"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie filosofie: Engaging Kripke with Wittgenstein

Zondag, 24 maart, 2024

Geschreven door: Martin Gustafsson
Artikel door: Karl van Heijster

Hoe lang is de standaardmeter in Parijs?

In de filosofiegeschiedenis van de 20e eeuw wordt er doorgaans een onderscheid gemaakt tussen ruwweg twee stromingen: de continentale en de analytische. Het onderscheid is deels geografisch – de continentalen komen vooral uit Frankrijk en Duitsland, de analytici uit het Verenigd Koninkrijk en Amerika – en deels inhoudelijk. De continentale filosofie zou zich meer op literatuur baseren, de analytische filosofie schuurt dichter tegen de wetenschap aan. Twee belangrijke namen in de analytische traditie zijn Ludwig Wittgenstein (1889 – 1951) en Saul Kripke (1940 – 2022). Beide filosofen hebben zich gebogen over kwesties in de logica en taalfilosofie. In Engaging Kripke with Wittgenstein worden de dwarsverbanden tussen beide denkers uiteengezet in twaalf essays.

Incompatibel
De bundel opent met een artikel van Panu Raatikainen waarin hij betoogt dat de ideeën van Wittgenstein en Kripke lang niet zo incompatibel zijn als doorgaans wordt aangenomen. Hij bevindt zich daarmee echter klaarblijkelijk in de minderheid, want de rest van de auteurs focust zich met name op de verschillen tussen beiden. Met name hun meningsverschil over de standaardmeter in Parijs krijgt veel aandacht: meer dan de helft van de essays focust op deze kwestie. En, eerlijk is eerlijk, niet geheel onterecht, want de lezingen van Wittgenstein en Kripke verschillen op een heel interessante manier.

Het is Kripke zelf die deze discussie met Wittgenstein aan heeft gezwengeld. In Naming and Necessity (1980) citeert hij Wittgensteins opmerking dat er van één object op de wereld noch kan worden gesteld dat het één meter is, noch dat het niet één meter is, en dat is de standaardmeter in Parijs. Kripke is het pertinent met hem oneens: de standaardmeter is één meter lang. Kripke is namelijk van mening dat de term “één meter” naar een abstracte entiteit verwijst, namelijk naar een lengtemaat. 

Sterker nog, de term verwijst noodzakelijk naar die specifieke lengtemaat. Dat volgt uit Kripkes opvatting van wat een naam is. Een naam is een zogenaamde “starre verwijzer”, hij verwijst in elke mogelijke wereld naar hetzelfde object. De referentie van die naam is vastgelegd op het moment dat er werd besloten om de lengte van de standaardmeter (i.e. de abstracte entiteit) voortaan “één meter” te noemen. We weten zonder te hoeven meten dat de standaardmeter één meter is, want dat volgt uit de definitie: die kennis is a priori. Tegelijkertijd geeft Kripke toe dat de standaardmeter (i.e. het fysieke object) ook een andere lengte had kunnen hebben. De kennis is dus ook contingent. Hij brak met deze opvatting radicaal met de gangbare wijsheid dat a priori kennis altijd noodzakelijk is.

Ons Amsterdam

Kripkes intuïtie dat de standaardmeter één meter lang is, is begrijpelijk. Wittgensteins opvatting klinkt daar tegenover wereldvreemd. Maar de zeven auteurs die zich in Engaging Kripke with Wittgenstein over deze kwestie buigen, komen allemaal tot dezelfde conclusie: Kripkes positie is problematisch en die van Wittgenstein is beter verdedigbaar dan je op het eerste gezicht zou denken. 

Meten en gementen worden
Okari Kuusela vat Wittgensteins redenering het helderst samen: een object kan niet tegelijkertijd meten en gemeten worden. Maar: dat is niet omdat dit fysiek of metafysisch onmogelijk is, maar omdat dit niet is hoe dit taalspel doorgaans gespeeld wordt. Kripke wil van twee walletjes eten: hij wil tegelijkertijd kunnen zeggen dat de standaardmeter één meter is én dat deze als standaard dient om van andere objecten vast te kunnen stellen hoeveel meter ze zijn. Maar hij legt niet uit hoe het taalspel gespeeld dient te worden waarin een object die twee functies op hetzelfde moment heeft.

Ook Cora Diamonds essay is zeer de moeite waard. (Het is tevens het enige artikel dat niet oorspronkelijk voor deze bundel is geschreven, en wordt veelvuldig aangehaald in de andere artikelen.) Zij betoogt dat Kripkes abstracte entiteit een illusoir object is. Het veronderstelt dat je iets kunt meten door het met zichzelf te vergelijken. Hoe ziet dat in de praktijk eruit?  Bovendien speelt de abstracte entiteit, anders dan de fysieke standaardmeter, geen enkele praktische rol in de praktijk die wij “meten” noemen. Het is, kortom, een filosofische uitvinding, een idle wheel dat slechts een functie lijkt te hebben, maar in de praktijk niets bewerkstelligt.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow

Leesadvies voor jongeren

Dit boek is vooral voor doorgewinterde Wittgenstein-kenners!