"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie filosofie: Een nieuwe structuurverandering van het publieke domein

Vrijdag, 10 november, 2023

Geschreven door: Jürgen Habermas
Artikel door: Marthe Kerkwijk

Geen consumenten maar burgers

Op de zestigste verjaardag van De structuurverandering van het publieke domein van de Duitse socioloog en filosoof Jürgen Habermas verscheen Een nieuwe structuurverandering van het publieke domein. Volgens de inmiddels 93-jarige nestor van de democratiefilosofie draagt platformkarakter van sociale media nieuwe bedreigingen voor het publieke domein in zich, en dus voor de democratie. Dat zal de lezer weinig verrassen. Maar welke mogelijkheden ziet Habermas om deze bedreiging het hoofd te bieden? Bij Habermas gaan pessimisme en hoop hand in hand.

Hebben we te maken met een nieuwe structurele verandering van het publieke domein? Om daar antwoord op te kunnen geven, willen we weten wat de ‘oude’ dan precies inhield, en daarvoor moeten we terug naar 1962. Toen De structuurverandering van het publieke domein, het eerste en nog altijd invloedrijkste boek van Habermas. Hierin schetst hij hoe de moderne publieke sfeer verschoof van de koffiehuizen en de literaire salons in de achttiende eeuw tot de massamedia in de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw. Het is een pessimistisch verhaal: een democratie valt of staat bij een gezonde deliberatieve publieke sfeer, want dat is het domein waar burgers in vrijheid met elkaar van gedachten kunnen wisselen over zaken van algemeen belang. Een democratische rechtsstaat beschermt de publieke sfeer met rechten en instituties. Maar de publieke sfeer komt in een kapitalistische samenleving steeds meer onder druk te staan: aan de ene kant van de markt – de private sfeer – en aan de andere kant van de staat – de politieke sfeer.

Een nieuwe generatie Frankfurters
Een dergelijke pessimistische kritiek op de moderne kapitalistische samenleving is kenmerkend voor filosofen van de Frankfurter Schule, de filosofische stroming waar onder meer Max Horkheimer, Theodor Adorno en Herbert Marcuse toe behoren. Habermas geldt als de belangrijkste vertegenwoordiger van de tweede generatie Frankfurter Schule. Het verschil tussen Habermas en de eerste generatie is dat Habermas, ondanks zijn scherpe maatschappelijke kritiek, hoop koestert en benadrukt dat modernisering juist ook mogelijkheden biedt voor menselijke emancipatie. Die hoop heeft de eerste generatie Frankfurter Schule opgegeven; voor hen is de moderne samenleving een absurditeit waarin onder de vlag van vrijheid en gelijkheid telkens nieuwe vormen van onderdrukking ontstaan, die geen werkelijke verbetering betekenen en waar geen uitweg uit is. Je kunt erom lachen of erom huilen, misschien kun je tijdelijk iemands lijden verlichten, maar echte vooruitgang is onmogelijk.
Habermas weigert te concluderen dat emancipatie van de moderne samenleving onmogelijk is. Als je de mogelijkheid dat het morgen beter wordt dan gisteren categorisch het raam uit gooit, verlies je elke grond voor kritiek. Waarom zou je je dan überhaupt nog om de democratie bekommeren, of om zaken als vrijheid, gelijkheid en rechtvaardigheid? Dan is een democratische samenleving niet beter dan een totalitaire, maar net zo ellendig, al neemt de onderdrukking andere vormen aan. Habermas wil kunnen zeggen dat het beter kan, dat democratie mogelijk is, dat verzet tegen totalitarisme zin heeft.

Gemiste kansen
Habermas wijst in 1962 dan ook op een uitweg uit de benarde situatie waarin de publieke sfeer verkeert. Hij wijst op de mogelijkheid om in kleinere subsystemen van de samenleving toch functionele publieke sferen uit te slijpen, overal waar burgers elkaar ontmoeten. Wanneer het lukt om die kleinere publieke sferen met elkaar te verbinden, kan er toch uitwisseling van argumenten over het algemeen belang plaatsvinden. Let op: Habermas doet geen voorspellingen. Er is geen enkele garantie dat het zo zal gaan, de publieke sfeer loopt reëel gevaar opgeslokt te worden door de markt of de staat.
Maar de mogelijkheid voor zinvol verzet is er, volgens Habermas, dus die kans moeten we niet laten schieten. Het is dan ook niet verwonderlijk dat De structuurverandering van het publieke domein een inspiratiebron was voor de studentenprotesten van Habermas wijst de lezer op de mogelijkheden, maar laat zich niet verleiden tot een antwoord op de vraag hoe we dat dan moeten doen. Een lezer die het probleem werkelijk begrijpt, kan dat namelijk zelf uitzoeken. Daar mag hij gelijk in hebben, maar het gebrek aan concrete voorbeelden en het taaie academische proza maakt Habermas weinig toegankelijk en een tikkeltje onbevredigend.

Foodlog

Het is dan ook goed nieuws dat Een nieuwe structuurverandering slechts 109 pagina’s telt, en geen 1200, zoals we van hem gewend zijn. Het bestaat uit een kort voorwoord, het eigenlijke essay, een interview dat in 2018 verscheen in het Oxford handbook of Deliberative Democracy en een kort hoofdstuk waarin Habermas wat misverstanden over zijn begrip van deliberatieve democratie uit de weg ruimt, want die ontstaan al snel als je zo ingewikkeld schrijft. Minder goed nieuws is de boodschap die Habermas in zijn essay brengt: onze publieke sfeer is er niet best aan toe.

Asociale media
In het essay Gedachten en hypothesen over een nieuwe structurele verandering van de politieke publieke sfeer duidt Habermas de dreiging die sociale media vormen voor de deliberatieve democratie. De problemen zijn als volgt samen te vatten: sociale media zijn in handen van multinationals met een verdienmodel dat draait op de ruil van gebruikersdata voor gratis toegang tot de dienstverlening van hun sociale platformen. Dat platformkarakter van sociale media maakt dat iedere gebruiker tevens auteur is van ongeredigeerde, publiek toegankelijke uitingen. De algoritmes waarop het verdienmodel van de mediabedrijven is gebaseerd, benaderen gebruikers echter niet als burgers die argumenten uitwisselen over het algemeen belang, maar als consumenten met persoonlijke voorkeuren. Dat leidt ertoe dat gebruikers zichzelf ook zo gaan zien en het platform vooral gebruiken als een publicatiekanaal van persoonlijke leefstijlkeuzes en meningen, en zichzelf en elkaar niet langer aanspreken als burgers die standpunten onderbouwen met het oog op het algemeen belang.

Dit maakt van de openbaarheid die sociale media bieden een vreemd gedrocht: een sfeer die vrije uitwisseling belooft, maar de logica en taal van de private sfeer volgt. Uitingen lijken meer op ontboezemingen zoals je in een brief aan een intieme vriend zou doen, en minder op opiniestukken of verslagen van feiten zoals je in kranten zou verwachten. Het verdienmodel van socialmediabedrijven stimuleert persoonlijke zelfexpressie en zakelijke marketing, want in de logica van marktwerking bestaan er alleen producenten en consumenten, maar er is weinig ruimte voor de vrije uitwisseling van argumenten over het algemeen belang. Sterker nog: wie sociale media werkelijk als democratische publieke sfeer probeert te gebruiken, wordt genadeloos gestraft. Wie iets probeert te zeggen over het algemeen belang wordt hypocrisie verweten; wie van standpunt verandert na overtuigd te zijn door een beter inzicht is zwak of onbetrouwbaar. Resultaat: gebruikers beroepen zich op niets anders dan hun eigen ervaringen, belangen en perspectieven en graven daarbij hun hakken in het zand, want hun identiteit staat op het spel. Een uitstekende voedingsbodem voor nepnieuws, aldus Habermas. Omdat socialmediabedrijven geen redactie voeren op kwaliteit, en elke uiting geoorloofd is, aangezien het niet meer pretendeert te zijn dan een persoonlijke expressie, is bij het delen van nieuwsberichten de feitelijkheid van ondergeschikt belang aan de resonantie met persoonlijke voorkeuren. In de logica van de deal waarop sociale media zijn gebaseerd – gratis, ongereguleerde toegang tot publiciteit in ruil voor gebruikersdata – is de bijdrage van een wetenschapper of journalist evenveel waard als die van iedere andere socialmediaconsument. Dit is de logica van de kapitalistische vrije markt, waarin vrijheid gelijk staat aan ongereguleerdheid, de vrijheid te zeggen en doen wat je kunt en wilt, zonder dat iemand je aan regels houdt die voorbij de regels van de ruilhandel gaan.
Maar de democratische publieke sfeer volgt een heel andere logica. Vrijheid betekent daar niet vrij te zijn van regels en normen – een goed functionerende publieke sfeer staat juist bol van de regels en normen – maar vrij te zijn van manipulatie in het belang van iets anders dan het algemeen belang, en vrij te zijn om je ideeën te laten meewegen in politieke besluitvorming die jou aangaat, zonder angst voor onderdrukking of uitsluiting.

Democratische verantwoordelijkheid
Het is verleidelijk om moedeloos te worden van Habermas’ analyse. Als we onszelf begrijpen en gedragen als consumenten in plaats van burgers, wat blijft er dan nog over van de democratie? Het is echter te hopen dat socialmediaplatforms hun democratische potentie toch kunnen waarmaken, want er is geen ander medium dat zoveel invloed heeft op de wils- en meningsvorming van burgers. Biedt Habermas een uitweg? Jazeker: socialmediabedrijven moeten, net als uitgevers van kranten, verantwoordelijk gehouden worden voor wat er op hun platforms gebeurt. Het is volgens Habermas begrijpelijk dat de Eurocommissaris van mededinging de markt voor sociale media wil reguleren, maar het mededingingsrecht is volgens Habermas niet het instrument waarmee we socialmediabedrijven aan hun verantwoordelijkheid kunnen houden. Het juiste instrument daarvoor is de grondwet, want die beschermt onze democratische rechten: ‘het is een grondwettelijke plicht een mediastructuur overeind te houden die het inclusieve karakter van het publieke domein en het deliberatieve karakter van de openbare menings- en wilsvorming mogelijk maakt.’ Het inzicht dat we gebruikers van sociale media moeten gaan zien als democratische burgers en niet als consumenten maakt dit korte essay van Habermas een waardevolle bijdrage aan het debat over de conditie van onze democratie.

Eerder verschenen iFilosofie

Boeken van deze Auteur: