"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie geschiedenis: Évhémère de Messène: Inscription sacrée 

Maandag, 22 april, 2024

Geschreven door: , Euhemeros, Sébastien Montanari, Bernard Pouderon
Artikel door: Jona Lendering

Het is bizar maar waar: ik bestelde onlangs op zaterdagmorgen een boek bij een uitgever in Parijs, en het was er op maandagavond, tegen een alleszins schappelijk posttarief. Voor het boek betaalde ik ook al een prijs die je vrijwel redelijk zou kunnen noemen. Ik heb het over de nieuwe tekstuitgave van de hellenistische auteur Euhemeros. Het boek, Évhémère de Messène: Inscription sacrée (2022), gaat terug op het proefschrift waarmee Sébastien Montanari in Tours promoveerde bij Bernard Pouderon.

Alexandrië
En het was een feest om te lezen! In een uitgebreide introductie vernemen we de voornaamste biografische details over Euhemeros: hij kwam uit Messina, schreef De heilige inscriptie en sleet begin derde eeuw v.Chr. zijn oude dagen in Alexandrië. Montanari en Pouderon menen dat Euhemeros, zoals deze zelf schrijft, aan het hof van koning Kassandros van Macedonië verbleef en werkelijk een tocht over de Indische Oceaan heeft gemaakt. Dit overtuigde mij niet maar is verder onbelangrijk, omdat het verslag sowieso grotendeels erkende fictie is.

De heilige inscriptie is verloren gegaan, maar we kennen de tekst uit allerlei citaten. Zo is Diodoros van Sicilië een voorname bron van informatie. De Romeinse auteur Ennius maakte een prozavertaling die is aangehaald door Cicero en Lactantius. Het filologisch handwerk begint ermee deze citaten te verzamelen en uiteraard zijn er eerder pogingen gedaan De heilige inscriptie te reconstrueren. Montanari en Pouderon zijn er nu in geslaagd allerlei tot nu toe onbekende passages op te sporen. Uiteraard becommentariëren ze de fragmenten, waarbij ze er voortdurend aan herinneren dat de geciteerde passages een functie hebben in een nieuw betoog en dus niet per se Euhemeros’ woorden betrouwbaar weergeven. Tegelijk blijken de door Lactantius aangehaalde delen van Ennius’ vertaling ietwat archaïsch te zijn, wat een zekere letterlijkheid suggereert.

De heilige inscriptie
Het boek van Euhemeros bestond uit minimaal drie boekrollen, waarvan de eerste was gewijd aan zijn ontdekking van een eilandengroep in de Indische Oceaan. Fictieve reisverslagen waren destijds doodnormaal: Herodotos van Halikarnassos claimde al in Babylon te zijn geweest en Xenofon van Lampsakos verzon de eerste beschrijving van de Noordzee. Feitelijk begint de traditie van de fantastische reis natuurlijk al met de Odyssee. De Grieken wilden amusement, niet per se waarheidsgetrouwheid.

Boek twee bevatte de wonderen van de door Euhemeros ontdekte archipel. De diverse fragmenten doen denken aan de teksten die in de halve eeuw na Alexander zijn geschreven over India. Die informatie gaat terug op werkelijk gemaakte reizen, maar benadrukt het verbazingwekkende. De brahmanen en hun levenswijze vinden bij Euhemeros een spiegelbeeld in de priesters van Zeus. Alles ademt de sfeer van de utopie.

Boekenkrant

Aan Zeus was op het eiland Panchaia een tempel gewijd met een gouden stèle met daarop een inscriptie, waarin niemand minder dan Zeus zijn verhaal deed. Daaruit werd duidelijk dat de goden feitelijk verdienstelijke mensen waren geweest die eerbewijzen hadden gekregen. Na hun dood waren die eerbewijzen voortgezet en zo was religie ontstaan. De goden waren dus gewone stervelingen en de door Zeus ingestelde religie was een middel om beschaafd met elkaar om te gaan na de verschrikkingen van de eerdere menselijke generaties (Ouranos, Kronos).


Alexander de Grote
En hé, dat past mooi bij de tijd waarin een Alexander de Grote als god werd vereerd. Ander voorbeeld: toen Demetrios de Stedendwinger in 291 v.Chr. aankwam in Athene, zong men hem toe dat hij een god was – de andere goden waren of ver weg, of hadden geen oren, of bestonden niet, of weigerden naar de Atheners te luisteren, maar Demetrios was tenminste hier, was niet gemaakt van hout of steen, maar was reëel. Wat ik maar zeggen wil: Euhemeros’ idee van de herkomst van de goden was in zijn tijd niet onbekend. Dat echter álle godsdienst terugging op vereerde mensen, was een innovatie die voor menigeen een stap te ver ging. In verschillende antieke lijstjes van atheïsten duikt ook de grondlegger van het “euhemerisme” op – ten onrechte. Euhemeros geloofde immers wel degelijk in het bestaan van goden. Alleen waren het mensen geweest.

Kortom. Het boek van Montanari en Pouderon vormt verrukkelijke lectuur. Goede inleiding, helder opgebouwde weergave van enerzijds de testimonia over Euhemeros en anderzijds de fragmenten, steeds in de grondtaal en in vertaling. Heel erg veel heel erg uitgebreide noten. En een nawerk over enkele euhemeristische auteurs, zoals Filon van Byblos. Kortom: een aanrader.

Ook verschenen op Mainzer Beobachter