"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie: Op alles wat ik ben

Vrijdag, 15 maart, 2024

Geschreven door: Peter W.J. Brouwer
Artikel door: Jan Stoel

Werken herinneringen aan vroeger door in je leven van nu?

Wie je ook bent, je draagt altijd je verleden met je mee? Kun je je echt in vrijheid ontwikkelen of werken de herinneringen aan vroeger door in je leven? Dat zijn vragen waar het hoofdpersonage Ellen mee worstelt in de derde roman van Peter W.J. Brouwer die als titel Op alles wat ik ben meekreeg. Die dualiteit is prachtig verbeeld door kunstenaar Albert van der Weide op de cover en op de kunstwerken die in het boek aan ieder deel voorafgaan. Op de cover zie je het hoofdpersonage in rood (liefde?) naast een doornenkroon (symbool voor de macht van het geloof; scherpe doornen dringen door in je lichaam) tegen een blauwe achtergrond (symbool voor diepte, geloof, loyaliteit). De kunstwerken laten enerzijds de transformatie zien die Ellen doormaakt, en anderzijds de herinneringen aan het verleden. In de roman klinkt ook door dat er naast de werkelijkheid een verborgen realiteit meespeelt. Die gelaagdheid zit in het verhaal én in de kunstwerken van Van Der Weide. Ze vormen een eenheid. Ook de titel verwijst ernaar. Het gaat over alles wat het hoofdpersonage Ellen heeft gevormd. Vanuit haar perspectief vertelt Brouwer het verhaal.

Alsof ze zweeg over het leven
We komen haar op vier sleutelmomenten in haar leven tegen: in 1985, 1986, 1997 en 2015. Deze vormen de delen van de roman: haar jeugd thuis, haar eerste stappen op weg naar zelfstandigheid, haar leven als volwassene waarbij ze zich allerlei vragen stelt en de slotfase waarin ze tot een conclusie komt. Brouwer heeft een meeslepend verhaal geschreven, waarin het tijdsbeeld van de genoemde jaren herkenbaar resoneert: de krakersrellen, de devotie, de kruisraketten, de zoek naar vrijheid (weg van het geloof). Hij zet dat karakteristiek neer. Zoals bijvoorbeeld wanneer Ellen met haar vriendin naar Amsterdam gaat en bij thuiskomst daarover niets vertelt: “Alsof ze zweeg over het leven.”
De kracht van het verhaal zit hem in de subtiele manier waarop de auteur je de waarheid laat ontdekken. Bijvoorbeeld als hij Jorge Luis Borges ten tonele voert en vanuit diens werk de relatie legt met het leven van Ellen. Bij Borges staat het doolhof symbool voor de werkelijkheid waarin we leven. “Die doet zich aan ons voor als een chaos. Borges wil dat er achter die chaos een structuur aanwezig is, en hij gelooft ook dat ze bestaat. We kennen die structuur niet maar moeten er wel naar blijven zoeken.” Ziedaar de zoektocht van Ellen.

Mariaverschijningen
In het eerste deel schetst de auteur de situatie bij Ellen thuis. Haar moeder Gerda is helemaal in de greep van Mariaverschijningen. Dat wordt extra gevoed door ondermeer Gerda’s nicht, de kloosterzuster Hildegonda Hoefnaegel (gebaseerd op zieneres Ida Peerdeman, zoals de auteur in zijn verantwoording schrijft). Zij organiseert bijeenkomsten waarop zij vertelt over de boodschappen die in de Mariaverschijningen die zij gehad heeft verborgen zitten: waarschuwingen voor rampen en oorlogen. Het blijkt dat Maria zelfs een katholiek stemadvies heeft gegeven! Daarmee wijst Brouwer op iets dat dieper ligt. De macht van het geloof, het maatschappelijk belang om invloed uit te oefenen. Een deel van het lied Onze-Lieve-Vrouw van Vlaanderen is in het verhaal opgenomen. De auteur van dit lied, August Cuppens, een priester-dichter was nadrukkelijk betrokken bij de Vlaamse ontvoogdingsstrijd, waarbij het ging om de erkenning van de Vlaamse identiteit. Daar zet de auteur Ellen tegenover, die op zoek is naar haar eigen identiteit.
Brouwer overtuigt in de scènes die hij schrijft. Zo beschrijft hij de verschillen binnen het gezin: de manische Gerda met haar Mariageloof die naar een vergadering van het kerkbestuur gaat, vader Theo, die wel op zondag naar de kerk gaat, maar zich het liefst opsluit in zijn werkkamer en Ellen die op haar kamer met de gordijnen dicht op de televisie kijkt naar de film Turks Fruit waarover ze het in de les op school heeft gehad. Na de film “werpt ze een korte blik op het heiligenbeeld bij het raam, een stenen Sint-Martinus te paard, zijn stramme verschijning stak schril af tegen wat ze vanavond gezien had.” Ellen wil loskomen van het haar benauwende geloof.

Twee werelden: haaks op elkaar
In het tweede deel begint de zoektocht naar wie Ellen wil zijn. De lezer voelt met Ellen mee. Ze is dol op Julian, die uit een totaal ander gezin komt. Zijn vader is wethouder van de PvdA. Julian heeft “touwachtig haar, een spijkerjack, kreukels in zijn hemd.” Julian week af van de mensen die Ellen ervoor had gekend, hij had één gezicht en sprak met één mond. Hij was haar bondgenoot. Maar thuis wachtte moeder en die had twee gezichten. Die twee werelden stellen haar voor een keuze. “Gaf ze toe aan wat ze voelde voor Julian, dan werd ze verstoten.” Ze besluit met Julian te breken. Wat dat met haar doet formuleert Brouwer zo, wanneer Ellen haar correspondentie met Julian verbrandt: “het papier krulde op tot zwarte roosjes.”
In 1997 is Ellen getrouwd en heeft ze een kind. Maar is ze gelukkig? Ze werkt als journaliste. “Ze dacht aan de pijnlijke scheuring die was ontstaan toen Julian zijn intrede deed, de maskers die waren afgevallen. Wat een tijdje open lag sloot zich als bij stilzwijgende afspraak, de scheuren werden gedicht en over de gebeurtenissen werd niet nagekaart. Onder het katholieke tapijt van haar jeugd laag een humuslaag waarvan ze de voedingsstoffen nog altijd niet kende. Devotie, wat was dat? Wanneer je het dacht te doorgronden, zakte je erin weg.”
In 2015 komt het verhaal tot een climax. Als journaliste gaat ze een serie artikelen schrijven onder de titel “Was het zo erg?” “Dat haar een waarheid was onthouden, was haar stellige overtuiging.” Haar dochter zet zich tegen haar af, een prachtige parallel met haar eigen leven. Ze ontmoet Julian nog een keer. Is hij nog die bondgenoot van vroeger? Dan blijkt waar het allemaal om draait.

Een trui met een weeffout
Thema’s te over in deze roman: vooroordelen, het doorwerken van herinneringen, vertrouwen en wantrouwen, liefde, zoeken naar wie je zelf bent, manipulatie. Brouwer heeft een ingenieuze psychologische roman gecomponeerd. Bij hem draait het ook om wat er niet geschreven staat, over het wit tussen de regels. Daar zit een wereld in verborgen. Hij gebruikt prachtige metaforen, zoals deze over een weeffout in een trui die Ellen draagt: “Ze herinnerde zich de oneffenheid in haar trui, nauwelijks zichtbaar, maar een toevoeging die daar niet hoorde te zijn, een afwijking die er nu eenmaal was. Met zo’n trui kon je toch niet meer terug naar de winkel? Met de beste intenties gemaakt […] een tweede huid. […] Werk van anderen. Geen invloed had je daarop. […] Accepteren.” Deze passage geeft mooi aan hoe Ellen zich voelt en is misschien ook wel de kern van het verhaal.

Voor het eerst verschenen op Bazarow

Yoga Magazine

Leesadvies voor jongeren

Het verloop van een vrouwenleven in vier fases

Boeken van deze Auteur:

Het siamees moment