"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Schöffer & Co.

Woensdag, 30 juni, 2021

Geschreven door: Gerben Post
Artikel door: Evert van der Veen

Familie in het verzet

[Recensie] In Schöffer & Co. wil de auteur, Gerben Post, de dynamiek tussen verzetsmensen en Joodse onderduikers naar voren laten komen. Beide zijn in oorlogstijd van elkaar afhankelijk en moeten onvoorwaardelijk op elkaar kunnen vertrouwen.

Schöffer & Co. gaat over een Joods familie in Amsterdam die hier vanuit Duitsland is komen wonen. Met zorg worden de ontwikkelingen in Duitsland door hen gevolgd. Boeiend is hoe in dit boek de grotere gebeurtenissen van de crisisjaren en het begin van de oorlog in Nederland naar voren komen. De onrust is voelbaar en de spanning onder de bevolking groeit naarmate de bezetter zijn ware gezicht laat zien. De razzia van 1941 en de Februaristaking komen ook ter sprake.

Zoon Ivo studeert en is lid van een dispuut dat een huis aan de Reguliersgracht bezit. Hier worden later vele onderduikers ondergebracht. Dochter Lidia is goed in het vervalsen van persoonsbewijzen. Wanneer er steeds meer Joden worden gedeporteerd, vraagt nicht Marijke zich in haar dagboek af: “In hoeverre gaat ons dit aan? In hoeverre voelen we ons persoonlijk getroffen bij het treffen van het beeld van de mensheid dat we in ons dragen?” (p. 70). Een belangrijke filosofisch getinte vraag van iemand die de actualiteit in een groter perspectief ziet en zich daar persoonlijk als mens hartstochtelijk bij betrokken voelt.

Zoon Ivo zoekt onderduikadressen voor studenten die weigeren de loyaliteitsverklaring te ondertekenen en zo krijgt het studentenhuis aan de Reguliersgracht zijn nieuwe betekenis in deze benauwende jaren. Ivo, die optreedt als ‘directeur’ en een natuurlijke autoriteit heeft, pakt het serieus aan en houdt regelmatig oefeningen om de snelheid van verstoppen scherp te houden.

Boekenkrant

Zijdelings komt in Schöffer & Co. ook de Joodse crèche tegenover de Hollandsche Schouwburg ter sprake waar Elle van Rijn het boek De crèche over schreef. Het boek Wacht maar is gewijd aan Henriëtte Pimentel die hier de leiding had.

Samen met de familie Meulman vormt de familie Schöffer een ‘verzetsfamiliebedrijf’. Ze werken goed samen zonder teveel informatie uit te wisselen, hetgeen in de oorlog uitermate gevaarlijk was. Samen beschikken ze over vele contacten waar ze onderduikers kunnen huisvesten en mensen van valse persoonsbewijzen kunnen voorzien.

Toch is het niet alleen maar een ‘succesverhaal’: er worden ook verzetsmensen gearresteerd en sommigen moeten dat uiteindelijk met de dood bekopen omdat ze worden geëxecuteerd.

Het verloop van de oorlog komt in dit boek goed naar voren omdat het ‘kleinere’ verhaal met belangrijke gebeurtenissen als Dolle Dinsdag en Market Garden is verbonden. Het boek geeft ook inzicht in het functioneren van verzetsgroepen, laat de lezer de druk van de bezetter voelen evenals de moeilijke periode van de laatste koude oorlogswinter met de hongertochten omdat de voedselvoorziening bijzonder nijpend werd.

In april 1945 maakt Ivo voor zichzelf de balans van de oorlog op. Het is wel opmerkelijk dat hij dit zo kort na de oorlog al deed. Met gemengde gevoelens kijkt hij op de bewogen periode van de oorlog terug. Ivo Schöffer pakt zijn studie geschiedenis weer op en wordt een vooraanstaand historicus. Interessant is de ‘Verantwoording’ waarin het proces van dit boek wordt beschreven waarbij Gerben Post dankbaar van het familiearchief gebruik heeft gemaakt.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles