"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

The Plant Collection

Donderdag, 30 mei, 2019

Geschreven door: Inge Meijer
Artikel door: Chris Reinewald

Houd de sanseveria en gatenplant hoog

[Recensie] Kunstenaar Inge Meijer (1986) toont in een boek hoe er tussen 1945 tot 1983 een collectie kamerplanten in de zalen van het Stedelijk Museum rouleerde.

Met de zakelijke zwart/wit archieffoto’s traceerde ze de figurantenrol van gatenplanten, ficussen en varens naast kunst van Rothko, Moore, Christo,  Mondriaan, Toorop en anderen. Het sereen vormgegeven foto boek wil elk vermoeden van trivialiteit vermijden.

In 1958 interviewde de legendarische Bibeb voor Vrij Nederland de al even vermaarde Willem Sandberg, directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam. Wat had hij – voorvechter voor de actuele stromingen, Cobra in die dagen – eigenlijk zelf aan kunst in huis?

Geen kunst maar Philodendrons,” antwoordde Sandberg, zijn gesprekspartner prettig verontregelend. “… dat zijn gatenplanten. Bij mij thuis willen ze graag groeien. Als ze te groot worden neem ik ze mee naar het museum en zetten we ze op zaal.”

Kookboeken Nieuws

Kunsthistorica en Stedelijk Museum-kenster Caroline-Roodenburg-Schadd vertelt in het fotoboek The Plant Collection hoe een en ander zat. Men vond het volkomen normaal, zelfs huiselijk, om in het museum, ‘de witte kubus’- op te groenen met planten. Soms vervulden deze ook een werkelijke functie: een doorgang naar een nog oningerichte tentoonstelling blokkeren.

Sandberg nam planten even serieus als kunst. Bij een Mondriaan-tentoonstelling kwamen gatenplanten, zoals Matisse die gestileerd in papier uitknipte. Mondriaan op zijn beurt haatte alles wat groen was. Naar het schijnt omdat hij als jongen in Winterswijk verplicht een tuintje moest onderhouden. Toen Sandberg zag dat suppoost Van der Ham over groene vingers bleek te beschikken, mocht deze een cursus plantverzorging volgen.

Kamerpalmen en tomaten

Ook het New Yorkse Museum of Modern Art plaatste planten, benadrukt Roodenburg. Onvermeld blijft dat 19de eeuwse musea – zoals het eerste Museum Fodor in Amsterdam – als een burgermansalon met crapauds, draperieën en varens waren ingericht.

Tijdens de wederopbouwperiode werden ook in andere overheidsgebouwen,  scholen, kazernes, postkantoren snel omhoog groeiende ficussen neergezet; waarschijnlijk door de adviezen van moderne interieurarchitecten bij het tijdschrift Goed Wonen. Het Amerikaanse ontwerpersechtpaar Charles en Ray Eames maakten hun moderne inrichting minder klinisch met exotische voorwerpen en tropische planten.

De Vlaamse surrealist Marcel Broodthaers gaf het fenomeen museumplant de doodssteek door ze te verheffen tot – absurde – installaties. Alhoewel: in 2014 had het inmiddels gesloten Stedelijk Museum Bureau Amsterdam nog wel een zaalvullende installatie met tomatenplanten van Uri Westphal.

En prijkte er in de hal van het Stedelijk rond 1985 niet een enorm postmodern beeldhouwwerk met om en om gestapelde terra cotta potten en gigantische kamerpalmen? Van Tony Cragg? Eduardo Paolozzi? Luciano Fabro? Had ik graag willen weten en weer eens gezien.

Trivia

Al deze culturele onderzoekjes liet de kunstenaar liggen. Het project moet dan ook in de context van haar eigen video-projecties (het staand verplaatsen van een boom) beschouwd worden.

Bij de boekpresentatie memoreerde bioloog-auteur Tijs Goldschmidt hoe saillant het is om de in groepen groeiende ‘exoten’ uit het Regenwoud in een museumzaal te isoleren ter opluistering van puur witte, Westerse kunst. Een treffende, actuele observatie van wat nu in de museologie ‘inclusiviteit’ heet. Maar ook die gedachte was de samenstelster ontgaan. Jammer. In de VS neemt men ook ogenschijnlijk populaire cultuur bloedserieus.

“Know your trivia.” Dat streven had dit boek veel aantrekkelijker gemaakt. Kortom, het prachtige triviale onderwerp had een grondiger maar ook meer speelse onderzoekster verdiend. Genieten blijft er genoeg met de 272 zorgvuldig uitgezochte tentoonstellingsfoto’s van de plantencollectie. 38 jaar aaneen werden 39 verschillende plantensoorten door de zalen verschoven. Tijdens de groene hoogtijperiode, jaren zestig, circuleerden er 102 planten en 40 gevarieerd gevulde bakken. Op de balustrade boven de marmeren trap prijkte zelfs een rijtje ongezekerde bloempotten, gereed om een nietsvermoedend bezoeker beneden een hersenschudding te bezorgen.

Aandoenlijk is het lot van een standvastige sanseveria die de verbouwing overleefde en naar een werkkamer verkaste. Maar ook daar wist de afdeling behoud en beheer de plant te vinden. Vanwege mogelijk schimmels en ‘plaagdieren’ geldt sinds 2013 voor alle planten een streng betredingsverbod.

Exit vrouwentongen en klimmers.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Inge Meijer: The Plant Collection. Met een voorwoord van Caroline Roodenburg en een interview door Maria Barnas.