"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Saturnin

Vrijdag, 9 december, 2022

Geschreven door: Jakub Malecki
Artikel door: Marnix Verplancke

In veel gezinnen praten ze liever over aardappelen dan over verdriet

[Interview] Jakub Malecki gebruikte de dagboeken van zijn oma en haar broer als inspiratie voor een imposante en soms ook gruwelijke roman over WO II. Een gesprek over schaamte, eenzaamheid en hoe moeilijk het is om te breken met het verleden

“Een paar jaar geleden realiseerde ik me dat ik een beetje geobsedeerd begon te raken door de broer van mijn grootmoeder Irka,” vertelt de Poolse schrijver Jakub Malecki. “Tadeusz heette hij. In 1939 verliet hij het ouderlijk huis om tegen de Duitsers te gaan vechten en er is nadien nooit nog iets van hem vernomen. Het is niet bekend wanneer of hoe hij stierf, er is geen graf of enig spoor van hem. Het idee dat iemand zomaar kan verdwijnen vond ik eng.”

Levensverhaal
Maar dat maakte niet meteen dat Malecki terugschrok voor hem. Absoluut niet, want in zijn vrije tijd begon hij zijn levensverhaal neer te schrijven, gewoon voor hemzelf. Toen zijn nicht dit te horen kreeg, vroeg ze verbaasd of hij dan niet wist dat Tadeusz’ dagboek bij haar thuis op zolder lag. Van die dag af, kreeg het verhaal van de broer van zijn oma andere allures. “Uiteindelijk bleken er niet een, maar twee dagboeken te zijn, een van Tadeusz en een ander van zijn zus Irka, mijn grootmoeder dus,” vertelt Malecki. “Ik las ze, maar trof geen aantekeningen over het dagelijkse leven aan, alleen berichten en wensen van familieleden en vrienden. Het was in Polen de gewoonte dat mensen naar je toe kwamen en iets aardigs, misschien een citaat of rijm, in je dagboek schreven. Toen ik door de dagboeken bladerde, realiseerde ik me dat mijn grootmoeder, die een heel specifiek handschrift had, niet een keer, maar vele malen in het dagboek van haar broer had geschreven. Sinds zijn verdwijning had ze vijftien notities in zijn dagboek gezet, de laatste 44 jaar na zijn dood. Het waren zaken als “De jeugd denkt zelden aan de ouderdom, maar de ouderdom denkt vaak aan de jeugd,’ of ‘Als iemand jou dwarszit in dit zonnige land, schrijf dan gaven in marmer, maar onrecht in zand.” Het raakte me diep, en ik dacht dat er een speciale band tussen de twee moest zijn geweest, iets sterkers dan de gebruikelijke broer-zusrelatie.”

Oorlogsmakker
Het idee voor Saturnin, Malecki’s negende roman, zijn tweede die in het Nederlands werd vertaald, was geboren. Alleen draaide hij de boel om. In zijn roman is het immers niet Tadeusz die spoorloos verdwijnt, maar wel zijn zus Irka, waarna de broer levenslang op haar wacht. Bij de aanvang van Saturnin is Tadeusz 96. Hij heeft de auto van zijn dochter gestolen en is – toch enige gelijkenis met het oorspronkelijke verhaal zou je kunnen grinniken – spoorloos verdwenen. De moeder belt haar zoon, de dertigjarige Saturnin, en samen gaan ze op onderzoek uit. Dat ze opa vinden mag geen verrassing zijn, maar dat zijn kleinzoon in dezelfde beweging ontdekt waarom hij zo’n vreemde voornaam heeft wel. Hij is genoemd naar een oude oorlogsmakker van Tadeusz, krijgt hij te horen, wat meteen een opstapje is naar het broer-en-zusverhaal uit 1939, toen Irka meegenomen werd door een Duitse soldaat en haar broer veranderde in een moordmachine die iedereen met blond haar en blauwe ogen onderuithaalde. “Ik schrijf graag in de nauwe ruimte tussen waarheid en fictie,” legt Malecki uit waarom hij de rollen van Irka en haar broer omdraaide.”en daarbij wil ik me niet laten vastleggen door de feiten. Het is uiteindelijk het verhaal dat telt, en als dat beter wordt door de feiten te veranderen, dan doe ik dat ook.”

