"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie: Kinderscènes

Dinsdag, 6 februari, 2024

Geschreven door: Valery Larbaud
Artikel door: Ger Groot

Echo’s van een verdwenen wereld

“Ook ik glimlach naar haar, maar dommig, wanhopig, als een jongetje dat graag met haar wil spelen, maar […] mijn belachelijke, onvergeeflijke gebrek is dat ik volwassen ben.” Wie zoiets vandaag de dag optekent, wordt onverwijld als pedofiel uitgekotst. In 1912, toen Valéry Larbaud het verhaal schreef (Gwenny-all-alone) waaruit die zin genomen is, lag dat nog ver in het verschiet. Niet dat té grote kinderliefde niet bestond, maar lezers waren ongetwijfeld minder achterdochtig. En Larbaud gaf voor verdenking geen enkele aanleiding.

Verdwenen
Het verhaal vormt nu het laatste van de negen waaruit de bundel Kinderscènes bestaat, voor het eerst volledig in het Nederlands vertaald. Het zijn echo’s van een verdwenen wereld, waarin standsverschillen nog doorslaggevend zijn, kinderen uit de betere standen met ‘u’ worden aangesproken en er nog geen specifieke kindertaal lijkt te bestaan – waarin het Frans trouwens ook later niet zou uitblinken.

Taferelen
Toch laat Larbaud (vooral bekend van zijn roman over de miljardair Barnabooth, dertig jaar geleden vertaald) maar zelden idyllische taferelen zien. Kinderen zijn lang niet altijd aardig, soms ronduit wreed, en willen maar één ding: de volwassenheid, die ze zo goed mogelijk imiteren. Voor Larbaud moet het omgekeerde gegolden hebben. De eenzame vrijgezel die het verhaal van Gwenny vertelt en “er genoegen mee moet nemen op een afstandje van andersmans kinderen te houden”, verdwijnt tenslotte “in een wereld waar onschuld niet om zichzelf geliefd is”. Hij wist niet hoe erg dat nog zou worden.

Boekenkrant

Ook verschenen op Twitter/X en Linkedin