer de koffie en cognac die op tafel komt.
Een erotische bedoelde scène tussen Fritz en Fee beschrijft hij in damesromantaal. “Hij was een man die mij vrouw deed voelen.” Schreef Fee misschien ook zo in haar potboilers? Ondanks de Tante Betje-stijl blijft Fees levensverhaal interessant genoeg om door te blijven lezen.

Of het boek in vertaling een plaats verdient in de mooie Duitse oorlogsboekenreeks van de Nederlandse uitgeverij Cossee valt te betwijfelen. Wel leent het boek zich uitstekend als tv-film bij ZDF History of Arte.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow