"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie natuurwetenschappen: Op zoek naar volmaaktheid

Maandag, 8 januari, 2024

Geschreven door: Onbekend
Artikel door: Roeland Dobbelaer

Een Hollandse dr. Frankenstein

“Maar doctor Frankenstein heeft niet een mens gecreeerd maar een monster. Na een reeks van gruwelijke moorden wordt ook de doctor zelf het slachtoffer van zijn creatie en vindt hij de dood. De moraal van het verhaal: wie zich groter waant dan God en zich waagt aan het mysterie van leven en de dood roept onheil over zich uit. Wollstonecraft’s spannende verhaal is ook te beschouwen als een waarschuwing voor wetenschappers die zonder morele scru pules hun experimenten uitvoeren.”

Bij het lezen van het in 1992 verschenen boek over het leven en werk van de Nederlandse pseudo-wetenschapper H. M. Bernelot Moens, Op zoek naar Volmaaktheid geschreven door de voormalige Amsterdamse hoogleraar sociaaleconomische en politieke geschiedenis van de twintigste eeuw Piet de Rooy, moest ik meteen aan de romanfiguur van Mary Wollstonecraft denken. Moens (1875-1938) had een even waanzinnig plan opgevat als Frankenstein, met dat verschil dat Moens zijn plannen nooit heeft kunnen realiseren en gelukkig maar. Moens wilde namelijk mensapen laten kruisen met mensen. Op deze manier wilde hij de ontbrekende schakel in de evolutie van de aap tot mens achterhalen. Het wezen dat geboren zou worden zou het ultieme bewijs betekenen dat mensen van apen afstammen. De bevruchting moest via kunstmatige inseminatie plaatsvinden. Moens wilde het experiment in ‘Fransch Congo’ uitvoeren en wel door geslachtsrijpe gorilla- en chimpanseewijfjes te bevruchten met het sperma van zwarten. Moens geloofde – hij was niet de enige in zijn tijd – dat zwarten in het licht van de evolutie bezien dichter bij de apen stonden dan blanken. Het experiment met zwarten had dus meeste kans van slagen.

Charles Darwin
Op zoek naar volmaaktheid is het resultaat van jarenlang speurwerk in archieven in Nederland en de Verenigde Staten. Er was nauwelijks iets bekend over het fenomeen Moens. De Rooy heeft alle puzzelstukjes samengebracht en tot een indrukwekkend geheel gesmeed. Op licht ironische wijze en in detail beschrijft De Rooy de verrichtingen en plannen van Moens. Hij heeft het echter niet alleen over Moens’ leven en werk, maar plaatst hem ook in de ontwikkelingen binnen de natuurwetenschappen van de laatste eeuwen. Hierdoor is Op zoek naar volmaaktheid tevens een boeiende inleiding in de wetenschapsgeschiedenis. Zo komen de ideeen van Charles Darwin ook uitgebreid aan bod. De Rooy laat zien hoe Moens gemakshalve de opvatting van Darwin vergat dat de fase tussen mens en aap bestaat uit een hele reeks van ontwikkelingsstadia, die waarschijnlijk nooit meer totaal te achterhalen zijn. Volgens Darwin was er geen sprake van een enkele ontbrekende schakel. Moens wilde hier niet van weten en was vast besloten om de relatie tussen mens en aap aan te tonen.

Herman Marie Bernelot Moens wordt geboren in 1875 in Den Helder als zoon van luitenantter-zee eerste klasse. Na een kortstondige militaire carriere aan de KMA in Breda volgt Moens een opleiding tot bosbouwer in Duitsland. Hier komt hij in aanraking met de theorieen over de afkomst van de mens. Moens wordt een overtuigd aanhanger van de evolutietheorie en bedenkt gaandeweg zijn ‘revolutionair’ project. In 1908, na enkele jaren als do cent te hebben gewerkt, publiceert Moens een brochure met de titel Waarheid. Proefondervindelijke onderzoekingen omtrent de afstamming van den mensch. Met dit pamflet hoopt Moens voldoende financiele middelen te verwerven om zijn experimenten te kunnen realiseren. Maar de self-made wetenschapper krijgt vooral kritiek en met name uit kerkelijke hoek. Het bijbelcitaat uit Leviticus 19: 19 wordt er door de ‘anti-Moenisten’ bijgehaald. Want stond er niet geschreven dat “gij geen tweeerlei aard uwer beesten zult laten te zamen te doen hebben, uwen akker zult gij niet met tweeerlei zaad bezaaien’.

Yoga Magazine

Interraciale verhoudingen
Moens antwoordt laconiek door te stellen dat de confessionelen bang zijn dat nu eindelijk bewezen wordt dat het scheppingsverhaal uit Genesis niet deugt. Moens laat weten dat er in de Bijbel niets over kunstmatige inseminatie staat en dat er dus geen bezwaren tegen zijn project kunnen zijn.

Al de inspanningen van Moens mogen echter niet baten. Hij krijgt niet de 40.000 gulden bijeen die nodig zijn om zijn plannen uit te voeren. In 1914 vertrekt Moens naar de Verenigde Staten. Hij hoopt hier zijn werk voort te kunnen zetten en werpt zich met veel enthousiasme op het bestuderen van de interraciale verhoudingen in Amerika. Gaandeweg verandert Moens’ interesse in de afkomst van de mens naar de toekomst van de mens. Gegrepen door de schoonheid van meisjes van gemengde paren zoals kinderen van indianen en zwarten, lanceert Moens het voor die tijd revolutionaire idee dat een kruising tussen de mensen soorten niet een degeneratie hoeft te betekenen maar ook een vooruitgang kan zijn.

Omdat hij een oorlog tussen de mensenlijke soorten voorziet, pleit Moens voor een wetenschappelijk gecoordineerde rasvermenging, die er op moet toezien dat de beste exemplaren van elk ras met elkaar gekruist worden. Het doel van de operatie is het creeren van een superras, zowel qua intelligentie als schoonheid, waarmee het rassenvraagstuk definitief opgelost zou worden. Om zijn opvattingen te staven maakt hij talrijke foto’s van met name jonge zwarte meisjes. Als blijkt dat hij de meisjes ook naakt fotografeert en het gerucht gaat dat hij hen aan seksuele praktijken onderwerpt, komt hij in conflict met de Amerikaanse justitie. Om zich te verdedigen verzamelt Moens de handtekeningen van een groot aantal deskundigen die bevestigen dat de foto’s een wetenschappelijke waarde hebben. Na langdurige juridisch touwtrekken wordt de zaak geseponeerd.

Moens keert terug naar Europa, geeft er een aantal jaren lezingen en vestigt zich rond 1930 in Tanger. Hier probeert Moens een ‘Supranationaal’ centrum te stichten met mensen afkomstig uit alle windstreken. Alleen een nonraciale wereld heeft aldus Moens de toekomst. Wat dit laatste betreft zou deze pseudo-wetenschapper uit Den Helder nog wel eens gelijk kunnen krijgen, maar dat is dan ook het enige.

Dit is een enigszins bewerkte recensie die in 1992 eerder in Trouw verscheen