"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie kunst&cultuur & literatuur: Proust had een baard op zijn sterfbed

Vrijdag, 12 januari, 2024

Geschreven door: Edwin Smet
Artikel door: Chris Reinewald

Losse stanleymesjes van licht 

Grafisch ontwerper/schilder/fotograaf Edwin Smet negeert disciplines. In zijn prachtige kunstenaarsboek Proust had een baard op zijn sterfbed waagt hij zich, zonder te vertillen, met tekst en beeld aan de tijdsthematiek van Marcel Proust in diens opus ‘A la Recherche du Temps Perdu’. 

Parijs
Drie openbaringen hebben Smet als overtuigd Proust-bewonderaar op het spoor gezet voor dit boek-in-eigen-beheer met non-fictie, concrete poëzie en beeld. Allereerst beschrijft hij een wandeling door herfstig Parijs langs Proust locaties. Dan zakt de zon, door een tegenlicht van fijndruppelige mist, die   zorgt dat het avondlicht [losse] stanleymesjes door de straten strooit. Die rake, Proustiaanse verwoorde beeldspraak zie je al op het Japans aandoende omslag met gouden pregen [blinddrukken] en eveneens verticaal gezette titel-letters.

Smet verbindt deze schijnbaar tijdloze stadsnatuursensatie met een regenachtige fietstocht over een lange Zeeuwse polderweg, als scholier: zíjn hervonden jeugd. Dan zijn er nog de ‘lichtdiagonalen’ waarmee de vuurtoren van Ameland scherp het ‘nachtelijk tafellaken’ doorkruist. Verderop laat hij deze, Herman Gorter-achtige observatie met oude ansichten en collages ook zien.    

Ledikant
In de Recherche schreef Proust achter de trage handelingen in een uitgerekte tijd – onbewust – een lucide essay over fotografie en film. Dat is ook Smet duidelijk niet ontgaan. 

Geschiedenis Magazine

In Musée Carnavalet ziet hij bij het nagelaten ledikant (in een met kurk beklede kamer) de foto die Man Ray van Proust op zijn sterfbed maakte. Net als bij de gestorven Slauerhoff had Proust een aangegroeide dodemansbaard, die hij tijdens zijn elegant, besnorde leven niet had. Als hij de griezelige foto later daadwerkelijk toont schrijft Smet – tegen beter weten in – dat het doodsportret net zo goed het duizenden malen herhaalde slapen had kunnen weergeven: een gebalsemd slapen. Dit beeld zet hij af tegen de emaille foto-ovaaltjes die hij op een Zuid-Franse begraafplaats vastlegt. Hervonden foto’s van – anders dan Proust – onbekenden met onbekende levens, waarvan het ooit haarscherp geregistreerde beeld dusdanig afbladdert dat je de beeltenis nog amper herkent. 

Wat is dan de betekenis van deze foto’s? Hier citeert Smet de Franse essayist Roland Barthes, die raak en gevoelig over de fotografie schreef: “Een foto is geen object maar de tijd”.

Streven
Smet hinkeldepinkelt van zijn rijmloze typografie-poëzie met overpeinzingen over tijd en dood naar licht geabstraheerde schilderijen van bomen en kamerhoeken, afgewisseld met gevonden fotografie. 

Aan de beeldende kracht van de schilderijen of de surreële collages kun je twijfelen. Toch voegen ze zich perfect in het totaalbeeld. Net zo goed vraag je je af of de opmerkelijke (ver)taalspelletjes wel gepermitteerd zijn. Frappant zijn ze zeker. Net iets anders gespeld levert ‘streven’ ‘sterven’ op. En zet ze dan door elkaar in een tekstblok… Dat het Franse ‘je’ bij ons ‘ik’ betekent en Ame van Ameland in het Frans ‘âme’ in het Nederlands voor ziel staat, is inderdaad opmerkelijk. 

(Al moet ik hierbij denken aan de malle kerel die met merkwaardige taalconstructies “bewees” dat alle talen uit het Nederlands afkomstig zijn.) 

Obsessie
Telkens plaatst Smet een klein gedrukt citaat uit de Recherche met paginavermelding (!). 

Proust’s formuleringen zijn als definities. Zo vat hij zijn obsessie als beeldend schrijver als volgt samen: “Om in ons hoofd post te vatten moet iemand de vorm aannemen, zich in het kader inpassen van de tijd; doordat hij zich alleen in een opeenvolging van ogenblikken aan ons vertoont, kan hij ons van zichzelf nooit meer dan één aspect tegelijk laten zien, kan hij van zichzelf maar één foto[grafie] aan ons kwijt.”

Smet toont zich met zijn interpretaties meer een Proustiaan van de artistieke daad dan van de academische beschouwing. Een uniek, zichtbaar liefdevol gemaakt boek.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow