"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie: Twee koffers

Donderdag, 1 februari, 2024

Geschreven door: Hein-Anton van der Heijden
Artikel door: Jan Stoel

Via zeven plekken naar de asbestemming

Op de cover van Twee koffers, de vijfde roman van Hein-Anton van der Heijden (1950), staat een afbeelding van Kandinsky’s schilderij Einige Kreise. Je ziet daarop allerlei cirkels. Volgens Kandinsky is de cirkel de synthese van de grootste tegenstellingen. Cirkels in warme en koude kleuren staan verspreid over het doek. Ze dekken elkaar soms af en zweven als hemellichamen vrij rond. Bij Kandinsky spreekt iedere kleur een eigen taal. Allerlei kleuren samen zullen een innerlijke beleving opwekken bij de kijker. Het is een mooi beeld dat past op het verhaal van Van der Heijden, waarin tegenstellingen een belangrijk element vormen, de personages een eigen verhaal en dus een eigen werkelijkheid hebben, maar waar uiteindelijk sprake is van synthese.

Hoofdpersonage en verteller in de roman is Léon Huet. In het dagelijks leven is hij schrijver van beschouwingen en boeken over films. Hij heeft het moeilijk. Hij mist zijn partner Robine, die overleden is. Hij zit zonder opdrachten omdat er een nieuwe pandemie is uitgebroken, “geheimzinniger, angstwekkender dan de vorige van vijf jaar terug.” (Het verhaal speelt dus in de toekomst). Léon ziet dat het ook niet goed met de wereld gaat: “Mensen werden ontevredener en ze wendden zich steeds vaker tot de politici, die twitterden dat het de schuld was van de vreemdelingen”; populistische politici die “fictie hadden gemaakt van het rationele denken”; de zorgen om het klimaat.

Treinreis en queeste
Léon heeft twee koffers met zeldzame erotische uitgaven van zijn aan het nieuwe virus overleden oudere vriend en bibliofiel Daaf Davidson geërfd. Daaf was gefascineerd door de dood. Hij wilde dat zijn as verstrooid zou worden in de zee bij Triëst, de plek waar hij zijn mooiste tijd heeft doorgebracht. Léon gaat de opdracht uitvoeren. Hij verkoopt de erotica en koopt er een treinkaartje dat vijftien dagen geldig is met als eindbestemming Triëst. De as uit de urn verspreidt hij over zeven plastic potten. Hij reist via zeven plekken die voor hem, maar ook voor Daaf, betekenis hebben gehad. Op iedere halteplaats komen herinneringen aan vroeger terug, bespiegelingen over allerlei onderwerpen. Twee koffers gaat over vriendschap. Herinneringen is een tweede belangrijk thema in het verhaal: “Wat onthoud je van alles wat je meegemaakt hebt en wat niet? Wat zeggen herinneringen over jezelf, over wie je bent, waar je voor staat.” Ieder heeft zijn eigen kijk op de wereld en creëert daarmee zijn eigen werkelijkheid. En bestaat die werkelijkheid dan wel? Ziedaar de queeste van Léon.

Tegenstellingen
Het is Léons passie “om van ’s morgens tot ’s avonds over van alles na te denken en te theoretiseren, verbanden te leggen, ideeën te toetsen.” In veel zijn de twee vrienden elkaars tegengestelde. Iedere halteplaats vormt een hoofdstuk in het verhaal van de vriendschap tussen Daaf en Léon. Zo  leert de lezer ze beter kennen. Het verhaal gaat onder meer over: het verlangen naar een wereld van toen (Moresnet), essentiële behoeften, de tegenstelling tussen eigenbelang en een ideale samenleving waar men rekening met elkaar houdt, de kracht van verbeelding, de echte wereld en de schijnwereld (die van de film bijvoorbeeld) en over de tegenstelling tussen ratio en gevoel. “Het nieuwe virus als symbool voor een op hol geslagen maatschappij. Een maatschappij niet meer in staat tot herinnering, tot werkelijk nadenken en reflecteren.” “En hoe zal de wereld eruitzien als de pandemieën elkaar blijven opvolgen als het hele systeem is ingestort, de reserves zijn verbruikt en ook de politiek het niet meer weet.”

Archeologie Magazine

Op een van de halteplaatsen krijgt Léon zijn koffer niet open. Hij weet de code van het slot niet. Hij vindt iemand die hem open krijgt en koopt voor de zekerheid nog een tweede koffer. In een koffer gaan zijn eigen spullen in de andere potten met de as van Daaf. Met twee koffers reist Léon verder.

Verrassende elementen
Ieder detail heeft een functie in deze roman. Het voorlaatste hoofdstuk draagt de titel Dood in Venetië en is natuurlijk een verwijzing naar de film van Visconti en de novelle van Thomas Mann. Van der Heijden noemt het een film over tijd, over het voorbijgaan van de tijd, over sterven en vergankelijkheid. Als Léon in Venetië komt is het verzonken door het stijgen van de zeespiegel, “als gevolg van menselijke overmoed.”
Léon is gefascineerd door de filmer Jean-Luc Godard. Godard woont afgesloten van de buitenwereld, ontvangt niemand en Léon wil hem opzoeken en hem het boek De zomer van Godard geven, geschreven door zijn vriend. Een van de eerdere romans van Van der Heijden heeft als titel De zomer van Godard. “Godard is een denker. Een zoeker net als ik. Iemand die film gebruikt als manier om eindeloos na te denken over de wereld, om dingen te zeggen over het leven.”[…] Hij ging zelf films maken waarin werd nagedacht hoe film zelf onze kijk op de werkelijkheid bepaalt. Over waarom we al een eeuw lang met Amerikaanse ogen naar de wereld moeten kijken. Naar het Amerikaanse materialisme, de hebzucht en de definitie van mannelijk en vrouwelijk.”

Neem de tijd
Twee koffers is geen ‘snel’ boek. Van der Heijden gebruikt veelvuldig tegenstellingen en opsommingen. Dat is mooi voor het ritme in het verhaal, maar de uitweidingen zijn vaak een beetje te veel van het goede. Zoals bijvoorbeeld in de tocht die Léon door Amsterdam maakt om uiteindelijk op het station uit te komen.
Laat de hoofdstukken op je in werken, reflecteer. Je ontdekt dan mooie dingen, zoals in het hoofdstuk over Brussel waar namen als Karl en Rosa opduiken. Karl Marx en Rosa Luxemburg? Het gaat namelijk over essentiële behoeftes: minder consumeren, geen langweekendtrips naar London of Barcelona, geen vrijgezellenfeestjes meer op Samos. Geen pakketjes meer van Bol, geen hamburgers meer en Chinese plastic troep.”

Climax
Van der Heijden bouwt zijn verhaal op tot een climax als Léon uiteindelijk Triëst bereikt. Pas dan wordt duidelijk waarom Daaf Triëst zo fantastisch vond. “Hoe meer ik zijn asbestemming nader, hoe vaker hij bezit neemt van mijn onderbewuste. Hij wordt deel van mij en ik van hem.” Maar het Triëst van toen is veranderd. Overal vluchtelingen. Ooit was het een plek die belangrijk was in de letteren. En dan komt voor mij wellicht het belangrijkste statement van het verhaal: “Is literatuur niet een vorm van herinneren die vaak krachtiger en intenser is dan de hele geleefde werkelijkheid?” De cirkel is rond, net zoals bij Kandinsky.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow

Leesadvies voor jongeren

Dit boek gaat over vriendschap, herinneringen en rouw onderweg naar Triëst