Boekenkrant

WOII
Wie Roest las, Malecki’s twee jaar geleden verschenen roman, zal een aantal thema’s herkennen: de wreedheid van WO II natuurlijk, maar ook het idee dat de jongere generatie tot op grote hoogte door de oudere wordt bepaald. Want net zoals Tadeusz bijna dagelijks naar de plek trekt waar hij en zijn zus beloofd hadden elkaar op 1 januari 1950 te zullen terugzien, wacht ook Saturnin op iets wat maar niet wil gebeuren. Hij is dertig, een voormalige kampioen gewichtheffen die zijn lijf kapotgespoten heeft met anabole steroïden, aan een minderwaardigheidscomplex lijdt en een oogje heeft op een knappe apothekersassistente. Zowat iedere dag gaat hij langs en koopt hij het goedkoopste wat er te krijgen is. Hij heeft intussen al zowat honderdvijftig kleine folieverpakkingen met oordopjes in de la liggen, verklapt Malecki de lezer.

Net als in Roest speelt ook in Saturnin de Tweede Wereldoorlog een prominente rol. Hoe belangrijk is de herinnering aan deze oorlog voor jou?

“Eerlijk gezegd ben ik nooit gefascineerd geweest door oorlog of geschiedenis. De Tweede Wereldoorlog komt in deze twee romans vooral voor omdat het onmogelijk is om de verhalen van deze personages te vertellen zonder hem te vermelden. Vooral in het geval van Tadeusz, voor wie oorlog voeren de sterkste – en de laatste – levenservaring was.”

Hoe belangrijk is die oorlog nog voor Polen?

“Ik denk dat die oorlog voor sommige mensen nog steeds heel belangrijk is. Wie niets waardevols vindt in het eigen leven, grijpt het verleden aan als iets kostbaars. Je zou er versteld van staan ​​hoe vaak je hier op straat patriottische, militaire of aan de Warschau-opstand gerelateerde tatoeages ziet. Interessant is dat de dragers ervan bijna altijd dezelfde mensen zijn die het hardst klagen over alles om hen heen, inclusief Polen zelf.”

En dus ook over het communisme van na de oorlog?

“Deze periode heeft in hoge mate de geest van veel Polen gevormd. Dat voel je tot op de dag van vandaag. De herinnering aan een tijd dat er niets beschikbaar was, is bij veel ouderen blijven hangen. Ik heb een tante, een warme en vriendelijke persoon, die nog nooit in haar leven een voedselverpakking heeft weggegooid. Haar appartement is een fort gevuld met zorgvuldig gesorteerde plastic yoghurtbekers, mosterdpotjes en margarineverpakkingen, en ik ben ervan overtuigd dat de herinnering aan de tekorten uit het verleden daarvan de oorzaak is.”

Er wordt wel eens gezegd dat de haat-liefdeverhouding tussen Midden-Europese landen als Polen en Hongarije aan de ene kant en de EU aan de andere kant door de geschiedenis wordt veroorzaakt. Dat ze grote internationale organisaties niet echt vertrouwen vanwege de Sovjetgeschiedenis. Zou dat kunnen?

“Eerlijk gezegd, ik weet het niet. In Polen is er net zoals in de Verenigde Staten sprake van een zeer duidelijke kloof tussen bepaalde bevolkingsgroepen als het om politieke zaken gaat. Net zoals veel jonge mensen in New York zich waarschijnlijk niet kunnen voorstellen wat er precies fout is gelopen toen Trump president kon worden, zo kunnen de meeste Polen die ik ken ook niet geloven dat veel van hun landgenoten de radicale, conservatieve en kortzichtige PiS aan de macht hebben gebracht. In mijn dagelijks leven ontmoet ik alleen mensen die ruimdenkend zijn en een wereld zonder grenzen en verdeeldheid willen, maar tegelijkertijd leeft er in Polen ergens een grote meerderheid voor wie de Europese Unie, homoseksualiteit of volledige vrouwenrechten iets onbegrijpelijks en ‘slechts’ zijn.

Zijn dat ook de mensen die nu de felste aanhangers van Oekraïne zijn?

“Ik wil geloven dat de hulp die Polen zo graag hebben geboden aan vluchtelingen uit Oekraïne, vooral werd ingegeven door sympathie voor een naaste buur. Natuurlijk besef ik dat ik een beetje naïef ben in dit geloof.” (lacht)

Tadeusz worstelt met een ethische vraag: hoe slecht is iemand die slechte mensen vermoordt? Wat zou jouw antwoord zijn?

“Ik denk dat deze vraag te serieus is om in algemene termen te worden beantwoord. Ieder mens is anders en heeft een ander verhaal. Je moet dus ieder specifiek geval apart beoordelen, maar zelfs dan zou het buitengewoon moeilijk zijn. Ik voel me in ieder geval niet sterk genoeg om daar een antwoord op te geven.”

Je benadrukt de wrede irrationaliteit van de oorlog en de moeilijkheid die soldaten hebben om elkaar te doden. Vergeten we dit niet vaak? Gaan we er niet al te makkelijk van uit dat het gewoon hun job is?

“Ik ben bang van wel. Veel van die soldaten die we zo graag als een abstractie zien, zijn in realiteit jongens die nooit eerder een pistool in hun handen hielden en die niet eens goed weten waarom ze iemand zouden moeten doden, of waarom ze in een oogwenk zelf gedood kunnen worden. De broer van mijn grootmoeder had waarschijnlijk nog nooit een Duitser gezien voordat hij ten oorlog trok. Hij speelde graag trompet, hij hield van zijn zus en maakte ooit zelf een kristallen radio van koperdraad. Hij kon zich waarschijnlijk niet voorstellen iemand te vermoorden, net zoals jij en ik dat niet kunnen.”

Voor Tadeusz is het zelfs de reden om niet meer in god te geloven. En toch lijkt hij in Polen een uitzondering te zijn. Waarom is Polen nog steeds zo katholiek? Is het precies door de gruwel van de oorlog?

“Je kunt het wellicht niet veralgemenen, maar het lijkt mij dat veel Polen zo vurig in god geloven omdat dit de gemakkelijkste manier is om de donkere kant van het leven te accepteren. Hoop op een grote beloning in het hiernamaals stelt je in staat om de ontberingen van het dagelijks bestaan ​​beter te dragen. Het is veel moeilijker om te accepteren dat zaken als armoede, onrecht en oorlog soms gewoon gebeuren.”

Er zit een gevoel van tragisch determinisme in je antwoord, net als in je boek trouwens: het is onmogelijk om aan je lot of je verleden te ontsnappen.

“Ik vraag me vaak af waarom mijn leven is verlopen zoals het verlopen is, terwijl mijn jeugdvriend, met wie ik veel tijd doorbracht en op wie ik erg leek, vandaag in de gevangenis zit. Omdat ik in een kleine stad ben opgegroeid en mijn familie van het platteland komt, heb ik gezien hoe mensen van verschillende generaties zich gedragen in kleine, vaak gesloten werelden. Het verbaasde me iedere keer weer hoezeer een zoon dezelfde dromen, zwakheden, verwachtingen en verslavingen had als zijn vader en grootvader. Misschien is de verklaring tot op zekere hoogte dat wanneer je gezinsleden zich in een bepaalde situatie altijd op een bepaalde manier hebben gedragen, je automatisch hetzelfde doet omdat je niet eens weet dat je het anders zou kunnen doen.”

Op een gegeven moment zegt Saturnin dat het verschil tussen wonen in een stad en op het platteland is dat je op het platteland jezelf kunt zijn terwijl je in een stad geen vrijheid hebt. Heb je zelf ook dat gevoel?

“Ja, soms wel. Saturnin zegt dat als hij op straat in Warschau zou sterven, dit zou worden gezien als iets dat niet erg tactvol was. Soms is dat precies mijn indruk van hoe de grote stad werkt. Als ik het Poolse platteland bezoek, bijvoorbeeld het dorp waar mijn broer woont, heb ik het gevoel dat ik mezelf kan zijn zonder te doen alsof ik iemand ben die ik niet ben. In Warschau is dat niet altijd mogelijk. Als ik door het stadscentrum loop, krijg ik vaak de indruk dat iedereen een prachtig, perfect leven leidt, en alleen het mijne verdrietig en middelmatig kan zijn. Mensen die gelukkiger, mooier en getalenteerder zijn dan ik lachen me toe vanop elke billboard en vanuit elke etalage. De begraafplaatsen daarentegen liggen verscholen aan de rand, ver van alle belangrijke wijken, alsof het plekken zijn om je voor te schamen of over ter zwijgen. Sterven past bij geen van de coachingtheorieën over succes.”

En waar woon je zelf?

“Ik ben geboren in een kleine stad, vergelijkbaar met die waar Roest speelt. Daarna heb ik gestudeerd in Poznań, wat een vrij grote stad is, en sinds een aantal jaren woon ik met mijn vrouw in Warschau. De meeste negatieve aspecten van het leven in deze stad, zoals files of de constante drukte in het stadscentrum, ervaar ik echter niet, omdat ik thuis werk en mijn vrije tijd in de natuur doorbreng, wanneer ik bijvoorbeeld de hond uitlaat in een nabijgelegen woud. Boeken lezen en taarten bakken zijn mijn favoriete bezigheden en beide kunnen overal worden gedaan. Ik ben dus niet gehecht aan een grote stad en misschien zal ik ooit naar het platteland verhuizen.”

Het onvermogen om te praten over de echt belangrijke dingen in het leven is een thema dat doorheen je werk loopt. Waarom laat het je niet los?

“Omdat ik het zelf heb ervaren en het ook vaak om me heen zie. Hedendaagse jongeren hebben dit probleem misschien niet meer, omdat ze vaak van jongs af aan leren om communicatief en open te zijn, maar in de eerste twintig jaar van mijn leven heb ik waarschijnlijk nooit de kans gehad om met een volwassene over gevoelens te praten. Ik denk dat er in veel huizen nog steeds veel meer wordt gesproken over aardappelen, waspoeder en benzineprijzen dan over verdriet, verliefdheid of teleurstelling.”

Leidt dit niet tot een verstikkende eenzaamheid?

“Tot regelrechte rampen leidt het, waarvan eenzaamheid er waarschijnlijk maar een is. In mijn familie werd veel verzwegen, misschien uit schaamte, misschien uit angst, misschien beide. Maar die oorverdovende stilte is hard om dragen. Als kind dacht ik vaak dat er over bepaalde zaken niet gepraat werd omdat ze mijn schuld waren en mijn familie boos op me was. Vandaar dat ik mijn broer zo bewonder die met zijn dochter over echt alles kan praten, ook over vermoeidheid, woede, teleurstelling en spijt. Ik ben er zeker van dat het dit kleine meisje minder eenzaam zal maken dan veel mensen van mijn generatie.”

En dat ze later ook minder met de verlammende schaamte te maken zal krijgen waar Saturnin zoveel last van heeft?

“Dat is eerder iets persoonlijks. Saturnin zegt op een gegeven moment dat zijn familie niet Markiewicz moet heten maar Van der Schaam. Dat komt van heel diep in mezelf. Ik was nooit een zelfverzekerde man en ik twijfel nog steeds heel erg aan mezelf. Schaamte, kwetsbaarheid en gebrek aan vertrouwen definiëren mij waarschijnlijk het meest. Ik wou dat het anders was, maar zo zit ik in elkaar.”

Ben je iets nieuws te weten gekomen over je familie door dit boek te schrijven?

“Ik weet het niet, maar ik denk dat ik wel iets heb geleerd over het schrijven zelf. Hoe je je ook probeert te verschuilen achter je personages en denkbeeldige verhalen, hoe je leven in theorie ook verschilt van het leven van de mensen in je boek, je schrijft altijd over jezelf. Toen mijn vrouw mijn roman las, werd ik getroffen door de eerste zin die ze zei, de zin waarvan ik hoopte dat ze die nooit zou zeggen. ‘Mijn liefste,’ zei ze, ‘ik weet wie Saturnin is, dat ben jij.’”

Eerder verschenen op De Morgen

Boeken van deze Auteur: