"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie: Op het allerlaatste moment

Vrijdag, 8 maart, 2024

Geschreven door: Claire Keegan
Artikel door: Ansuya Spreksel

Korte verhalen van een Iers fenomeen

“Beter dan Keegan wordt het niet” concludeerde de VPRO gids in een korte recensie van het eveneens zeer korte boekje Op het allerlaatste moment, waarin drie verhalen van het Ierse fenomeen gebundeld zijn. Fenomeen: het voetstuk waarop Claire Keegan staat, en dat haast niet hoger boven andere schrijvers uit lijkt te kunnen torenen, blijf gestaag groeien. Zeker in haar thuisland, Ierland, geldt ze als een “national treasure”; te vergelijken met Tove Ditlevsen in Denemarken, zoals in de podcast Boeken FM werd opgemerkt. Met het verschil dat Ditlevsen allang gestorven is, en Keegan “very much alive” is.

DE Claire Keegan
Hoezeer ze als een legende door het leven gaat, werd me duidelijk toen in het internationale schrijfclubje waar ik lid van ben, en waarin Keegan’s werk aan de lopende band wordt aangehaald als het voorbeeld van meesterschap, plotseling tussen alle loftuitingen door een korte post van haarzelf verscheen. Heel even bleef het stil op het levendige online platform, en ik stelde me voor hoe overal ter wereld mensen met van verbazing en ongeloof uitpuilende ogen naar het scherm zaten te staren. Claire Keegan? DE Claire Keegan? Die had al die tijd stilletjes meegelezen, terwijl wij onze bewondering ventileerden? Haar post was een beschroomd dankjewel, alsof ze het zelf niet langer aankon om buiten ieders medeweten om als een soort voyeur mee te lezen. Hoewel Keegan bij mij geen Taylor Swift-status heeft, kwam ze wel steevast in mijn lijstje voor wanneer iemand mij naar mijn favoriete hedendaagse Ierse auteurs vroeg, want ik ben een grootverslinder van alles wat er op literair gebied in Ierland verschijnt. Tenslotte vroeg iemand of ze bedoelde dat ze DE Claire Keegan was, de echte?! Iemand van ons zou natuurlijk zo flauw geweest kunnen zijn om een nep-account aan te maken en ons allemaal op te lichten, dacht ik nog. Dat was het startsein waarop iedereen over elkaar begon te buitelen om op te merken hoe ongelooflijk vereerd ze waren om, zonder dat ze het wisten, met Claire Keegan in een schrijfclubje te zitten!

Half afgemaakte puzzels
De reden dat Keegan’s boeken zulke levendige discussies in onze schrijfclub weten op te roepen, is dat ze zo suggestief zijn, en daardoor multi-interpretabel. Claire Keegan is een politiek geëngageerd auteur, maar niet op een te expliciete manier. De grote kracht van haar proza is nu juist het grote show-don’t-tell-gehalte; de wijze waarop ze hints geeft, zonder er te veel de aandacht op te vestigen, met groot vertrouwen in de lezer, die zelf wel tot de juiste conclusie kan komen. Zoiets lijkt een evenwichtsoefening, maar bij Keegan lijkt het vanzelfsprekend, ook al zijn haar zinnen altijd overwogen, afgemeten en precies. Haar boeken moeten wel zo dun zijn, omdat ze altijd meer niet vertelt dan wel; een hele wereld weet op te roepen achter wat ze wel beschrijft.
Dat kwam vooral sterk naar voren in de novelle Pleegkind, over een jong meisje dat door haar ouders tijdelijk bij een ouder echtpaar wordt achtergelaten omdat haar moeder, zeer katholiek, op het punt staat te bevallen van het zoveelste kind, zelfs al heeft het gezin reeds grote moeite om thuis alle monden te voeden. In dat pleeggezin wordt het meisje plotseling blootgesteld aan echte liefde en toewijding, en komt daardoor ook langzaam tot een groter besef rond de situatie in haar eigen familie, die ze voorheen als normaal had beschouwd. Er is nog veel meer dat de revue passeert, zoals verzwegen rouw, roddel en achterklap, en de politieke achtergrond, maar dat zijn slechts aanwijsbordjes.
De boeken van Keegan zijn, op de best mogelijke manier, half afgemaakte puzzels, waar de lezer de laatste hand aan mag leggen. Misschien is het ook daarom dat haar verhalen, hoe kort ook, nog zo lang na blijven zingen in het hoofd van de lezer. Daar staat tegenover dat haar personages ook op een bepaalde manier “plat” kunnen zijn.
Neem bijvoorbeeld Bill Furlong, uit Dit soort kleinigheden (in de verfilming, die binnenkort in première gaat, gespeeld door Cyllian ‘Oppenheimer’ Murphy, over hedendaagse Ierse iconen gesproken) die een levensveranderende beslissing neemt om iemand te redden, waarmee hij zowel zijn reputatie als de toekomst van zijn gezin op het spel zet. Met die novelle belandde Keegan op de shortlist van de Bookerprize, die ze als gedoodverfde winnaar uiteindelijk aan haar neus voorbij zag gaan, maar wel won ze er de Orwell-prijs mee. Bill Furlong is een onvervalste held – iets dat we ook bij de pleegouders van het meisje zagen. In deze nieuwe bundel lijkt Keegan haar personages voor het eerst ook wat meer reliëf te geven; ze zijn niet meer simpelweg en ondubbelzinnig goed. Dat gaf die eerdere verhalen ook iets van een parabel, terwijl hier ondermeer sprake is van venijn, wraakzucht en overspel. Dat maakt de verhalen speelser, en ook spannender.

Dat er in dit nieuwe boek slechts drie korte verhalen gebundeld zijn, getuigt al van het onwankelbare vertrouwen dat haar uitgever in Keegan heeft. En inderdaad, het zijn drie sterke verhalen, waarin ook voor het eerst, zo lijkt het, af en toe een vleugje humor en schrijfplezier opduiken. Zoals de titel al belooft, houdt de auteur haar troefkaart tot aan het einde voor zich, om die op het allerlaatste moment uit te spelen, of het nu gaat om een plotselinge vlaag van zelfinzicht, een wraakactie, of een andere resolute wending. Het zijn het soort ontknopingen die je als lezer aan had kunnen zien komen, maar Keegan houdt de verschillende richtingen die het verhaal in zou kunnen slaan lang open, op een lome, voortkabbelende manier, waardoor je als lezer een beetje begint in te dutten. En dan slaat ze toe.

Kookboeken Nieuws

Saaie kantoordag
Het eerste verhaal is typisch een Keegan verhaal: een man, Cathal, moet ogenschijnlijk de zoveelste saaie kantoordag door zien te komen. Al snel wordt echter duidelijk dat het geen grijze doorsnee dag is, maar dat het eigenlijk zijn trouwdag had moeten zijn. Terwijl Cathal zich thuis volgiet met wodka en terugdenkt aan de stukgelopen relatie, begint de lezer, die gewoontegetrouw aan zijn kant stond, langzaam tot het besef te komen dat de hoofdpersoon een gierig, kleinzielig mannetje is met een zeer lage dunk van vrouwen. We worden voornamelijk deelgenoot gemaakt van ergernissen, zoals aan het koken en bakken van zijn ex-verloofde, het grof geld besteden aan ingrediënten, en het feit dat de verlovingsring tegen een extra vergoeding verkleind moest worden. Dat wat hem van zijn stukgelopen verloving vooral wroeging bezorgt, is dat hij zes pond neer heeft moeten leggen voor een zak kersen, bedoeld voor een taart. Uiteindelijk lijkt hij zelf ook ergens in de buurt van dat besef te komen, wanneer hij zich een episode herinnert uit zijn jeugd, waarin hij, zijn vader en broertjes zijn zwoegende moeder weer eens meedogenloos vernederden. Het is een typisch Keegan-moment: niet meer dan een flits die even oplicht, bijna een tussen-de-lippen-door anekdote. Dat vraagt om een oplettende leeshouding; elk schijnbaar onbetekenend detail kan van groot belang zijn.

“Alle grote literatuur begint met een van deze verhaallijnen: een personage dient ergens heen te gaan, of er moet een vreemdeling arriveren” is een bekende uitspraak, waarvan men het evenwel oneens is of die nu aan Tolstoj, Gardner of toch een andere schrijver dient te worden toegeschreven. In het tweede verhaal is er sprake van beide: een vrouw komt aan in een voor haar nieuw plaatsje, waar ze een schrijfresidentie heeft gekregen in Het Heinrich-Boll huis. Ze verheugt zich op de afzondering en het schrijven. Maar dan staat er plotseling een vreemdeling voor de deur, een professor Duits, die vast wel even een kijkje mag komen nemen in het huis.
Het verhaal doet enigszins denken aan de film Swimming Pool van Francois Ozon (2003), dat evenals A bigger splash (2015, Luca Guadagnino) losjes gebaseerd op La Piscine (1969, Jaques Deray)) en waarin Charlotte Rampling als schrijfster met een writers block afreist naar het vakantie huis van haar uitgever, in de hoop daar rust en inspiratie te vinden, tot die rust verstoord wordt door een ongenode gast, net als het geval is in de andere twee films. Maar de auteur raakt, hoe geïrriteerd ze ook is, tevens geïntrigeerd door die persoon die haar plannen komt dwarsbomen, het mysterie voedt haar fantasie.
Met tegenzin stemt ook Keegans schrijfster toe; de vreemdeling mag die avond terugkomen, en vervolgens staat haar hele dag in het teken van de voorbereiding van zijn komst. Dat uit zich niet alleen in, wederom, het bakken van een taart, maar ook in een groeiend gevoel van onbehagen, en het vermoeden dat ze bespied wordt tijdens het zwemmen. Als lezer vul je de gedachten in die niet in de tekst staan, maar zich door het opbouwende gevoel van dreiging steeds meer opdringen: moet ze die vreemde man wel zomaar binnenlaten? Wat als hij nu helemaal geen professor is die het huis komt bekijken, maar hele andere plannen heeft?

Hoe gevaarlijk kan ‘de meest ongevaarlijke man’ alsnog blijken te zijn?
In het laatste verhaal komen die zich steeds vermenigvuldigende gevoelens van ongerustheid en ongemak tot een kookpunt, en een angstwekkende slotscène. Het begint “onschuldig” genoeg: “Elke keer dat de gelukkig getrouwde vrouw een paar dagen wegging vroeg ze zich af hoe het zou zijn om met een andere man te slapen. Dat weekend was ze vastbesloten daarachter te komen.”
De man die ze vervolgens in een café ontmoet, en met wie ze mee naar huis gaat, lijkt in vele opzichten een tegenpool te zijn van de twee eerdere mannen uit de vorige verhalen. Hij is geïnteresseerd in haar, kookt voor haar, wast haar in bad, geeft haar genot, en, bij Keegan heel opvallend, hij is niet eens zuinig met zijn geld; hij geeft het uit “zelfs zonder de biljetten eerst glad te strijken” om voor haar een maaltijd te koken. Ook heeft hij een kat, wat de lezer enigszins geruststelt: een man die een huisdier in leven houdt moet haast wel goedaardig zijn. Toch? De “gelukkig getrouwde vrouw” stelt in elk geval dat haar “minnaar” haar “de meest ongevaarlijke man” lijkt. Maar hoe gevaarlijk kan de meest ongevaarlijke man alsnog blijken te zijn? Als Keegan in deze bundel iets laat zien, dan is het wel dat de grens veel sneller bereikt kan zijn dan gedacht, en dat zoiets in feite onvoorspelbaar is. Voor de lezer zijn er alarmbellen genoeg: zo vindt ze een kogel achter zijn wekkerradio en was ze wel verdacht snel dronken geworden voor ze met hem mee naar huis ging. En toch lijkt hij zo anders dan die openlijk laatdunkende, agressieve mannen uit de vorige verhalen. Wat wil Keegan daar mee zeggen? Tot aan het einde toe heb je als lezer geen idee welke kant het op zal gaan, zelfs wanneer ze al is teruggegaan naar het hotel, heeft uitgecheckt en klaar is om met haar kerstinkopen terug te keren naar haar gezin, en heeft gedaan wat ze zich had voorgenomen. Keegan houdt de spanning uiterst lang vast, door alles wat ze doen, kopen, eten, drinken, gedetailleerd en op het saaie af uitvoerig te beschrijven.

Of het echt niet beter kan dan Keegan valt te betwijfelen; je moet er als lezer ook voor open staan om zo veelvuldig in het duister te tasten, zoveel schijnbare oppervlakkigheid te verstouwen. Zoveel taarten, bijvoorbeeld.
Maar Keegan is met deze bundel op de toppen van haar kunnen, dat moet haast wel. Het is moeilijk voor te stellen dat ze haar kenmerkende stijl nog meer zal kunnen perfectioneren dan ze hier doet. In de drie verhalen is geen enkele vrouw gevrijwaard van grensoverschrijdend gedrag, minachting en misogynie. Keegan laat hiermee de verschillende gedaanten zien waarin die zich kan openbaren, de verschillende sporten op de ladder die allemaal een soort agressie voelbaar maken, een mogelijkheid. De mogelijkheid dat de hel in aantocht is, zo blijkt, en dat er, op het allerlaatste moment, soms ook ineens geen ontsnapping meer mogelijk is.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow

Leesadvies voor jongeren

Onder Ierse scholieren is Keegan een veelgelezen auteur. Ze heeft een simpele vertelstijl, en behandelt vele grote thema’s uit de Ierse geschiedenis Voor een kennismaking is deze dunne verhalenbundel zeer geschikt.

Boeken van deze Auteur: