"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie: Vliegangst

Vrijdag, 13 oktober, 2023

Geschreven door: Frans Ellenbroek
Artikel door: Jan Stoel

Verwondering over het leven

Vliegangst  is een mooie metafoor voor schrijver, dichter, bioloog, beeldend kunstenaar en voormalig museumdirecteur Frans Ellenbroek (1951). Hij is veelzijdig, een man die zijn vleugels uitspreidt, nieuwe werelden verkent, zonder te weten waar hij uitkomt. Daar is moed voor nodig, het levert uitdagingen om. Je moet niet bang zijn ‘om te vliegen.’ Op de cover van de bundel prijkt een vlieg en dat verwijst naar Ellenbroeks oorspronkelijke vakgebied: evolutiebiologie en ecologie. Daarin wordt het verband gelegd tussen het gedrag van dieren en dat van mensen. De natuur speelt een belangrijke rol in Vliegangst. De dichter gebruikt in zijn debuutbundel fictie om zijn observaties, reflecties om te zetten in toegankelijke poëzie.

De loop van het leven
De verwondering over het leven en het streven naar geluk zijn de centrale thema’s in Vliegangst. Ellenbroek volgt daarin de loop van het leven van geboorte tot sterven. Allerlei subthema’s krijgen een plaatsje: geboorte, naar school gaan, bang zijn om fouten te maken, de eerste verliefdheid, het zoeken naar de echte liefde, hartstocht, opgroeien, loslaten, zelfstandig worden, uitvliegen, opoffering, ziekte, verval, veroudering en sterven. Juist het feit dat deze aspecten verbonden worden  met biologische observaties en ervaringen maakt de bundel sterk. Er is natuurlijk altijd een verschil tussen de natuur en de menselijke natuur. De natuur houdt zich strikt aan wetmatigheden en de mens kan zijn verstand gebruiken.

Nieuwe orde is wel een mooi voorbeeld van hoe Ellenbroek kijkt en denkt. De kunstenaar beschouwt naar de rangschikking van de  tubes verf en kwasten: “Wanneer zelfs oker en kobalt / zich met hun plek verzoenen / biedt het ensemble min of meer / de aanblik van een regenboog”. Als de schilder aan het werk gaat dan wordt “de ordening verbroken. // Nog niet vertrouwd met elkaars tint / is hun ontmoeting op het doek / aanvankelijk weerspannig / maar zachtjes vloekend schikt men zich” om te eindigen met “Wees dus niet bevreesd / om zekere posities op te geven / en in te ruilen voor iets nieuws / met soms verbluffend resultaat.”  

Urinegeel glazuur
De bundel is persoonlijk. Het lijkt erop of we de levensloop van Ellenbroek volgen, maar anderzijds dragen de gedichten een universeel karakter, gaat het over dingen die wij mensen allemaal meemaken. Zo brengt hij zijn eerste schooldag op de Bewaarschool in herinnering en zet alle zintuigen in: “Een poort van bruine baksteen, / urinegeel glazuur en glad, gepantserd hout / wordt zwaar bewaakt door een granieten man / met twee te grote handen. / De een reikt gul naar mij. / Ik klamp mij vast aan moeders jas. / De ander moet zijn gouden hart bewijzen.” En even verderop “naar buiten komt de weke geur / van wel honderd natte kleuterjassen / en veel onopgehouden plas.” Of hoe er door de Zwartrok op school gestraft werd met “het meedogenloze hout” als er een fout gemaakt was. Het leidt “tot een warme, daarna koude / natte wollen broek.” Je ruikt de geuren in de Mensa als studenten er eten en elkaar ontmoeten.

Pf

De combinatie natuur-liefde verwoordt hij vol gevoel, intens doorleefd. Hij voert een nachtegaal op, die “zijn onbedaarlijke liefde / in het netelige braambos / waar hij haar weet” bezingt. Immers voor een geliefde moet je moeite doen, moet je het ‘netelige braambos’ trotseren. De natuur is voor hem een niet opdrogende inspiratiebron. Als hij zijn weg zoekt gebruikt hij het beeld van Strandlopers die onvermoeibaar over het natte zand op het strand lopen. In plastische taal weet hij dat zoeken te verbeelden: “Dan schrik ik op / van bont en oogverblindend veel / snavelig misbaar. / […] Hun duizend natte stapjes / lichtvoetig, richting loos / zijn – eenmaal dichterbij – alweer vergeten door het strand.”  
Dit soort beelden en woorden als ‘snavelig misbaar’, ‘schubvleugeligheid’ en ‘vleesbonbon’ (bij een spin die een vlieg leegzuigt) ‘ik proef de zeewind op  mijn tong’  (uit Strandlopers) maken Ellenbroeks poëzie rijk.

Taal

Vliegangst omvat achtenveertig korte gedichten die als het ware het leven omsluiten. Het eerste gedicht is getiteld Geboorte en het laatste Doodgaan. Zoals een bioloog het leven en gedrag tot op het bot ontleedt doet Ellenbroek dat ook met het leven van de mens. Hij gebruikt daarvoor een sobere, heldere taal en bouwt zijn gedichten op naar mooie conclusies, reflecties die je aan het denken zetten. Niets mag daarbij afleiden. Zo komen er spaarzaam leestekens voor. Het sterkst zijn de gedichten waarin hij kiest voor vrij rijm. Zijn verzen zijn ritmisch, allitereren soms. Heel precies gebruikt hij de relatie mens natuur om zijn gedichten de lading te geven die ze nodig hebben. “De oude zeiler leest de zee / denkt na en kiest zijn koers / viert het roer, toomt het weer in / en peilt voortdurend ieder nukken / van de donkergrijze waterreus. //  (Uit: De zeiler).

Het is genieten van de vele pareltjes in deze bundel. Wat te denken van het ontroerende Nabij.

“Soms ben je zo nabij
dat ik de binnenkant kan zien
van je huid van roze marmer
dunner nog dan perkament.
Dan kan ik zwemmen in je oog
dat zicht heeft op mijn ziel.
Zonder woorden kun je dan vertellen
over dingen die te wachten staan.
Zonder weten, zonder willen
over wat we zullen vinden
kijkend waar nog niemand keek.”

Proef van de manier waarop Frans Ellenbroek schildert met woorden en laat je verrassen door de originele verbindingen tussen mens en natuur.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow

Boeken van deze Auteur: