"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie kunst&cultuur: Antonio López, meester van het Spaans realisme

Zondag, 17 maart, 2024

Geschreven door: Floor van Heuvel, Harry Tupan, Albert Mercadé
Artikel door: Chris Reinewald

Doordringen tot het doodgewone

Waarom zijn er bij realistische schilderkunst zoveel woorden nodig om – blijkbaar – te kunnen vertrouwen wat we gewoon met onze ogen kunnen zien? De mooie catalogus bij de eerste grote Nederlandse solotentoonstelling van de Spaanse realist Antonio López (García, 1936) benadert met meer beeld dan tekst zijn werk vanuit biografische, stilistische, filosofische en technische kanten. Het mysterie blijft.

Wie in een Spaanse airbnb logeert kent de nette kaalheid van de binnenhuizen. Smeedijzeren hek. Binnenplaats of patio. Over een marmervloer bereik je de eigenlijke voordeur. Binnenin is het vooral donker. Kleine ramen, met luiken. Alles om de zomerse hitte buiten te houden. Binnenskamers heersen dientengevolge schaduw en duisternis, zoals ook in de Spaanse schilderkunst, die daarin fundamenteel anders verschilt van de kleurrijke Italiaanse. De Spaanse hitte is zo verzengend dat het alle kleur plat slaat. Eén derde van Antonio López’ oeuvre speelt zich in zulke donkere interieurs af. Een oude man (zijn oom) scharrelt in half lege kamer met een ouderwetse lamp en een buffet. Doorkijkjes vanuit het atelier bij avond naar een naburig rommelhok. Een juist overbelicht werkruimte met een vrijstaande koelkast en een stellingkast waarin een oude radio. Lopéz tekende het gedetailleerd met wollig, zacht potlood (zeker 4B of 5B) op papier.

Verder schilderde hij een smoezelige koelkast met open vriesvak in een delicate licht-donkerwerking met een sereniteit alsof het een stilleven van de 17de eeuwse Spaanse schilder Zurbarán is – maar dan volstrekt areligieus. Het ontroert als meesterwerk van het meest doodgewone.  

Vroege ochtendkleuren
Vrijwel alle klassieke Spaanse schilders waren geen coloristen. Een uitzondering is de Madrileense impressionist Sorolla met zijn losjes geschilderde strandgezichten. Meer in onze tijd zijn het Saura en Tàpies met bruinige materieschilderijen en Picasso die letterlijk de toon en nooit de kleur zetten. Toegegeven: Mirò gebruikt kleur.. maar grafisch en Dali’s kleuren lijken surreëel als theaterbelichting.

Natuurlijk is er van nature kleur in Spanje maar vooral in de vroege ochtend. Rond die tijd schildert López vanaf hoge gezichtspunten, metersbrede, gedetailleerde stadspanorama’s met protserige façades. Op de expositie in Assen hangt bijvoorbeeld Gran Vía (2009-15), een grote boulevard die hij vanaf 1 augustus 2009 zes jaar lang, een paar weken aaneen, rond acht uur ’s morgens vastlegt. Ofschoon hij weinig met abstractie heeft sluipt die natuurlijk wel in de lappen geschilderd braakliggend land.

Foodlog

Passer en schietlood  
In een inzichtelijke benadering beschrijft Toine Moerbeek hoe López zijn composities met passer, liniaal en schietlood meetkundig uitvogelt. (Zie ook de trage film die López volgt bij het schilderen van een kweepeerboompje in zijn achtertuin.) Bij zijn stadslandschappen, portretten en stillevens composities blijft vaak een overgeschilderd, meetkundig paskruis in het midden over. Floor van Heuvel benadrukt het ambachtelijke aspect van zijn realisme die, ook in naoorlogs Nederland, moest opboksen tegen abstractie. In Spanje had deze bovendien een politieke kant. Toen López aan de academie studeerde trilde Spanje na van de bloedige Burgeroorlog (1936-39). Onder dictator Franco zat Spanje twintig jaar cultureel op slot.

Internationaal georiënteerde Spaanse avant-gardisten als Picasso, Dalí en Mirò verlieten het land. López voegde zich eind jaren vijftig bij de Madrileense Realisten. Hun ijkpunten waren de oudere Spaanse kunstenaars: Ribera, Zurbarán, Velàzquez en Goya. Klassieke Griekse beeldhouwkunst inspireerde López tot onverbloemde naaktsculpturen. In diezelfde periode promootte Spanje zijn abstracte kunst als cultureel exportproduct.

Een tijdje experimenteert López met surrealisme. Figuurtjes, zwevend boven een landschap. Een vrouw opent een deur en trekt zo een uitzicht op een straat tevoorschijn. Achteraf verwierp hij de surreële fantasieën als te makkelijk om iets saais op te leuken.

Verschilderingen
López is een fenomenaal portrettist, al blijkt hij verhoudingen en posities verkeerd in te schatten, zoals de intieme ontbijttafelscène met zijn dochtertje op het omslag. Heel slim heeft de vormgever haar rechts gezeten moeder met het vervormde Frankenstein-hoofd, buiten zicht op het omgevouwen stuk van de kaft gezet. De catalogus vertelt overigens niets over deze ‘verschilderingen’. Uit het onbevangen vraaggesprek dat bewonderaar en directeur Harry Tupan met López voerde komt de bejaarde schilder naar voren als broodnuchtere kunstenaar die nog steeds zijn creatieve impulsen volgt. Verfrissend is ook zijn apolitieke houding. Franco “boeide hem niet”. Omgekeerd was de  dictator (anders dan Stalin, Hitler of Mussolini) ongeïnteresseerd in kunst.

López: “Franco schilderde zelf ook trouwens, maar niet heel goed.”

Niet in de catalogus maar op internet vind je inderdaad Franco’s stijve taferelen met roofvogels. Zo begrijp je weer waarom het surrealisme in Spanje een natuurverschijnsel is.

In andere vorm verschenen in Museumtijdschrift, januari 2024

Expositie: t/m 2 juni; Drents Museum, Brink 1, Assen