"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Van China naar Suriname

Zaterdag, 1 juli, 2023

Geschreven door: Eve Huang Foen Chung
Artikel door: Michiel van Kempen

Kinderboek over Surinaamse Chinese geschiedenis

[Recensie] Chinezen zijn onmogelijk uit het straatbeeld van Paramaribo en de meeste andere plaatsen van Suriname weg te denken: hun winkels, restaurants maar ook de Chinese verenigingen verlevendigen het aanzien van veel wijken en zo ver als de wegen je kunnen brengen is er altijd nog wel een Chinese winkel met een vertrouwd breed assortiment te vinden. Chinezen hebben zich ook onmiskenbaar in het genoom van de Surinaamse bevolking genesteld, een proces dat al met de eerste generaties Chinese mannen is begonnen, en dat zich ook laat aflezen aan de vele Chinese namen van Surinamers die op het eerste oog niet direct een Chinees uiterlijk hebben – en dan met name Creoolse Surinamers. Het is dit proces dat nu op een toegankelijke manier voor lezers vanaf 11 jaar is uiteengezet in het jeugdboek Van China naar Surinamevan Eve Huang Foen Chung.

In de literatuur voor volwassenen zijn de Surinaamse Chinezen maar mondjesmaat aanwezig geweest met minder dan een handvol uitgaven (en in aanmerking genomen wat er hierboven is gezegd over vermenging met andere groepen, kun je ook niet afgaan op de namen van schrijvers, want auteurs van gemengde afkomst als Mechtelli Tjin A Sie en Dorothy Wong Loi Sing worden toch eerder tot de Creoolse groep gerekend). Eve Huang Foen Chung Med, geboren op 8 april 1971 in Paramaribo, is misschien wel de allereerste die zich nadrukkelijk als Chinese meldt met een boek dat de geschiedenis van de Lai Aps, ofwel de Surinaamse Chinezen, tot onderwerp neemt.

Namen
Het eerste hoofdstuk van het boek brengt de lezer naar de provincie Guang Dong in China, aan de voet van de Foshan bergen. Daar wordt op de 25ste dag van de derde maand van 1932 A Chung Ko geboren, als derde kind van Lee Kwie Hong en Huang Njoek Tsoen. Men ziet direct dat er uit de namen van de personen geen familierelatie is af te leiden; William Man A Hing heeft in verschillende artikelen betoogd dat er ook verschillende romanisaties zijn van de Chinese karakters, en die romanisaties lopen vaak zo ver uiteen, dat dezelfde persoon bij wijze van spreken Braafheid en Van Van de Vijver kan heten. Is dit voor een gelouterd sinoloog als Man A Hing al zeer complex, voor de niet-ingewijde lezer van dit boek zit hier een waarschuwing om het onderhavige boek aandachtig te lezen om de verschillende personen niet met elkaar te verwarren.

We volgen het spoor van A Chung Ko. Een vetpot is het niet in de provincie Guang Dong en hij besluit op een dag in 1956 om zijn vader te volgen die naar het verre en onbekende Suriname is geëmigreerd om vandaaruit zijn familie te onderhouden. De zoon ontmoet zijn vader weer op het strand van Albina, de grensplaats in West-Suriname, waar hij na lange omzwervingen via Hongkong, Parijs en Cayenne is terechtgekomen. Vader blijkt zich inmiddels van een nieuwe kinderschare verzekerd te hebben, eerst van een Duitse vrouw en vervolgens van het Chinese importbruidje Misi Lan. Deze zal zich ontpoppen als de kwelgeest van A Chung Ko, wanneer deze niet op haar erotische avances wenst in te gaan. Uiteindelijk weet A Chung Ko door hard werken en geld te pikken uit de tsen doo – de zelfgemaakte winkelkassa van zijn vader – het knellende familieverband achter zich te laten en zich te vestigen als kleine zelfstandige: als bakker die vooral bekend staat om zijn heerlijke keksi (Surinaamse cake met rum).

Boekenkrant

Welvaart
Van China naar Suriname is een verhaal van migratie en van de hechte verwevenheid van de Chinese gemeenschap die tot bloei wist te komen in het nieuwe vestigingsland. Het is geschreven in wat ik een gematigd Surinaams-Nederlands zou willen noemen, waarbij het natuurlijk aardig is dat de schrijfster haar taal ook kruidt met wat Chinese woorden. Er staan wat taalfouten en andere kleinigheden in het boek die bij een eventuele herdruk gemakkelijk weggefilterd kunnen worden (zo staat er op 19 ‘hefboom’ waar er ‘slagboom’ moet staan). Er zijn enkele plaatsen waar ik niet goed kan uitmaken of het nu om Surinaams-Nederlands gaat, of simpelweg een tekortkomende taalvaardigheid (‘Langzamerhand werd het geld steeds meer,’, p. 56; ‘Vanaf het moment dat de pinda’s in de wok waren’, p. 60). Maar dit zijn kleinigheden die niet wezenlijk afdoen aan het feit dat Eve Huang Foen Chung de Surinaamse jeugdliteratuur heeft verrijkt met een verhaal dat al lang wachtte om verteld te worden. Het is in dit geval dan ook geen vertoon van ijdelheid wanneer over de schrijfster op de achterflap wordt opgemerkt dat zij dit boek schreef uit respect voor haar Chinese voorouders: ‘Met hun vooruitstrevendheid, durf, inzet en opofferingen hebben zij het fundament gelegd voor de welvaart en goede posities van de generaties na hen.’ Die opofferingen zijn vaak verborgen gebleven in de familieverhalen die Chinezen elkaar onderling vertelden, maar nu kan elke lezer er kennis van nemen met dit levensverhaal van A Chung Ko.

Eerder verschenen op Caraïbisch Uitzicht