"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Skydancer

Vrijdag, 21 september, 2018

Geschreven door: Lotte Kok
Artikel door: Marnix Verplancke

Van het saaie Ermelo naar het filmische Amerika

De eerste zin

“Ik werd wakker en had daar direct spijt van.”

Recensie

Voor zijn twintigste verjaardag krijgt Oscar van zijn ouders een axolotl, een zeldzame Mexicaanse salamander die opvalt door zijn grote, rode uitwendige kieuwen en het feit dat hij nooit volwassen wordt. “Een permanente puber” lacht Oscars vader betekenisvol, maar je zou dan ook voor minder. Oscar woont immers in Dingle, Idaho, een dorp met één straat en 73 inwoners waar afgezien van het verorberen van massale hoeveelheden junkfood tijdens het op de bank liggen netflixen niets te doen valt. Alles is een volwaardige maaltijd zo lang je er maar voldoende van eet, is de lijfspreuk van de steeds breder uitvallende Dingleaars.

Boekenkrant

Tot er op een dag een verhuiswagen stopt, het bloedmooie, slanke meisje Agnes er uitstapt en Dingle opeens tot leven komt. Agnes’ sleutelbeenderen zijn zo dun en priemen zo sterk door haar huid heen dat je in de ene holte nacho’s en in de andere de dip zou kunnen bewaren, beseft Oscar, en wanneer ze ook nog eens interesse toont in deze permanente puber kijken zijn vrienden hem aan “alsof hij broccoli at”. En dat terwijl hij juist de enige was die uit de buurt van Agnes wou blijven.

De schuchtere en pessimistische Oscar en de immer flirtende en optimistische Agnes lijken geen perfecte match te zullen vormen, ook al probeert het meisje de jongen er heel erg van te overtuigen dat dit wel zo is. Iets te erg, lijkt het wel, en misschien zit daar wel een niet zo grappig en rooskleurig verhaal achter.

De eerste vijftig bladzijden van Lotte Koks Skydancer vormen een rollercoaster van grappen en spitsvondigheden waarover je je als lezer gewillig laat meevoeren, je intussen afvragend hoe ze dit ooit tot het einde zal volhouden. Dat doet ze dan ook niet. Hoe duidelijker wordt dat Agnes een duister verleden met zich meedraagt, hoe ernstiger de toon van het boek en hoe zeldzamer de grappen, al verliest het nooit zijn vertederende en onschuldige aura dat soms aan het werk van John Green doet denken. Jammer ook van die dip in het midden, want anders was dit een wonderbaarlijk debuut geweest van de nog maar 21-jarige Kok, die ook nog eens aan de haal gaat met een paar romanconventies en de axolotl van de beginpagina’s bijvoorbeeld pas weer ter sprake brengt in het dankwoord.

3 vragen aan Lotte Kok

Waarom speelt Skydancer in Amerika?

Kok: “Amerika is voor mij een soort pretpark. Je ziet zoveel films en series die in Amerika spelen dat je een heel specifiek beeld krijgt van het land. Soms heb ik het idee dat ik er al geweest ben, terwijl dat helemaal niet zo is. Zelf kom ik uit Ermelo, een dorp in de provincie Gelderland. Ergens wou ik zo’n kleine gemeenschap tonen, maar dan veel filmischer en kleurrijker. De sfeer moest kloppen, en dat kon alleen in Amerika. Wes Anderson is veruit mijn lievelingsregisseur. Ik wou schrijven zoals hij filmt. Zo speelt hij bijvoorbeeld altijd met het feit dat je weet dat je naar een film zit te kijken, door overdrijvingen en absurdisme. In mijn roman is dat ook zo. Je snapt meteen dat dit geen objectieve beschrijving is van Dingle, maar dat je het dorpje ziet door de ogen van Oscar, en dat hij zo zijn ideeën heeft over het leven daar.”

Op het einde van het boek bedank je je ouders voor het belangrijkste cadeau dat je als kind ooit kan krijgen, een saaie jeugd. Heeft die van jou een schrijfster gemaakt?

Kok: “In Ermelo viel heel erg weinig te beleven. Het grootste deel van de tijd zat iedereen passief te wezen op de bank en dat vond ik irritant. Omdat ik niets beters te doen had, maar ook wel omdat ik het heel erg leuk vond natuurlijk, begon ik te schrijven. Die saaie jeugd zorgde er ook voor dat er in het verleden niets is gebeurd dat ik nu nog moet verwerken. Veel andere schrijvers moeten dat eerst nog van zich af schrijven, denk ik, terwijl ik die stap kon overslaan. Ik kon meteen aan mijn Amerikaanse roman beginnen.”

En aan je gedichten, want je bent intussen toch ook een gevierde Spoken Word-artieste?

Kok: “Toen ik twaalf was hoorde ik het voor het eerst van Kunstbende, de kunstwedstrijd voor jongeren. Ik schreef me meteen in, in verschillende disciplines. Op mijn zestiende schreef ik mijn eerste gedicht. Ik mocht naar de grote finale in Amsterdam om dit op het podium te brengen. Wat ik aan het doen was, ontdekte ik pas toen mensen me complimenteerden met mijn mooi Spoken Word-optreden. O, dacht ik, noem je dat zo? Een jaar later won ik Kunstbende, waarna ik in heel wat grote steden in Nederland mocht optreden, wat mijn definitieve uitbraak uit Ermelo betekende.”

Eerder verschenen in Knackfocus


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Skydancer