"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Regentijd

Vrijdag, 14 oktober, 2022

Geschreven door: José Eduardo Agualusa
Artikel door: Nico Voskamp

Met flair weergegeven poel van leed

[Recensie] ‘Regentijd’ is een uitstekend gekozen titel voor dit boek over de donkere periode waar Angola doorheen werd getrokken in een poging onafhankelijk te worden. De duisternis van deze jarenlang durende burgeroorlog overschaduwde en verscheurde het land.

Het is 11 november 1975, 00:20 uur. De Volksbeweging voor de Bevrijding van Angola roept de onafhankelijkheid uit. Lídia ziet op de wandklok, als ze wakker wordt, dat dit land al twintig minuten onafhankelijk is:

“Haar hoofd was helder en ze voelde niets, noch de verbittering van een verliezer, noch de euforie van een overwinnaar (die nacht was ze het allebei)…

Een ver en vet rumoer drong haar oren binnen; ze kon de geluiden niet van elkaar onderscheiden maar wist dat het ging om geweerschoten, ontploffingen en kreten van pijn, woede en euforie. Eén en al razernij, maar er moest ook liefdesgekreun tussen zitten, geblaf van honden en het bonzen van harten.”

Boekenkrant

Zo subtiel zet Agualusa de verwarring, maar ook de woede neer, die de mensen in het land overvalt als alles opeens in brand staat. Zonder valse dramatiek en zonder een kant te kiezen vertelt hij zijn verhaal in schrijnende humoristische hoofdstukjes. Kort maar krachtig zijn die, de vingers op de zere plekken leggend.

Zoals bij elke ruzie over een stuk land is er bedrog in het spel, verraad, een onduidelijke scheidslijn tussen de goeden en de kwaden. Eén van de beruchte kwaden was Rui Tavares Marques. Hij was de man die een jaar nadat de oorlog was begonnen, de gevangengenomen verliezers ‘verhoorde’. Degenen die het overleefden, zeiden dat hij de ergste van allemaal was. Hij was walgelijk, hypocriet, en folterde bekentenissen los.

Maar Agualusa vertelt ook dat deze Marques in zijn jonge jaren één van de jongens was die niet meedeed met het spelletje dat populair was in die tijd: vogels vangen met lijm die op muren gesmeerd was. De vogels gingen zitten, hun pootjes zaten vast aan de lijm en de jongens trokken de vogels eraf. Marques verbood dat.

Zo laat de schrijver telkens beide kanten zien van wat een burgeroorlog is: een chaotische, blinde strijd tegen je buurman omdat hij toevallig bij het andere kamp is gegaan. Maar hij stipt ook de waanzin van zo’n oorlog aan. Want wie vecht er eigenlijk tegen wie? Rechts tegen links is te simpel; er speelt ook honger naar macht mee, en onverbloemde goudkoorts.

Een goed beschreven voorbeeld tot slot, van iemand zich bij de revolutionairen aansluit:

“Ik ging weer naar mijn kamer en schreef een briefje: ‘Oma, als je dit leest, ben ik al ver weg. Ik sluit me aan bij de MPLA om te vechten voor ons land. Ik weet dat jij het begrijpt. Zeg tegen de anderen dat we elkaar weer zullen zien als alle marionetten verjaagd zijn en Angola vrij is. Revolutionaire groeten’ …

Tito Rico stond al op me te wachten voor de hoofdingang van het sportcomplex. We gaven elkaar een hand op de MPLA-manier, dat wil zeggen met de wijs- en middelvinger als de V van Victorie…”

Ook verschenen op Nico’s recensies

Boeken van deze Auteur:

Een algemene theorie van het vergeten

Het genootschap van onvrijwillige dromers

A general theory of oblivion